In het doopregister is Giuseppe Verdi bijgeschreven op 11 oktober 1813, als Joseph Fortunin François. Emilia Romagna stond in die tijd onder Frans bewind, en dus werden ook de namen in het Frans geregistreerd. In het register staat de opmerking dat hij ‘gisteren’ was geboren. In die tijd hield men zich nog niet zo strak aan de klok voor wat betreft de dagindeling en begon de nieuwe dag vaak al met de zonsondergang. Zo weten we dus nog altijd niet precies of Verdi op 9 of 10 oktober is geboren. Overigens vierde hij zelf altijd zijn verjaardag op 9 oktober.
Geboorte in Le Roncole
De ouders van Verdi woonden in de herberg in Le Roncole die gerund werd door zijn vader Carlo, terwijl zijn moeder spinster was. Le Roncole ligt op circa 30 kilometer van de grotere stad Parma. Verdi wilde later in zijn leven de wereld doen geloven dat zijn ouders extreem arm en volstrekt ongeletterd waren, maar aangezien zij behoorden tot een groep van kleine landeigenaren en handelaars valt aan te nemen dat ze toch enig onderwijs hadden genoten.
In elk geval streefde de vader van Verdi naar het hoogst haalbare voor zijn zoon. Giuseppe bleek een vlijtig en getalenteerde schooljongen en kreeg al snel privélessen Latijn. Het hoofd van de school (Pietro Baistrocchi) bracht Verdi ook de beginselen van de muziek bij. Hij leerde hem orgel spelen, regelde een spinet voor thuis en zette hem in het jongenskoor. Toen Pietro Baistrocchi overleed, was Verdi acht jaar oud en zou hij vanaf dat moment het orgel bespelen tijdens de zondagse missen.
De herberg in Le Roncole is groot en enigszins plomp en zeker niet mooi. Toen Verdi later in zijn leven gefortuneerd raakte, heeft hij altijd goed voor zijn ouders gezorgd. De publieke interesse in zijn persoonlijke leven stond hem altijd tegen, en waar mogelijk wiste hij alle sporen uit zijn verleden uit. Zo heeft hij geprobeerd het ouderlijk huis in Le Roncole later op te kopen van de toenmalige eigenaar, echter zonder succes. Verdi wilde het huis laten afbreken om te voorkomen dat het een bezienswaardigheid werd voor fans. Precies dát is het nu dus wel geworden.
Jeugd in Busseto
Op zijn tiende werd Verdi naar het provinciestadje Busseto gestuurd om lessen aan het Ginnasio te volgen. Hij was daar intern ondergebracht maar liep elke zondag de 7 kilometer heen en terug naar Roncole om de missen te blijven begeleiden. In Busseto kreeg hij muzieklessen van Ferdinando Provesi, die hem ook liet componeren voor het plaatselijke orkest. Achteraf mogen die composities volgens Verdi allemaal geen naam hebben.
Het jonge talent valt op bij Antonio Barezzi. Deze dorpsnotabele (groothandelaar in levensmiddelen en tevens destilleerder) heeft een passie voor muziek en hij zal de jonge Verdi op alle mogelijke manieren stimuleren. Zo mag Giuseppe ook de dochter van Barezzi zang- en pianoles geven. Van het een komt natuurlijk het ander en in 1831 zijn Giuseppe en Margherita onofficieel verloofd.
Wie tegenwoordig Busseto bezoekt, kan nog altijd het Casa Barezzi bezichtigen. Het huis toont duidelijk de relatieve weelde waarin de Barezzi’s moeten hebben geleefd. De grote salon op de bel-etage lijkt gemaakt voor muzikale soirees. Aan de muur prijken fraaie portretten en het enige overgeleverde portret van Margherita bevindt zich hier.
Opleiding in Milaan
Om zijn muzikale vleugels uit te kunnen slaan, had Verdi zijn zinnen op Milaan gezet. “If you can make it there, you can make it anywhere”, moet hij gedacht hebben. Maar dat liep even anders. Hij deed auditie aan het conservatorium, maar werd niet toegelaten. Overigens niet omdat hij te weinig talent zou hebben, maar zijn pianospel zou nooit tot een professioneel niveau kunnen worden getild vanwege een vreemde duimplaatsing aan zijn hand, bovendien was hij al behoorlijk oud (18!), was het aantal plaatsen beperkt en daar kwam tot slot nog bij: hij was een buitenlander! Nou was je dat in Italië met al die kleine stadstaatjes al snel, en wellicht heeft ook deze affaire bijgedragen aan Verdi’s motivatie om Italië één te maken.
Een blijvende band met Busseto
In 1834 had Verdi toch een aantal studiejaren in Milaan achter de rug. Niet op het conservatorium dus, maar hij nam privélessen bij de strenge Vicenzo Lavigna, betaald door, jawel, Antonio Barezzi! En zo bleef de innige band met Busseto bestaan. Een band die Verdi wilde verstevigen door de baan van zijn vroegere leraar Provesi over te nemen, als Maestro di Capella van de San Bartolomeo. Wellicht was toen Verdi’s antiklerikale houding al naar de oppervlakte gestegen, want hij kreeg de aanstelling niet. Wel mocht hij de wereldlijke functie van Maestro di musica vervullen, overigens uitsluitend door tussenkomst van Barezzi.
Terug in Busseto intensiveerde de band tussen Giuseppe en Margherita. Het stel trouwt uiteindelijk op 4 mei 1836 in de Oratorio van de Santa Trinità.
