Soms heb je als kunstliefhebber ontzettend veel geluk. Zo zijn er tijdens onze kerstreis naar Wenen zowel in het Kunsthistorisch Museum als in het Albertina twee fantastische tentoonstellingen te zien. Menigeen zou alleen al hiervoor de stad willen bezoeken.
De veelzijdige Albrecht Dürer
De in Nürnberg geboren Albrecht Dürer (1471-1528) was in zijn tijd de meest veelzijdige en invloedrijke kunstenaar van Noord-Europa. Hij was schilder, tekenaar, graveur, maakte houtsneden en aquarellen. Zijn Adam en Eva, Jonge haas en De grote graszode zijn iconen van de kunstgeschiedenis. Dürer werd beroemd om zijn uitzonderlijke beheersing van de druktechnieken. Met zijn vernieuwende manier van arceren suggereerde hij schaduwwerking en volumes en inspireerde daarmee veel andere kunstenaars.
Nieuwe zelfbewustzijn
De reislustige Dürer trok over de Alpen naar Italië en legde onderweg het landschap vast in schetsen en prachtige aquarellen. Al in deze vroege werken komt Dürers nieuwsgierigheid voor de omringende wereld naar voren. Hij deed dat in een tijd dat in het noorden nog bijna alle kunst religieus was. Tijdens zijn reizen naar Italië maakte Dürer kennis met de inzichten en de kunst van de renaissance. Deze invloed zien we terug in zijn werken en handelen. Zo getuigen zijn zelfportretten van een nieuw zelfbewustzijn en zijn voorstellingen van Adam en Eva tonen een klassieke ideale schoonheid. Dat Dürer ook in zijn eigen tijd zeer werd gewaardeerd blijkt uit het feit dat vanaf 1512 de Duitse keizer Maximilian I zijn belangrijkste opdrachtgever werd.
Kwetsbare objecten
Het Albertina herbergt met 140 werken de grootste collectie van Dürer, maar vanwege de kwetsbaarheid wordt de grafiek slechts zelden getoond, voor het laatst in 2003. Op de tentoonstelling zijn nu 200 prenten en schilderijen te bewonderen, waaronder ook internationale bruiklenen uit o.a. het Uffizi, het Prado en het Thyssen-Bornemisza museum. Kortom: een unieke gelegenheid om ons volop te laven aan het meesterschap van Dürer.
Meesters uit de Romeinse barok
In het Kunsthistorische Museum is een grote tentoonstelling gewijd aan de kunst in Rome rond 1600. Een centrale rol hierbij is weggelegd voor twee van de beroemdste meesters uit de barok: de schilder Michelangelo Merisi da Caravaggio (1571-1610) en de beeldhouwer Gian Lorenzo Bernini (1598-1680). Beiden overstegen – elk in hun eigen discipline – hun tijdgenoten. Ze waren beroemd om de uitbeelding van emoties, met name dramatiek, zoals die naar voren komt in bijvoorbeeld Caravaggio’s Jongen gebeten door een hagedis en David met het hoofd van Goliath. Maar ook hun nadruk op een werkelijkheidsgetrouwe weergave waardeerde men toen al hogelijk. Caravaggio verbeeldde zijn pelgrims als gewone mensen met vieze voeten – voor die tijd zeer ongebruikelijk – en Bernini kon als geen ander in marmer allerlei andere materialen suggereren.
Volop Caravaggio’s
Sommige bezoekers van de tentoonstelling van de Utrechtse caravaggisten in het Centraal Museum waren teleurgesteld dat er slechts twee werken van Caravaggio zelf te zien waren. In Wenen wordt dit ruimschoots goed gemaakt. Het Kunsthistorische Museum bezit namelijk niet alleen de grootste collectie Caravaggio’s ter wereld, er zijn ook meerdere bruiklenen te zien. Daarnaast worden topstukken van diverse andere kunstenaars getoond.