Symfonie nr 7 in C, op. 60, 'Leningrad-Symfonie' (symfonie)

Componist: Dmitri Sjostakovitsj

Première: 05-03-1942 te Koejbysjev (nu Samara)

Toelichting

Sjostakovitsj schreef vrijwel onmiddellijk na het beleg van Leningrad in de zomer van 1941 de eerste drie delen van zijn Zevende Symfonie. Het slotdeel volgde enkele maanden later toen de componist gedwongen geëvacueerd was naar Koejbysjev (nu Samara). De première in maart 1942 was een succes. De reprise een paar maanden later in het uitgeputte Leningrad zelf leek schier onmogelijk maar lukte met steun van het leger. Intussen was de symfonie per microfilm het land uitgesmokkeld en wist in geen tijd de rest van de wereld te veroveren.

In het eerste deel doet na een bij tijd en wijle liefelijke inleiding met prachtige fluit- en hobosolo's 'de vijand' zijn intrede. Dat lijkt in het begin volstrekt banaal: een snaredrum speelt heel zacht een marsritme. Hieruit volgt een thema waar in beginsel geen kwaad in lijkt te zitten. Maar de elf herhalingen van dit thema zijn steeds pijnlijker en harder. Het deel eindigt zonder dat er sprake is van verzet of overwinning. Het enige dat resteert is een requiem (met een indringende fagotsolo).

Ook in de overige drie delen is er geen sprake van overwinning. Als de strijd zoveel gekost heeft, kan er geen sprake zijn van triomf, lijkt Sjostakovitsj te willen zeggen. En bovendien: wie was nu precies die vijand?

Te zien of te horen tijdens de komende reizen: