Componist: Ludwig van Beethoven
Première: maart 1807 te Wenen
Het wordt hoog tijd een lans te breken voor de Vierde Symfonie van Beethoven, de minst gespeelde symfonie. Inderdaad, één symfonie moet de rode lantaarn dragen maar er is eigenlijk geen directe reden aan te wijzen waarom juist deze symfonie dit lot dient te dragen. De symfonie heeft een ander karakter dan de heldenschets van de Derde Symfonie en het noodlot waarvan de Vijfde Symfonie kond doet.
Met een langzame introductie en een aansluitend allegro lijkt Beethoven in het eerste deel terug te grijpen op het befaamde model van Haydn, maar uiteraard altijd geheel op zijn eigen condities. De manier waarop Beethoven hier een langzame introductie toonzet, laat al horen hoe persoonlijk Beethoven al zijn werk vormgeeft. In dit geval hebben we te maken met een opeenvolging van harmonieën die eigenlijk ongekend waren aan het begin van de 19e eeuw.
Na deze introductie barst de symfonie los, met zijn kenmerkend Beethoviaanse kracht en energie. Die voorstuwende kracht komt na een lieflijk adagio - met een schitterende klarinetsolo - met een grote dosis scherts terug in het derde deel (menuetto - trio). De ontlading volgt in het vierde deel (allegro ma non troppo) waarin door alle ironie de geest van Haydn niet ver weg is maar waarin tegelijkertijd de voortstuwende kracht en bravoure die eigen is aan veel van Beethovens werken, de symfonie een schitterende, optimistische apotheose geven.
Beethoven schreef deze symfonie op verzoek van hertog Franz von Oppersdorff, bij wie Beethoven in het najaar van 1806 op bezoek was. Deze had zijn orkest al Beethovens Tweede Symfonie voor zijn gast laten spelen en Beethoven heeft mogelijk gedacht dat zijn nieuwste symfonie in wording (de Vijfde Symfonie) wellicht niet helemaal was wat de hertog in gedachten had. En dus liet Beethoven de schetsen voor de Vijfde Symfonie even voor wat het was en schreef de Vierde Symfonie. Met een eerbetoon aan Haydn.