Wenen, muziekstad of MUSICO-stad?

Wenen, de plek waar het genie ademt

Als er één stad is die het predicaat MUSICO-stad ofwel muziekstad verdient, dan is het Wenen, hoofdstad van de klassieke muziek.  ‘Wien ist der Ort, wo der Genius atmet’, zei Beethoven. Hier floreerden in het verleden de grootste muzikale geesten die een stempel drukten op de culturele ontwikkeling van de stad. Haydn, Mozart, Beethoven, Schubert, Brahms, de familie Strauß, Mahler, Schönberg, de lijst toonaangevende componisten die hier woonden en werkten is ongeëvenaard.

Voor muziekliefhebbers is een reis naar Wenen meer dan een stedentrip. Je wordt ondergedompeld in een muziekcultuur die al eeuwen voortleeft. Eind september biedt MUSICO Reizen weer een mogelijkheid om zelf te ondervinden hoe deze rijke muzikale traditie diep geworteld is geraakt in de identiteit van de stad. Je woont vier concerten in de vier meest beroemde zalen bij. Daarnaast bezoek je kunst- en muziekmusea en neem je deel aan een stadsrondrit met Wenen als muziekstad als thema.

Wenen, een virtuele muziekwandeling, van opera tot prullenbak

Om alvast een beetje warm te lopen voor dit avontuur, zoomen we in op het centrum van de stad, waar de gerenommeerde zalen zijn die we zullen bezoeken. In deze virtuele muziekwandeling treden we in de voetsporen van diverse muzikale grootheden en kijken we om ons heen naar alle monumentale gebouwen, paleizen, woonhuizen, standbeelden, gedenkstenen en straatnamen.

We starten bij het Hotel am Konzerthaus en stuiten meteen om de hoek op de Lisztstraße, want ook Liszt heeft zijn sporen achtergelaten in deze stad. Diens beroemde Erard concertvleugel staat in de Hofburg bij de collectie van historische instrumenten. Vele malen concerteerde Liszt in Wenen; zijn eerste recital gaf hij al, toen hij elf jaar was. De Lisztstraße verbindt ons met het Konzerthaus.

In Wien ist Tradition nicht die Anbetung der Asche, sondern die Weitergabe des Feuers

‘In Wien ist Tradition nicht die Anbetung der Asche, sondern die Weitergabe des Feuers’. Dit citaat van Mahler onderstreept het levende karakter van de Weense muziekcultuur die telkens opnieuw vorm krijgt, zeker in het Konzerthaus. Toen het begin twintigste eeuw werd gebouwd, wilde men hier niet alleen de muzikale traditie voort laten leven, maar ook openstaan voor nieuwe ontwikkelingen en nieuw publiek. Het was niemand minder dan Richard Strauss die voor de opening zijn Festliches Präludium schreef. Het brede aanbod tegenwoordig reikt van van klassiek tot avant-garde, richt zich duidelijk op de toekomst en zet ook in op diversiteit. Er is hier zelfs een bokswedstrijd gehouden!

Hier zullen we op de eerste avond een uitvoering van een bijzonder werk van de Oostenrijker Franz Schmidt horen: Das Buch mit sieben Siegeln. Dit stuk wordt niet vaak uitgevoerd en is met zijn apocalyptische verwijzingen in deze tijden misschien wel actueler dan ooit.

Wiener Musikverein

Niet ver van het Konzerthaus, tegenover de Karlsplatz, staat het beroemde gebouw van de Gesellschaft der Musikfreunde ofwel de Wiener Musikverein, een van de oudste concertzalen in Wenen, geopend in 1870. De Gouden Zaal, geroemd om zijn ongeëvenaarde akoestiek, heeft nog niets aan traditie ingeboet. MUSICO reizigers kunnen eind september de zaal ervaren met onder andere Dvoráks Negende Symfonie – Uit de nieuwe wereld.

Hier wordt overigens elk jaar het legendarische Nieuwjaarsconcert van de Wiener Philharmoniker gegeven. Een van de dirigenten die een iconisch nieuwjaarsconcert neerzette, was de Oostenrijker – we denken wellicht dat hij Duitser was, maar nee! – Herbert von Karajan. Hij had een sterke band met Wenen en speelde een belangrijke rol in de muziekwereld van de stad. Daarom is er ook een Herbert-von-Karajan-Platz, vlak bij het operagebouw.

