Rodelinda in Amsterdam

Vraag operahaters waarom ze niet van opera houden en grote kans dat ze beginnen over ongeloofwaardige verhalen die niet te volgen zijn. Op papier is dat zeker het geval met Händels Rodelinda (voluit: Rodelinda, regina de’ Longobardi). Als je het verhaal begint te lezen, duizelt het je al snel. Bovendien lijken sommige namen ook nog eens ernstig op elkaar (Garibaldo en Grimoaldo). Voordat je bij de derde akte van de synopsis bent aangeland, zakt de moed je in de schoenen en kun je alleen maar hopen op een alles verhelderende enscenering.

Een landhuis is het decor voor deze productie van Rodelinda (Foto: De Nationale Opera)
Een landhuis is het decor voor deze productie van Rodelinda (Foto: De Nationale Opera)

Een huiselijke productie

Die taak moet regisseur Claus Guth zich ook gesteld hebben. Samen met zijn vaste decorontwerper Christian Schmidt neemt hij de kijker mee in het ingewikkelde familieleven van de Lombardijse Royalty. En tot op zekere hoogte slaagt hij wonderwel in zijn opzet. Hij laat ons het verhaal beleven in een betrekkelijk overzichtelijke ruimte. Een groot landhuis op een draaitoneel biedt in totaal 3 speelkanten (twee binnenruimtes en één vooraanzicht van het huis inclusief tuin). Het is het huis waar de broers Gundeberto en Bertarido met hun zus Eduige aanvankelijk in harmonie samenleven, totdat er onmin over de erfdeling uitbreekt.

In die strijd doodt Bertarido zijn oudere broer en slaat op de vlucht, waarop hij verondersteld wordt te zijn gestorven. Grimoaldo, de ‘geliefde’ van Eduige, werpt zich op als troonpretendent. Hij zet Eduige plompverloren aan de kant en veinst nu liefde voor de weduwe van Bertarido (Rodelinda) om zo zijn macht te kunnen bezegelen door een huwelijk. Binnen een mum van tijd is het aangenaam samenzijn tot een plaats delict geworden en verandert de warme sfeer in afwisselend felle of juist asgrauwe belichting.

De persoonlijke verhoudingen worden in deze productie door de ogen van de jonge Flavio bezien (Foto: De Nationale Opera)
De persoonlijke verhoudingen worden door de ogen van de jonge Flavio bezien (Foto: De Nationale Opera)

De jonge Flavio

De opera’s van Händel (en eigenlijk alle barokopera’s) kenmerken zich door een eindeloze keten van aria’s. En in het geval van Rodelinda zijn het vaak extreem lange en – het moet gezegd – extreem prachtige aria’s. Probleem is dat deze horizontale verteltrant weinig affiniteit met de karakters losmaakt. Dat probeert Guth te ondervangen door één personage op het toneel toe te voegen, die in de meeste opvoeringen nooit zichtbaar is: Flavio, het zoontje van Bertarido en Rodelinda. Deze Flavio maakt alle politieke intriges van dichtbij mee. Zo ervaart hij tot twee keer toe dat zijn vader is overleden (waarna hij evenzovele keren toch nog in leven blijkt te zijn) en ziet hij zijn moeder de liefde bedrijven met de man van zijn tante.

Projecties laten zien wat er in het hoofd van Flavio omgaat (Foto: De Nationale Opera)
Projecties laten zien wat er in het hoofd van Flavio omgaat (Foto: De Nationale Opera)

Verraad van de moeder

Maar wat hem wellicht het allerzwaarst treft, is dat hij zijn moeder aan haar nieuwe minnaar hoort toevertrouwen dat ze alleen met hem wil trouwen als hij haar zoontje vermoordt. De jonge Flavio interpreteert dit uiteraard als hoogverraad van zijn bloedeigen moeder en voelt zich extreem onveilig in dit gedoemde huis. Steeds meer verdwijnt Flaviootje in zijn wereld vol kindertekeningen die geprojecteerd worden op het decor. Maar de wereld van de volwassen vindt ook zijn weerslag in zijn psyche. Hij vertrouwt niemand meer en alle hoofdpersonen verschijnen aan hem als spookverschijningen met uitvergrote maskers.

