Symfonie nr 4 in f, op. 36 (symfonie)

Componist: Pjotr Iljitsj Tsjaikovski

Première: 22-02-1878 te Moskou

Toelichting

Zes symfonieën schreef Tsjaikovski, waarvan de tweede helft na het mislukte huwelijk met Antonina Miliukova. Tsjaikovski ging mentaal door een diep dal en moest onder ogen zien dat een huwelijk voor hem niet was weggelegd. Tegelijkertijd was het ook een periode van ongekende creativiteit. Alsof je de positieve dingen in het leven pas kunt zien, als je de negatieve hebt ondervonden, lijkt Tsjaikovski met zijn Vierde Symfonie te willen zeggen.

De Vierde Symfonie opent met een machtige passage vanuit het koper. In een brief aan zijn weldoenster Nadezjda von Meck noemt Tsjaikovski dit het Noodlot-thema. In de rest van de symfonie komt dit thema nog regelmatig terug. 'De mens is nooit ongestoorde rust en zielsvrede beschoren', zo betoogde de componist. Maar wie er open voor staat, kan deze rust wel ervaren. 'Als je in jezelf geen reden tot vreugde kunt vinden, kijk dan naar anderen', was de les die Tsjaikovski had geleerd en doorgaf van Nadezjda von Meck. Een les die Tsjaikovski ook liet horen in de Finale, het vierde deel en afsluitende deel van de symfonie. Het Noodlot opent dit laatste deel maar lijkt toch niet het laatste woord te hebben.
Na de ronduit verontrustende opening ontwikkelt zich in het eerste deel een aarzelend en teer 'valse triste' dat wordt afgewisseld met een levendiger thema. Het Noodlot-thema steekt echter af en toe zijn kop om de hoek. (voluit heet dit eerste deel Andante Sostenuto - Moderato con anima - Moderato assai, quasi Andante - Allegro vivo)
Het tweede deel, het Andantino in modo di canzone, is melancholisch van toon. Herinneringen aan vroeger kunnen je bedroefd maken, maar tegelijkertijd kun je ook met genoegen terugdenken aan gelukkige dagen van weleer. Hier is het dus wederom de ambivalentie die het ritme bepaalt.
Het derde deel (Scherzo. Pizzicato ostinato - Allegro) is een buitenbeentje in deze geloofsovertuiging van Tsjaikovski. Zoals hij zelf ook al schreef aan Von Meck zijn in het derde deel de beelden die aan je geestesoog voorbij kunnen trekken op het moment dat je nergens aan denkt. Het is dan ook een kleurrijk deel, met 'tokkelende' strijkers in het eerste gedeelte en een bijzondere piccolo solo in het tweede gedeelte.