Wiener Musikverein

Van K.K. Hofoper naar de Wiener Staatsoper

Van de muzikale straten die naar de Wiener Staatsoper leiden, kiezen wij de Mahlerstraße, want Gustav Mahlers benoeming als artistiek directeur van de Staatsoper – toen nog K.K. Hofoper geheten – markeerde een belangrijk keerpunt voor dit operahuis én voor hemzelf. Kort na zijn aanstelling bekeerde hij zich tot het katholicisme. Dat was nodig om deze prestigieuze functie te mogen bekleden in het sterk antisemitische Habsburgse Rijk. Nadat Mahler hier tien jaar gewerkt had, liet hij een operahuis achter dat artistiek herboren was, want zijn visie en ambitie legden de basis voor de moderne operaregie. Zijn werk in Wenen wordt gezien als een revolutie in de geschiedenis van de opera. Op dit moment is de Staatsoper een van ’s werelds belangrijkste operahuizen met een rijke traditie die teruggaat tot 1869, met een zeer breed repertoire.

Na de verwoesting in de tweede wereldoorlog – gelukkig bleef de hoofdgevel intact – werd het herbouwd in de oude stijl, maar wel met de modernste theatertechniek. Voor veel Oostenrijkers was niet de officiële ondertekening van het staatsverdrag van mei 1955, maar de feestelijke heropening van de Staatsopera in november van dat jaar het begin van de nieuwe Tweede Republiek Oostenrijk. Jaarlijks vindt hier een week voor Aswoensdag het bekende opera-bal van de Republiek Oostenrijk plaats. Hierbij zijn ook de bondskanselier en bondspresident aanwezig. Voor deze gelegenheid worden alle stoelen uit de zaal gehaald en extra loges ingericht, 15.000 bloemen opgehangen en entreekaarten tot € 17.000 verkocht!

De MUSICO-liefhebbers zullen gelukkig voor een aanzienlijk aantrekkelijker prijs dit gebouw kunnen komen bewonderen in Puccini’s Tosca.

Opernball (Staatsoper) / Opera Ball (State Opera)

Thuis bij Beethoven

Niet ver van de Staatsopera richting Hofburg is het Lobkowitzplatz met het barokke Palais Lobkowitz, waarin nu het theatermuseum gevestigd is. Aan het begin van de negentiende eeuw was Ludwig van Beethoven regelmatig te gast in dit paleis. Graaf Franz Joseph Maximilian von Lobkowitz was een belangrijke beschermheer van de componist. Zo kwam het dat Beethoven hem zijn Derde Symfonie opdroeg, oorspronkelijk ter ere van Napoleon gecomponeerd. Maar dat de voorvechter van de vrijheid zichzelf tot keizer had gekroond was zo’n desillusie voor Beethoven dat hij op het manuscript de naam van Bonaparte doorkraste en zijn symfonie Eroica noemde. De première van Eroica vond in 1804 plaats in de balzaal van het Palais Lobkowitz onder leiding van Beethoven zelf. Die zaal heet nu de Eroica-Saal, wordt nog steeds voor concerten gebruikt en is toegankelijk voor publiek. Het is uiteraard maar één van de vele locaties in Wenen waar Beethoven geleefd en gewerkt heeft. Hij wordt dan ook geëerd met een groot standbeeld op de Beethovenplatz in de buurt die we Musikviertel zouden kunnen noemen. Ondanks het feit dat Beethoven in Bonn geboren werd, bracht hij meer dan de helft van zijn leven door in Wenen – van 1792 tot aan zijn dood in 1827. Hij ligt op de Zentralfriedhof begraven, in de buurt van Brahms en de echte Weners Franz Schubert en de Walzerkönig Johann Strauß!

Plafond (detail) in de Eroica-Saal

In de nabije Burggarten en het Stadspark dicht bij het Hotel am Konzerthaus staan veel standbeelden, van Mozart tot Léhar. Al die kleurrijke persoonlijkheden en  getalenteerde musici maakten Wenen tot een unieke muzikale broedplaats. Het muziekmuseum Haus der Musik biedt de mogelijkheid meer inzicht te krijgen in werk en leven van deze componisten. In dit gebouw richtte Otto Nicolai in 1842 de Wiener Philharmoniker op!