Rodelinda (Lucy Crowe) troost haar zoon Flavio (Foto: De Nationale Opera)
Rodelinda (Lucy Crowe) troost haar zoon Flavio (Foto: De Nationale Opera)

Karakterontwikkeling

Doordat Flavio bijna in elke scène aanwezig is, lijkt het verhaal verteld te worden vanuit zijn perspectief en leef je als toeschouwer ook met hem mee. Keerzijde is dat de ‘echte’ personages niet een werkelijke ontwikkeling doormaken; het blijven sjabloonachtige figuren. En dat terwijl sommige van hen (waaronder de ‘slechterik’ Grimoaldo) toch wel een behoorlijke stap maken: van dodelijke tiran tot dankbare overlevende bijvoorbeeld. En, u raadt het al, dat overleven heeft Grimoaldo uiteraard te danken aan zijn rivaal Bertarido. Maar als hij hem aan het einde van de opera de hand reikt lijkt dit gebaar toch teveel uit het niets tevoorschijn te komen.

De jonge Flavio raakt zijn jeugdtrauma’s echter wat minder snel kwijt: terwijl de volwassenen al weer gezellig aan de dis zitten, wordt hij aan einde nog steeds achternagezeten door de spookbeelden die dit keer voorzien zijn van scherpe messen!

Sublieme aria’s

De muziek van Händel laat in ieder geval voldoende ruimte tot persoonlijke ontwikkeling. Er zijn maar weinig barokopera’s op zo’n hoog niveau geschreven. Elke aria treft de luisteraar direct in het hart. En of de sfeer nu hartverscheurend, woedend, vertwijfeld of juist krachtdadig moet zijn, Händel vindt altijd de juiste noten. Maar hij maakt het zijn zangers niet gemakkelijk. De virtuositeit die hij blijkbaar kon eisen van zijn eigen Londense ensemble, was voor sommige zangers in de productie van De Nationale Opera net iets teveel gevraagd. Zo is veruit de spannendste muziek geschreven voor de figuur Grimoaldo. In zijn aria’s en accompagnato’s gaat Händel tot het uiterste qua harmonie en expressie. Tenor Bernard Richter miste voor deze expressie de nodige spankracht en in zijn coloraturen ontbrak het aan precisie.

Bertarido (Bejun Mehta) met zijn zoon Flavio aan tafel (Foto: De Nationale Opera)
Bertarido (Bejun Mehta) met zijn zoon Flavio aan tafel (Foto: De Nationale Opera)

Falsetto-strijd

Interessant was ook de ‘battle of the countertenors’. Twee countertenors van naam stonden in deze Rodelinda op het podium: Bejun Mehta in de hoofdrol van Bertarido en Lawrence Zazzo in de wat kleinere rol van Unulfo. Beide heren waren aan elkaar gewaagd. Zazzo beschikt over een wat donkerder geluid en een heel elegante stemvoering, met de nadruk op het legato. Mehta had in zijn eerste aria grote moeilijkheden met de intonatie, maar gelukkig revancheerde hij zich en bloeide zijn performance op naarmate de voorstelling vorderde. Het is misschien niet de mooist denkbare counterstem en ook zijn coloraturen zouden nog wat verzorgder kunnen, maar hij is wel in staat om de rol te dragen qua expressie.

Datzelfde moet gezegd worden van Lucy Crowe, haar flexibele sopraan heeft zowel warmte als scherpte in het geluid zitten. Precies datgene wat de rol van Rodelinda definieert. Voor alle zangers gold overigens dat ze wel erg exotische en niet-idomatische versieringen maakten.

Dirigent Riccardo Minasi vuurde het Concerto Köln regelmatig aan tot drager van het drama. Felle accenten, lieflijke blokfluiten, razende tempi of juist serene verstilling toverde hij moeiteloos uit het ensemble tevoorschijn.

Kijk hier om te zien wanneer de voorstelling van Rodelinda van De Nationale Opera in januari nog te zien is.