(07 mei 1840 - 06 november 1893)
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski werd geboren op 7 mei 1840 in Sint-Petersburg. Zijn vader was directeur van een metaalgieterij en leider van het technologisch instituut in Sint-Petersburg.
Net als de andere kinderen uit het gezin, werd hij in eerste instantie opgeleid tot ambtenaar en in 1859 kreeg hij dan ook een functie aan het ministerie van justitie. Tussen de bedrijven door had hij ook enige muzieklessen genoten op het gebied van piano, zang en muziektheorie. Na een korte carrière als ambtenaar, nam hij ontslag als staatsambtenaar en schreef hij zich in bij het Conservatorium te Sint-Petersburg.
In 1865 werd hij op het conservatorium benoemd als docent muziektheorie en een jaar later verschijnen zijn eerste grote werken, waaronder de Eerste Symfonie. Ook schrijft hij artikelen als muziekrecensent en componeert hij de Ouverture Romeo en Julia. Het lesgeven ziet hij als een noodzakelijk kwaad en in 1877 biedt een rijke bewonderaarster, gravin Nadesjda Filaretovna von Meck, hem de mogelijkheid zich helemaal aan het componeren te wijden. In 1890 werd haar financiële steun om onbekende redenen stop gezet.
In 1887 dirigeerde hij voor het eerst eigen werk, en vertoefde hij minstens de helft van het jaar buiten Rusland. De waardering die hij daar kreeg, stond voor hem in schril contrast met het gebrek aan waardering in zijn eigen land. Hij overleed op 6 november 1893 op 53-jarige leeftijd aan cholera, maar aan deze doodsoorzaak wordt steeds meer getwijfeld. Het gerucht gaat dat hij zelfmoord gepleegd zou hebben door vergiftiging. Zijn broer Modest, die een biografie over hem uitbracht en net als Pjotr zelf ook homoseksueel was, zou hebben getracht dit geheim te houden.
Naast zes symfonieën schreef hij onder andere symfonische gedichten, opera's, pianowerken en werken voor viool. Vooral zijn eerste pianoconcert, zijn vioolconcert, zijn laatste drie symfonieën, zijn balletmuziek en zijn Ouverture 1812 staan vaak op het programma van concertzalen.
Tsjaikovski slaagde erin om invloeden uit de West-Europese klassieke muziek te verbinden met de Russische muziektraditie. Hij had veel bewondering voor Mozart en Mendelssohn. Zijn werken zijn ook geliefd vanwege de welluidende orkestratie en de rijkdom aan melodieën. Tsjaikovski was de meest westerse der Russen, en stond als dusdanig enigszins buiten de nationale school van de "groep van vijf".
De dans van de sneeuwvlokjes uit De notenkraker