Enorm tot de verbeelding spreekt de indrukwekkende muurschildering die Gustav Klimt in 1902 maakte voor de Secession. Zijn inspiratiebron was Beethovens Negende Symfonie. In deze lange fries verbeeldt de kunstenaar de ellende én de redding van de mensheid. Sowieso is het Secession een bijzonder gebouw. Met zijn gouden laurierkoepel en het beroemde motto boven de ingang – Der Zeit ihre Kunst. Der Kunst ihre Freiheit– belichaamt het gebouw de geest van moderniteit en artistieke onafhankelijkheid. De Secession, een van de meest markante symbolen van de Weense Jugendstil, was niet alleen een gebouw, maar ook een manifest; een radicale stap die de richting van de vernieuwing van kunst, design en architectuur aangaf.

Beethovenfries in de Secession (Gustav Klimt)
Secession, Wenen
Secession, Wenen

Niet ver van de Secession en in de buurt van de bekende, iets toeristische Naschmarkt, stuiten we op het Theater an der Wien. Het behoort tot de mooiste en meest traditionele podia van Wenen. Emanuel Schikaneder, Mozarts librettist van Die Zauberflöte, liet dit theater in de geest van Mozart bouwen in 1801. Die Zauberflöte werd nog in Schikaneders oude Theater an der Wieden, zo’n 100 meter verderop, voor het eerst uitgevoerd. Een van de markante premières in het nieuwe theater was die van de opera Fidelio van Beethoven. Alhoewel dit theater opera van vroeg-barok tot modern programmeert, is het bijzonder om juist hier een voorstelling te mogen bijwonen die het gevoel van verbondenheid met het frivole universum van Schikaneder ademt. L’occasione fa il ladro van Rossini is een eenakter uit het begin van zijn carrière; kort, krachtig en komisch, een prachtig einde voor onze muzikale reis door Wenen.

En als we dan voldaan, weer opgeladen en doordrongen van de diversiteit van de reis en het culturele aanbod gemoedelijk weer terug slenteren naar ons hotel, stuiten we ineens op het ultieme bewijs voor de diep gewortelde muzikale identiteit van Wenen. Op een doodgewone prullenbak lezen we de tekst: Heute: Concerto in D-Müll!

Essen – barok in het Ruhrgebied

Tegenwoordig is bijna elke locatie goed voor een concert, of het nou een afgedankte kolenmijn of gasfabriek is, een woonkamer of museumzaal of zelfs de vrije natuur. Uiteraard horen we klassieke muziek ook in de prachtige en beroemde concertzalen die de wereld rijk is en daarom reizen MUSICO-gasten graag naar andere steden af.

Kaffee Zimmermann in het middelpunt

Vroeger was dat anders toen muziek hoofdzakelijk aan het hof of in de kerk te horen was. De missen, serenades en oratoria uit die tijd verwijzen daar naar. Dat muziek toen alleen voor een selecte kring toegankelijk was, spreekt voor zich. Het was vooral de verlichting die daar verandering in bracht.

Het koffiehuis van Gottfried Zimmermann aan de Katharinenstraße 14 in leipzig (ets van Johann George Schreiber uit 1720)
Het koffiehuis van Gottfried Zimmermann aan de Katharinenstraße 14 in Leipzig (ets van Johann George Schreiber uit 1720)

Een van de eerste openbare concertlocaties was Kaffee Zimmermann in Leipzig, het stamcafé van het muziekensemble Collegium Musicum. Niemand minder dan Johann Sebastian Bach bivakkeerde daar wekelijks op de vrijdagen vanaf 1729. Het was in dat jaar dat hij de leiding kreeg over dit stedelijk muziekgezelschap van studenten en beroepsmusici, dat door Georg Philipp Telemann was opgericht. Eigenaar Zimmermann stelde een grote en geschikte ruimte voor concerten ter beschikking en zomers werd er in de tuin gemusiceerd. Entréegelden werden niet geheven maar de opbrengst van de toen nog exotische koffie maakte het voor de eigenaar dubbel en dwars waard.

Wereldlijke muziek

Voor Bach verschoof hiermee ineens de aandacht van de kerkmuziek naar de wereldlijke muziek die hij met dit ensemble kon uitvoeren. Hij had nu gelegenheid om het Leipziger publiek kennis te laten maken met grotere werken zoals zijn viool- en klavecimbelconcerten die hij grotendeels in zijn ambtstijd als kapelmeester in Köthen had geschreven. Het hof van Prins Leopold von Anhalt-Köthen was calvinistisch en daarom mocht er geen meerstemmige muziek in de kerk gespeeld worden. Zo ontstond er ruimte voor kamermuziek. Een deel van die muziek kon Bach nu uit de kast trekken, bewerken en aanpassen voor verschillende instrumenten al naar gelang welke solist beschikbaar was. Het is ook vaak niet meer na te gaan voor welk instrument Bach het ene of andere concert geconcipieerd had. Veel van zijn vioolconcerten zijn ook voor klavecimbel gearrangeerd of andersom.

