Componist: Richard Strauss
Librettist:
Hugo von Hofmannsthal
Première: 26-01-1911 te Dresden
De vorstin Werdenberg, de 'Marschallin', heeft een verhouding met de zeventienjarige Octavian. Als zij 's ochtends gestoord worden door Baron Ochs, verkleedt Octavian zich als het kamermeisje Mariandl. Op voorspraak van de Marschallin wordt Octavian uitgekozen als 'Rosenkavalier', dat wil zeggen degene die namens de bruidegom de aanstaande bruid een zilveren roos moet overhandigen.
Als het zover is, blijkt de liefde op het eerste gezicht tussen Octavian en Sophie even duidelijk als de afkeer van Sophie voor haar toekomstige gemaal. Het lompe gedrag van Baron Ochs maakt dat Octavian zich niet verplicht voelt als man van eer terug te treden en hij lokt de baron in een val. Verkleed als Mariandl organiseert hij een rendez-vous, waar hij de baron in compromitterende omstandigheden laat betrappen door Sophie en haar vader, Herr von Faninal.
Als daar dan ook de Marschallin ten tonele verschijnt, blijft Baron Ochs helemaal niets anders over dan zich terug te trekken. De Marschallin, zich bewust van het leeftijdsverschil tussen haar en Octavian, zorgt grootmoedig dat deze de plaats van Baron Ochs als bruidegom aan de zijde van Sophie kan innemen.
Met Der Rosenkavalier liet Richard Strauss zich in 1911 van een heel andere kant zien dan in zijn vroegere opera's: lyriek, eenvoud en komedie verdringen elkaar om voorrang. En dan is er nog de invloed van de operette te horen, vooral in het lijflied van baron Ochs (de wals "Mit mir"). Baron Ochs vraagt de Feldmarschallin ten tijde van het 18de-eeuwse Wenen iemand naar zijn toekomstige bruid Sophie te sturen, met een roos. Als Octavian - eigenlijk de minnaar van de Feldmarschallin - als "Rosenkavalier" en Sophie elkaar voor het eerst zien, zijn beiden onmiddellijk tot over de oren op elkaar verliefd. Na behoorlijk wat verwikkelingen laat de Feldmarschallin haar minnaar lopen en kiest Octavian voor Sophie.
Strauss gebruikte ten opzichte van zijn eerdere opera's een bescheidener orkest maar bleef zeer expressief. Bij het componeren van zijn opera's en andere vocale muziek (liederen) ondervond Richard Strauss overigens veel steun van zijn vrouw, een verdienstelijk sopraan was. Zij gaf hem regelmatig nuttige, stemtechnische adviezen. Strauss hield erg van sopranen in de hoofdrollen. Dat blijkt wel uit Der Rosenkavalier. In deze opera zijn drie grote rollen voor sopranen weggelegd.