Componist: Ludwig van Beethoven
Première: 05-07-1824 te Wenen
Zonder twijfel is de Negende Symfonie Beethovens beroemdste en meest omstreden werk. Vanaf de eerste uitvoering in 1824 te Wenen tot op de dag van vandaag is de symfonie bij uitstek een publiekslieveling en kan elk mens ouder dan een jaar of vier de melodie van ‘Ode an die Freude’ mee neuriën. Bij de val van het IJzeren Gordijn en de Berlijnse Muur was geen muziekstuk geschikter om uiting te geven aan de euforische gevoelens van bevrijding en broederschap. Tegelijkertijd heerst echter bij veel musicologen een andere mening: zij halen bij de Negende minzaam hun neus op en doen het stuk af als een monstrueus vehikel, al dan niet vergezeld van het commentaar “alleen de eerste 18 maten van het Adagio vind ik mooi” of “geef mij de Achtste maar”. Zelfs Mendelssohn schreef in een brief: “Vanaf waar de zangstemmen inzetten, begrijp ook ik het werk niet”.
Desalniettemin zal niemand de revolutionaire effecten die de Negende op muzikaal gebied sorteerde, ontkennen. Die effecten braken overigens pas aan het eind van de 19e eeuw definitief door. Lange melodiefrasen vormen een typisch romantisch kenmerk; de geheimzinnige inleiding stond model voor enkele Bruckner-symfonieën. Het toevoegen van een koor en zangsolisten in het laatste deel was nooit eerder in een symfonie gedaan en door de ondubbelzinnige tekst van Schiller verschafte dit het opus een sterke ideologische lading, die in latere interpretaties nog sterk werd aangedikt (bijvoorbeeld door Lenin, die er het communistisch ideaal in terugzag).