Knus en intiem

In Essen zullen we stervioliste Isabelle Faust in verschillende combinaties horen, samen met de Akademie für Alte Musik Berlin: solistisch, in een dubbelconcert samen met hobo, wat net zo goed een tweede viool had kunnen zijn, en in kamermuziekverband in een triosonate die uit het orgelboekje van Bach komt en natuurlijk ook anders bezet kan worden. De meeste van deze werken zal de oude Bach samen met zijn zonen, knus en intiem, in Kaffee Zimmermann uitgevoerd hebben. Wij hebben, bijna 300 jaar later, de Essener Philharmonie ter beschikking, een moderne naoorlogse en inmiddels ook gerenoveerde zaal voor bijna 2000 man! Hoe zal Bach daar klinken?

Isabelle Faust
Isabelle Faust

Een rijk programma

In het beroemde Leipziger koffiehuis klonk niet alleen muziek van Bach. Het is bij gebrek aan bewijs onmogelijk de door Bach geprogrammeerde muziek in haar totaliteit op te sporen. Wel weten we dat er ook muziek van Georg Friedrich Händel en Alessandro Scarlatti geklonken heeft, precies de twee componisten op ons barok-programma in Essen! Hoe Bach het voor elkaar kreeg, blijft een raadsel maar in hetzelfde jaar dat de opera Alcina van Händel in Londen in première ging, 1735, droeg Bachs Collegium Musicum twee aria’s hieruit voor, vers van de pers: Ruggiero’s ‘Mi lusinga il dolce affetto’, en Alcinas’ eerste aria ‘Di’, cor mio quanto t’amai’.

Van gebedsplaats tot oratorium

Alessandro Scarlatti was een hoogstaande componist uit de late Italiaanse barok die componeerde in het verlengde van Monteverdi en Carissimi. Hij heeft bijgedragen aan een verdere ontwikkeling van de opera en het oratorium. Qua vernieuwing kan hij worden vergeleken met Johann Sebastian Bach bijna een eeuw later. Alleen bij Bach voltrok alles zich in het betrekkelijke isolement van het lutherse Leipzig, terwijl Scarlatti zich ontplooide in de rijke maar ook beperkende aristocratische kringen van Napels en Rome. Ongetwijfeld hebben zijn vernieuwingen invloed gehad op zijn navolgers, waaronder Vivaldi en Händel.

Alessandro Scarlatti
Alessandro Scarlatti

Begeleid recitatief

Scarlatti geldt als uitvinder van het expressieve en door het orkest begeleide recitatief (recitativo accompagnato), tegengesteld aan het secco recitatief dat alleen door de basso continuo werd begeleid. In zijn oratorium Cain, overo il primo omicidio vinden we deze accompagnati op belangrijke momenten, bijvoorbeeld als de stem Gods aan het woord is of als de vermoorde Abel vanuit de hemel zijn treurende ouders Adam en Eva toezingt. Het is indrukwekkend hoe Scarlatti binnen de vorm van recitatief en aria hiermee muzikaal een andere dimensie toevoegt die de dramaturgie ondersteunt.

Verkapte opera

Dit werk mag dan wel oratorium heten, het is eigenlijk een verkapte opera. Il primo Omicidio, zoals het titelblad als ondertitel vermeldt, is het enige van Alessandro Scarlatti’s oratoria waarvan het originele manuscript is overgeleverd zonder dat er verdere kopieën bestaan. Er zijn maar weinig  opnames van dit werk, al werd het onlangs wel concertant uitgevoerd in het Concertgebouw van Amsterdam. Voor een scenische uitvoering moet je dus naar Essen! De enscenering is van de hand van de spraakmakende Duitse theater- en operaregisseur Dietrich Hilsdorf die ik kort geleden meemaakte in Janáceks De zaak Makropulos. Predikaat: fantastisch! Ik ben benieuwd naar zijn visie op een geënsceneerd oratorium.

