Vioolconcert in D, op. 35 (concert)

Componist: Pjotr Iljitsj Tsjaikovski

Première: gecomponeerd in 1878, première op 4 december 1881 te Wenen

Toelichting

Tsjaikovski componeerde zijn enige vioolconcert in 1878 in Clarens aan het Meer van Genève waar hij diep ongelukkig heen gevlucht was. Hij was net getrouwd met Antonia Milyukova, een leerling van hem. Zo hoopte hij de geruchten over zijn homoseksualiteit de kop in te drukken maar hij kwam er snel achter dat het huwelijk hem nog ongelukkiger had gemaakt. 'Was ik nog een dag langer in Moskou gebleven, dan was ik mijn verstand verloren en had ik mijzelf verdronken in de Moskva.'

In Zwiterland was Tsjaikovksi diep onder de indruk van Lalo’s Symphonie espagnole, het inspireerde hem - toch vooral een pianist - een vioolconcert te schrijven. Zijn voormalige leerling Josef Kotek stond hem met raad en daad bij. De première had wat voeten in de aarde omdat de meest beroemde Russische violist van dat moment, Leopold Auer aan wie Tsjaikovski het werk wilde opdragen, het vioolconcert onspeelbaar achtte. Uiteindelijk nam Adolf Brodsky de honneurs waar, maar pas in 1881.

Ondanks de vele negatieve kritiek tijdens de première door critici verwierf het Vioolconcert al snel zijn plaats in het repertoire. De kritiekpunten van weleer (in Rusland vond men Tsjaikovski te westers en in het westen bleef aanvankelijk vooral de uitspraak 'deze muziek stinkt' van een wellicht jaloerse Eduard Hanslick hangen) zijn inmiddels achterhaald.

Gebleven is de enorme uitdaging voor de solist, vooral in de variaties van het thema in het Allegro moderato (het eerste deel). Het Andante canzonetta is als een teer liefdesgedicht en de Finale met de luidruchtige fanfare verandert in een virtuoos capriccio van Russische zigeunermuziek.