Cellosonates (kamermuziek)

Componist: Ludwig van Beethoven

Première: gecomponeerd tusen 1796 - 1815

Korte inhoud

Vijf cellosonates schreef Beethoven, twee aan het begin van zijn carrière in 1796, een sonate in 1807 en de laatste twee in 1815 toen hij al vrijwel niets meer hoorde.
Eind 18e eeuw voldeed het klavecimbel niet meer aan de gewenste uitdrukkingsmogelijkheden en zocht men naarstig naar nieuwe klankkleuren. Tegelijkertijd maakte de cello eind 18e eeuw een ontwikkeling door van louter begeleidingsinstrument naar een melodisch solo-instrument. Vooral de gebroeders Jean-Pierre en Jean-Louis Duport hadden hier een hand in. 'U weet hoe een os in een nachtegaal te veranderen', zo complimenteerde Voltaire Jean-Louis Duport over zijn cellospel.

Juist met een van deze broers Duport speelde Beethoven in 1796 zijn eerste twee cellosonates (opus 5) op Schloß Sanssouci in Potsdam voor koning Friedrich Wilhelm II. De koning maakte zich eerst nog wat zorgen over het wilde spel van Beethoven op zijn geliefde Silbermann-Flügel. In deze eerste cellosonates voor klavier en cello (in die volgorde genoteerd door Beethoven) speelt de piano naar traditie nog een hoofdrol hoewel er veel meer aandacht is voor de cello dan in Beethovens vroege vioolsonates voor de viool.
De koning gaf zich al snel gewonnen voor de ontkiemende dialogen tussen piano en cello. Hij beloonde Beethoven met een gouddoosje vol Louis d'Or.

De derde cellosonate (opus 69) uit 1807 bevat de woorden 'Inter lacrymas et luctus'. Vreemd genoeg is er van tranen en smart weinig te merken. In zijn persoonlijke leven des te meer met een hopeloze liefde voor Josephine Mann en de desillusie over Napoleon. Of moeten we hier nog de hoop op een vreugdevol liefdesleven horen? Het is puur speculatief. In elk geval laat deze derde sonate een volledige gelijkwaardigheid tussen piano en cello horen in heldere melodielijnen.

De laatste twee sonates (opus 102) schreef Beethoven in 1815 toen hij al vrijwel niets meer hoorde. De virtuositeit van vroeger is verdwenen ten gunste van nog meer expressie, wat overigens niet betekende dat het spel voor de cellist er eenvoudiger op werd. De twee sonates geven de richting van zijn laatste stijlontwikkelingen aan: zeer geconcentreerd en expressief.