De Chiesa Nuova (Santa Maria in Vallicella) in Rome, geboorteplaats van het oratorium
De Chiesa Nuova (Santa Maria in Vallicella) in Rome, geboorteplaats van het oratorium

Geboorte van het oratorium

Toen Scarlatti dit werk omstreeks 1700 schreef, was het oratorium reeds volgroeid tot een uitgebreide niet-scenische compositie gebaseerd op een religieus, bij voorkeur bijbels thema. Maar het oratorium ontspringt een eeuw eerder letterlijk in Rome uit de gebedszaal –  oratorio – van de kerk waar Filippo Neri geestelijke oefeningen en gezangen in de volkstaal organiseerde. Dit kwam voort uit de contrareformatorische ideeën die het Concilie van Trente (1545-1563) aandroeg. Het muzikale aandeel van deze oefeningen nam toe en componisten begonnen een eigen bijdrage te leveren. Die vernoemden ze naar de plek van oorsprong, het oratorio. Zo werd het oratorium de geestelijke tegenhanger van de wereldlijke opera, terwijl beide genres stilistisch nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn.

Scenische uitvoering

Dat we dit werk nu geënsceneerd mogen aanschouwen is overigens geen nieuw idee. In Scarlatti’s tijd werden de oratoria waarschijnlijk nog niet scenisch uitgevoerd maar zo’n halve eeuw later wordt er nauwelijks meer onderscheid gemaakt in de terminologie tussen een ‘opera sacra’ en een oratorium, die beiden geënsceneerd uitgevoerd konden worden.

Zo’n geënsceneerde opvoering vond niet plaats in de kerk maar wel in salons en privé-theaters van aristocraten of van de clerus. Wij gaan in Essen naar het Aalto Theater, een ‘modern’ gebouw uit de jaren ’80, gebouwd door de Finse architect Alvar Aalto en in 2008 uitgeroepen tot operahuis van het jaar!

Aalto Theater Essen

Het begin van Covent Garden

In het jaar 1733 kreeg Händel’s Royal Academy of Music in Londen concurrentie. Oorzaak was een rivaliteit tussen Prins Frederick van Wales en zijn vader George II, beschermheer van het King’s Theater aan de Haymarket, Händels domein. Frederick stichtte een tweede operagezelschap, de Opera of the Nobility en benoemde de Napolitaan Nicola Porpora tot directeur. Binnen de kortste keren nam Porpora niet alleen belangrijke zangers en orkestleden van Händel over maar ook ‘zijn’ theater. Händel moest uitwijken naar het nieuwe Theatre Royal Covent Garden. Vanuit ons perspectief was dit geen slechte ruil maar voor Händel was het even wennen. Toch ontpopte zich de verandering als positief. Geprikkeld door de concurrentie schreef Händel naast andere vocale werken de meesterlijke en uitzonderlijke opera Alcina die in het seizoen 1735/36 succesvol in première ging.

Orlando Furioso

Alcina is geïnspireerd op Ariosto’s epische gedicht Orlando Furioso. De tovenares Alcina staat aan de spits van een rij personages die allemaal door dezelfde emotionele keten met elkaar verbonden zijn: Oronte houdt van Morgana, die houdt van Ricciardo (vermomd als Bradamante, de verlaten verloofde van Ruggiero), die van Ruggiero houdt, die weer van Alcina houdt, die ook van hem houdt, maar hem uiteindelijk niet krijgt. Kunt u het nog volgen? Hoe dan ook, Alcina is een echt ‘vrouwelijke’ opera in tegenstelling tot de eerder geschreven ‘mannelijke’ Ariodante, twee opera’s die door Händel verbonden werden door dezelfde bron (Orlando Furioso) en dezelfde zangers.

De prachtige aria ‘Ah! Mio cor’ uit Händels Alcina

Zangers behagen

Het lijkt alsof Händel zijn zangers zoet moest houden zodat elke diva of divo eens een hoofdrol kreeg. Dat deed Händel al eerder in de ‘trilogie’ Giulio Cesare, Tamerlano en Rodelinda. In Alcina voegt hij bovendien een extra personage toe dat uit de lucht lijkt te komen vallen. De enige plausibele reden hiervoor is, dat er in Londen een jonge ster van veertien rondliep, William Savage, die veel applaus oogstte. Als je het manuscript van de maestro ter hand neemt dan zie je, dat hij altijd de naam van de zanger schrijft in plaats van die van het personage.