Het noodlot slaat toe
Verdi was dol op zijn mooie jonge vrouw, en het geluk lag voor het oprapen. Hij heeft een baan, een vrouw en er verschijnen al snel twee kindjes (Virginia en Icilio). Ze wonen in het Palazzo Tedaldi, dat (schoon)vader Antonio Barezzi heeft gekocht. Dan slaat het noodlot toe: beide kinderen sterven terwijl ze slechts één jaar oud zijn. Giuseppe en Margherita zijn in shock. Verdi geeft zijn baan op en het paar verhuist naar Milaan, om de bittere herinnering maar snel te proberen te vergeten. Het lukt Verdi om in de grote stad voet aan de grond te krijgen. Hij schrijft zijn eerste opera: Oberto, Conte di San Bonifacio, die in première ging aan het Teatro alla Scala.
Maar het noodlot is nog niet klaar met Verdi. Margherita krijgt hersenvliesontsteking en overlijdt hieraan op 26-jarige leeftijd in 1840. Voor Verdi lijkt het doek te vallen, hij raakt in een depressie en denkt er zelfs over om nooit meer één noot op papier te zetten.
Toch lukt het Verdi om zijn leven weer op de rails te krijgen. Op aandringen van impresario Bartolomeo Merelli schrijft hij toch nog een opera. Het zou zijn doorbraak worden. Nabuccodonsor (oftewel Nabucco) beleefde de première in 1842 en was binnen enkele jaren over de hele wereld te horen geweest: van Wenen tot Hamburg en van New York tot Buenos Aires. Iedereen wilde dit stuk horen!
Nieuwe liefde: Giuseppina Strepponi
Naast succes bracht Nabucco Verdi ook zijn tweede vrouw: Giuseppina Strepponi zong de acht eerste uitvoeringen van de opera. Ze was al aan het eind van haar carrière en zocht naar een nieuwe stabiele factor in haar leven. Alhoewel ze een gevierde zangeres was (geweest), werd ze streng bekritiseerd door de moralistische samenleving. Ze had meerdere kinderen van verschillende mannen met wie ze niet getrouwd was. Dat kon natuurlijk niet in het Italië van de 19e eeuw. Ze toog naar Parijs om daar een zangschool op te richten. Verdi bezocht haar daar frequent als hij voor zijn werkzaamheden bij de Opéra in Parijs was. Hun relatie groeide: Giuseppina sprak vloeiend Frans en Engels, had een charmante persoonlijkheid en kende de theaterwereld van binnenuit. Zij en Verdi bleken niet alleen een liefdesrelatie te hebben; Giuseppina wist tevens deuren te openen die voor Giuseppe gesloten leken te blijven.
Verdi en Strepponi nemen een moedig besluit: in 1849 verhuist het paar terug naar het provinciale Busseto. Daar waar iedereen Verdi zo goed gezind was toen hij de protegee van Barezzi was en een gezin vormde met de innemende en onschuldige Margherita, werden nu de ruggen naar Verdi en Strepponi gekeerd. Ongehuwd samenwonen, dat was uit den boze!
“Ik heb niets te verbergen”
Van 1849 tot 1851 woont het paar het Palazzo Dordoni en vormt het schandaal van dorp. Naar zijn vroegere weldoener Antonio Barezzi is Verdi uiterst duidelijk over de relatie met Strepponi en over zijn eigen verworven vrijheid. In een brief aan hem schrijft Verdi: “Ik heb niets te verbergen. In mijn huis woont een dame, vrij en onafhankelijk…. Noch ik, noch zij is verplicht om aan iemand verantwoording af te leggen voor onze daden…. Ik bevecht mijn vrijheid van handelen, omdat iedereen daar recht op heeft en omdat mijn karakter in opstand komt bij louter conformisme….”
Dit huis blijft belangrijk in Verdi’s leven. Het is de plek waar zijn vader Carlo Verdi komt te overlijden. Daarna verkoopt Verdi het aan Strepponi die het onmiddellijk weer doorverkocht (dit toont des te meer aan hoe onafhankelijk en modern hun relatie was, ook in financieel opzicht). De opbrengst ervan liet Strepponi ten goede komen aan opvang van de armen in Busseto. Een grootmoedig gebaar, zeker gezien de spot en hoon die haar in Busseto ten deel was gevallen!
De Villa Verdi bij Sant’Agata
Rond 1851 is Verdi’s carrière op het hoogtepunt beland. Hij is veruit de best verdienende componist van Italië en misschien wel van Europa. Hij kan zich elk huis veroorloven dat hij maar wenst. Maar ondanks de publieke opinie blijft hij in de buurt van zijn geboortegrond wonen. Nu pakt hij het echter anders aan. Zo’n 3 kilometer buiten Busseto werd reeds 2 jaar gewerkt aan een nieuw buitenverblijf in Sant’Agata. Tot die tijd leefden daar de ouders van Verdi, maar als diens moeder in 1851 overlijdt, verhuist vader Carlo naar Busseto en trekken Giuseppe en Giuseppina in de villa.
Voor Giuseppe en Giuseppina werd hun huis in Sant’Agata hun ideale stek. Hier werden ze niet begluurd door bekrompen stadsgenoten en voelden ze zich vrij. Decennialang werkten ze aan het perfectioneren van het huis, de inrichting en de tuin. De Villa Verdi Sant’Agata is momenteel eigendom van een achternichtje van Verdi (Maria Filomena Verdi). Lopend door de villa ziet men onder meer het bed waarop Giuseppina Strepponi overleed in 1897 en de piano waaraan Verdi werkte, toen hij Rigoletto componeerde. Verdi zelf overleed in Milaan in een hotel op loopafstand van de Scala. Het complete meubilair van die kamer (nummer 157) is nu in de villa opgesteld en vormt zo het decor van Verdi’s slotaria.
Lees hier meer over de reis naar het Verdi Festival in Parma.