(22 november 1913 - 04 december 1976)
Edward Benjamin Britten mag gerekend worden tot de leidende componist van zijn generatie. Op vijfjarige leeftijd kreeg Britten zijn eerste pianolessen en begon hij met componeren. Grote indruk maakte de uitvoering van The Sea, gecomponeerd en gedirigeerd door Frank Bridge tijdens het Norwich Festival in 1924. Drie jaar later hoorde Britten tijdens hetzelfde festival opnieuw een compositie van Bridge, met een vergelijkbaar effect. Resultaat was dat Britten aangenomen werd als compositiestudent bij Bridge, die hem naast muziekonderwijs ook de beginselen van het pacifisme bijbracht.
Het conservatorium dat hij vanaf 1930 bezocht, maakte minder indruk op de jonge componist. Hij vond de sfeer en de docenten er conservatief.
In de jaren voor W.O.II maakte Britten vooral furore met zijn kamermuziekwerken. Zijn voorliefde voor het theater en zijn grote talent voor het schrijven van vocale werken bracht hem tot de opera. De realistische volksopera Peter Grimes was zijn eerste belangrijke prestatie op dit gebied. Britten schroomde niet ook nieuwe wegen te onderzoeken, zoals in de The Rape of Lucretia. In deze opera liet hij de contemplatieve commentaren door twee solisten zingen in plaats van het koor zoals lange tijd gebruikelijk was.
Het is opvallend dat de eerste opera’s al de thematiek behandelen die Britten zijn leven lang zou fascineren: het te gronde richten van de onschuld door boosaardigheid, bekrompenheid of toevallige omstandigheden.
Maar Britten had ook een groot gevoel voor humor, zoals in bijvoorbeeld A midsummer night’s dream goed naar voren komt.
Naast opera schreef Britten ook veel kamermuziek, symfonische werk en koorwerken. Verder is Britten bekend om zijn uitgaven van historische muziek (vooral Henry Purcell kreeg zijn aandacht), als dirigent van eigen en andermans muziek, en ten slotte als pianist-begeleider, onder andere van de tenor Peter Pears met wie hij een vast duo vormde.