Scherpe karakterisering

Händel staat bekend om zijn scherpe karakterisering van personages. Alcina is een van zijn meesterlijke, verleidelijke creaties. Als het doek voor haar valt omdat ze verliefd is geraakt op een sterveling die haar afwijst, ontwikkelt het publiek empathie en ontstaat er medelijden met de vrouw die harteloos mannen in stenen beelden veranderd. In de regie van de jonge, gelauwerde Nederlandse Lotte de Beer zullen wij voor vernieuwing komen te staan. In eigen land probeert ze jonger publiek te trekken door opera’s te situeren op ongebruikelijke eigentijdse locaties zoals popfestival Lowlands. Wij gaan haar bekijken in het burgerlijke Opernhaus Düsseldorf dat oorspronkelijk dateert uit de jaren ’70 van de 19e eeuw.

Operaregisseur Lotte de Beer (Foto: Aviya Wyse)
Operaregisseur Lotte de Beer (Foto: Aviya Wyse)

En als dat nog niet alles is wat Essen te bieden heeft, u kunt op de laatste dag van de reis genieten van een rondleiding door de spectaculaire Domschatzkammer en de bezichtiging van een unieke sculptuur, de Gouden Madonna! Ik ben er graag bij!

Reisverslag: Česky Krumlov september 2019

We zijn in de ‘sprookjesstad’ Česky Krumlov in Tsjechië waar we het barokfestival bijwonen dat inmiddels de 12e editie op historische locaties van deze UNESCO World Heritage bestemming viert. Na een zonnig onthaal met stadswandeling door Česky (dit woord staat uiteraard voor ‘Tjechisch’, om weer duidelijk te maken dat de Duitse heerschappij sinds de Tweede Wereldoorlog verleden tijd is) Krumlov (van Duits Krumm=krom, refererend aan de meanders van de Moldau), hebben we ons eerste concert gehad in een prachtig zaaltje (mooie stempeldecoraties op het plafond!) van het Klarissenklooster. Op het programma stonden seculiere liederen uit de zeventiende eeuw, voorzien van moralistische teksten door de monnik Francisco Ratis. De Tsjechische mezzosopraan droeg de liederen en een deel van de coupletten prachtig voor. Ze werd begeleid door een uitstekende collega op théorbe en barokgitaar.

Česky Krumlov
Česky Krumlov

Twee concerten

Op de tweede dag staan er twee concerten en barokvuurwerk op het programma. Net hebben we het Poolse Fibonacci Kwartet gehoord op historische instrumenten. Alles behalve ‘Sippie op de kast’, o.a. een fantastische en loepzuiver geïntoneerde uitvoering van Mozarts Dissonantenquartett. Maar los van de muzikale traktaties die er zijn, is het voor de MUSICO’s genieten van dit prachtige stadje en de bijzondere sfeer: kijk maar, blijkbaar dé dag om te trouwen in Česky!

Fibonacci Kwartet (Foto: Diana Bohnenberger)
Fibonacci Kwartet (Foto: Diana Bohnenberger)

Van de ene verbazing in de andere

De groep valt in Česky Krumlov van de ene verbazing in de andere. Aan de ene kant het indrukwekkende renaissance/barokke kasteel, inmiddels staatsbezit na de onteigening van hun laatste adellijke bezitters, de Schwarzenbergs. En dan hebben we de ruimtes van na de barok niet eens kunnen zien! ’s Avonds een heerlijk intiem concert op chalumeaus en bassethoorns (het lievelingsinstrument van Mozart volgens de musici). We verbaasden ons over het bescheiden aantal bezoekers. Iemand wou al ideeën aandragen aan dit bijzondere festival voor een goed publiciteitsplan. Maar ja, dan zou het per ommegaande ook minder relaxed aan toe gaan, ook jammer!

Concert in de Kloosterkerk (Foto: Diana Bohnenberger)
Concert in de Kloosterkerk (Foto: Diana Bohnenberger)

Juweeltje van een concert

En dan nog een juweeltje van een concert met religieuze muziek van Tsjechische Piaristen (een religieuze orde afkomstig uit Rome met als doel het onderwijzen van kansarme kinderen) in de prachtige Kloosterkerk. De muziek was een vondst en werd met hart, ziel en kunnen voorgedragen. We kregen onder andere een moderne première van Václav Kalous (de bekendste Piaristische componist), de Mis in C, te horen. Verbazingwekkend levendige en kwalitatief hoogstaande muziek die in onze tijd nog uit de stof van archieven naar boven komt drijven! En dan moet het hoogtepunt van dit festival nog komen: een andere moderne première van een barokwerk, Hasses opera Demofoonte in het unieke historische theater van het kasteel.

En dan kreeg de groep nog een letterlijke klap op de vuurpijl: het barokke vuurwerk in de tuinen van het kasteel, begeleid door Händels Music for the Royal Fireworks!’

De klap op de vuurpijl: barok vuurwerk (Foto: Diana Bohnenberger)

Een moderne barokpremière

Graag wil ik de geduldige lezer op de hoogte brengen van twee laatste hoogtepunten van de MUSICO-reis naar het barokfestival in Česky Krumlov. Gisteravond beleefden we Demofoonte van Johann Adolf Hasse in het unieke historische theater in een ‘moderne’ première maar in de oorspronkelijke kostuums met pruiken, gestiek en kaarsen. Prachtig was het, sfeervol, kleurrijk en laaang! We zaten op bankjes zonder rugleuningen of op smalle houten planken tegen de muur.

Het was geen traktatie voor je rug, maar wel eentje voor je ogen en zeker eentje voor je oren: er werd geweldig gemusiceerd! Bravo voor het orkest en de vijf vrouwenstemmen! De twee mannenstemmen echter waren ongelukkiger gecast. De fijne tenorstem van koning Demofoonte, gelukkig niet de primo uomo van deze opera, kwam niet goed boven het orkest uit. Na een zit van ruim vier uur (geen da capo bleef achterwege!) was iedereen toe aan een herstellende massage maar gelukkig over deze unieke belevenis op deze schilderachtige locatie.

Slotapplaus van Hasses opera Demofoonte (Foto: Diana Bohnenberger)

Een laatste ‘hoogtepunt’

Een tweede hoogtepunt beleefde de groep vanochtend in České Budějovice op weg naar het vliegveld van Praag. De gids bleek over een enorme hoeveelheid kennis te beschikken, die er niet toe deed! Bewonderens-waardig was het feit dat het haar monotone stem lukte om al die onnozele kennis in onze hoofden te printen. Zo wisten we bij de afscheidslunch nog precies weer te geven hoeveel minuten de zoon van de laatste bewoner van het zwarte torentje erover deed om de 143 treden van de toren, die we niet mochten bezoeken (!), te bedwingen: 1’14”! En zo zou ik u nog 45 feitjes kunnen noemen die er allemaal niet toe doen, maar die het bezoek aan České Budějovice voor deze groep onvergetelijk hebben gemaakt!

Muzikaal detectivewerk

Er is niets leukers dan de voorbereiding van een MUSICO-reis. Ik verheug me altijd weer op de ontdekkingen die ik tijdens het lezen doe. Ik voel me dan net een detective, op zoek naar dwarsverbanden, invloeden van de ene componist op de andere en kruisbestuivingen tussen stukken. Hoe dichter je er met het vergrootglas op zit, des te vertakter blijkt het web van informatie te zijn. Dan hebben we het nog niet eens over analytische ontdekkingen, diepere betekenis of zoiets als de raadselen van getalsymboliek in de muziek van Bach. Kortom, veel speurwerk om me op te verheugen!

Ontknoping

Neem als voorbeeld het programma op het door Ton Koopman georganiseerde Festival Itinéraire Baroque in Frankrijk in de zomer van 2019. Het muzikale avontuur dat je daar kon beleven omvatte een periode van 2 eeuwen, van Tarquino Merula (einde 16e eeuw) tot Ignaz Pleyel (einde 18e eeuw). Hier dient zich al de eerste vraag aan: wat heeft Pleyel te zoeken op een barokfestival? De man die later bekend werd als pianobouwer van vleugels die door Chopin geliefd werden zou je hier zeker niet verwachten. Toch schreef deze Oostenrijker veel muziek waaronder het vioolduo dat we te horen zullen krijgen. Nu komt de ontknoping: het droevige begin van dit duo lijkt een kopie van het Erbarme dich van Bach’s Matthäus Passion. Daarmee is in elk geval een melodische link gelegd naar de barok!

Mooie alliteratie

Pleyel was overigens leerling van Haydn, de echte klassieker die ook zijn opwachting maakt in dit festival. En wat heeft Haydn daar te zoeken? Hiervoor moest de detective echt aan het werk. Ton Koopman presenteert zijn programma onder de naam “van Händel tot Haydn”. Dat is natuurlijk een mooie alliteratie maar de samenhang ligt verborgen in een bijna vergeten mechanisch instrumentje, een zogenaamde Flötenuhr. Händel schreef er muziekjes voor maar verstopte daarin soms bekende aria’s uit zijn opera’s. Haydn daarentegen had een beroemde klokkenmaker als vriend en kon zich geen parodieën veroorloven. Het is interessant dat hij de muziekrol van deze curieuze orgelklokjes persoonlijk ingespeeld heeft. Ton Koopman live op het orgel is natuurljk minstens zo boeiend!

Ton Koopman
Ton Koopman

Oordopjes

Het wordt tijd voor een echte barokcomponist. Ik blijf graag in Oostenrijk en kies voor Heinrich Ignaz (al weer een Ignaz!) Franz von Biber (tweede helft 17e eeuw). Was zijn vermeende leraar Johann Heinrich Schmelzer in Duitse landen een invloedrijke violist, zo werd de virtuoze Biber een voorloper van Paganini. In een periode waarin de viool het leidende instrument van de Italianen was, schreef hij met zijn vioolstukken in Noord-Europa geschiedenis! Het meest uitzonderlijke zijn de experimenten met de techniek van de ‘scordatura’. Het gaat hierbij niet alleen om het anders stemmen van snaren maar vooral hoe dit wordt opgeschreven. Biber noteert wat er gewoonlijk gespeeld zou moeten worden (greepnotatie) zonder rekening te houden met de afwijkende klank bij anders gestemde snaren. In dit programma hebben we als klap op de vuurpijl te maken met een sonate voor twee violas d’amore, instrumenten met zes tot zeven bespeelbare snaren! Stel je voor dat je als musicus een absoluut gehoor hebt, zou je dan met oordopjes moeten spelen?

De boot gemist

Ik hoop dat het een beetje begint te dagen hoe spannend dit allemaal is. Daarbij is er een aantal onderwerpen nog niet eens aan bod gekomen! Bach’s beroemde aria Bist Du mei mir uit het ‘Notenbüchlein’ van zijn vrouw Anna Magdalena blijkt bij nader inzien helemaal niet van hem te zijn! Zijn gewaardeerde collega Gottfried Heinrich Stölzel tekent volgens de laatste muziekwetenschappelijke ontdekkingen voor deze aria uit een van zijn opera’s. Toch houdt Koopman vast aan de vermelding dat Bach de componist is, hetgeen bij deze speurder uiteraard de vraag oproept of zij de boot gemist heeft over nog recenter onderzoek. Uiteraard heeft Bach de aria naar zijn hand gezet, hetgeen heel gebruikelijk was in die tijd.

Criminele praktijken

Sommige dingen zullen voor altijd verborgen blijven. Zo staat er een componist van obscure komaf met een prachtige naam op het programma, Joseph Clement Ferdinand Barone Dall’Abaco. Hij was in het begin van de 18e eeuw Hofmusikus mit dem Violoncell bij kroonprins Clemens August van Bayern en Keulen. Nadat familie van zijn vrouw met een gigantische som koninklijke daalders uit de kluis van de prins gevlucht was, werd hij zelf beticht van poging tot vergiftiging van de prins. 200 bladzijden aan rapportages volgden op de aanklacht. Er kon niets bewezen worden maar Dall’Abaco moest het land uit vluchten om zijn naam te zuiveren. Dat laatste lukte aardig want hij kon zich weer bewijzen als uitzonderlijk cellist en componist en wist de titel van Baron te verkrijgen!

Marin Marais (André Bouys)
Marin Marais (André Bouys)

Madeleine

Last but not least: mocht u in de gelegenheid zijn om de fantastische film Tous les matins du monde (sont sans retour) te zien, dan beveel ik u die van harte aan. De film baseert zich op de gelijknamige roman van Pascal Quignard. Hij speelt eind 17e eeuw in de tijd van Louis XIV en werpt een licht op hofmusicus Marin Marais, de uitzonderlijke viola da gamba-speler en zijn leraar Monsieur de Sainte-Colombe, met in de hoofdrol Gérard Depardieu en muziek door Jordi Savall. De titel van de film wordt pas aan het einde duidelijk: “alle ochtenden van de wereld keren nooit terug”, zegt Marais in hoofdstuk XXVI van Quignards roman als hij hoort over de dood van Madeleine. Ik hoop dat we op het kaarslichtconcert waarin Marais’ leven en muziek centraal staan te weten komen, wie Madeleine was…