MUSICO Thuistheater: Bachwoche

Als wij niet naar Bach kunnen, dan laten wij Bach naar ons toekomen. Deze week in het MUSICO Thuistheater creëren we onze eigen mini-Bachwoche. Taco Stronks mijmert met heimwee in het hart naar een gebied waar hij zich wonderwel thuisvoelt: de geboortegrond van Johann Sebastian Bach. We kunnen er dit jaar niet komen, maar gelukkig is er de korte documentaire van de Weimarer Bachkantate-Akademie en trekken al die belangrijke plekken uit het leven van Bach op het scherm aan onze neus voorbij.

Maar eerst praten Taco Stronks en Remco Roovers u nog bij over de laatste stand van zaken rond corona en reizen. Daarna neemt Taco u mee naar Bach.

Mijn favoriete bestemmingen

Vraag een willekeurige MUSICO-reisleider wat zijn of haar favoriete bestemming is en hij of zij zal steevast antwoorden dat de bestemming van de reis niet veel uitmaakt. Het samen op pad zijn en het samen muziek beleven staat voorop. Maar vraag je nog even door, dan zal er bijna altijd schoorvoetend worden toegegeven dat ze dat dan toch liefst doen in Berlijn, of in Finland, in de Arena di Verona of bij de Schubertiade in Schwarzenberg. De ene reisleider vindt het fijn om juist elke keer – op avontuur – naar een nieuwe bestemming te gaan, de andere reisleider vindt het juist fijn om vast locaties, landen of streken te bezoeken. Je weet waar je aan toe bent en wat je kan verwachten.

Ik zelf behoor tot de laatste categorie. Stuur mij maar tien keer naar Leipzig, drie keer achter elkaar naar Berlijn, elk jaar naar het operafestival in Glyndebourne. Ik vind het heerlijk om het gevoel te hebben de groep een paar stappen – soms letterlijk – voor te zijn. Te weten wat je te wachten staat als je naar een concertlocatie, wat de gang van zaken is in bepaalde musea en om de groep dus ook van tevoren hierover te kunnen informeren.

Bij de hierboven door mij genoemde favoriete bestemmingen moet ook zeker Thüringen vermeld worden. Niet voor niets wordt deze Duitse deelstaat ‘het groene hart van Duitsland’ genoemd, met een glooiend landschap, diepe dalen, bossen, rivieren, meren en stuwdammen. Mede door een milieuvriendelijke wetgeving en niet te vergeten de zeer lage bevolkingsdichtheid is er zo een ongerepte natuur ontstaan.

Bach van wieg tot graf

Ook op cultuur gebied valt er veel te ontdekken. Bekende namen uit de kunst en cultuur hebben hun voetsporen nagelaten in Thüringen. Dichters als Goethe en Schiller leefden en werkten in Weimar, Jena en andere plekken in Thüringen. Luther beleefde er de belangrijkste momenten van zijn leven: de wisseling van een juridische naar een geestelijke loopbaan in het Augustijner klooster Erfurt, de vertaling van het Nieuwe Testament op de Wartburg in Eisenach en zijn werk als reformator. En, voor MUSICO-reizigers niet onbelangrijk, componisten als Liszt en Wagner hebben er hun muzikale sporen achtergelaten. En niet te vergeten, het is de geboortegrond van Johann Sebastian Bach. Zijn wieg stond in Eisenach en hij werkte onder andere in Arnstadt, Mühlhausen en Weimar. De familie Bach stamt oorspronkelijk uit Hongarije, maar rond de reformatie trokken zij naar Thüringen. De Duitse tak van de muzikale Bachfamilie begon in het Thüringer plaatsje Wechmar. Hier leefde en werkte rond 1600 oervader Veit (de betovergrootvader van Johann Sebastian).

In Bachs geboorteplaats Eisenach staat diens geboortehuis. Althans, dat leren we van de plaatselijke stadsgids. Maar als je een stukje verder door het stadje loopt, weet je wel beter. Even verderop staat een modern huis, met daarop een bordje dat Johann Sebastian daar geboren is. Helaas is er van het geboortehuis niets meer over en daarom heeft men voor een andere locatie gekozen. Het in 1456 gebouwde vakwerkhuis is ingericht als museum en maakt duidelijk hoe men tijdens het leven van Bach werkte en woonde. Bovendien kan je er op veel plaatsen in het gebouw heerlijk naar muziek luisteren.

Bachhaus in Eisenach
Het Bachhaus in Eisenach, een vijftiende-eeuws vakwerkhuis met moderne uitbouw

Wat er in Eisenach nog wel met zekerheid terug te voeren is op Bach, is het doopvont in de Georgenkirche. Daar begint dan ook voor de Bach-liefhebber het magische gevoel in de voetsporen van de componist te treden, een gevoel dat in heel Thüringen behouden blijft. In Ohrdruf voel je zijn droefenis nadat hij na de dood van zijn ouders introk bij zijn oudste broer die er organist was. In het schilderachtige dorpje Dornheim maak je zijn eerste bruiloft mee in het kleine kerkje. In Arnstadt snap je waarom hij er weg wilde en te voet helemaal naar Lübeck liep om naar de componist Buxtehude te gaan luisteren. Ook in Weimar wilde Bach andere horizonten opzoeken maar dit verloopt niet zonder slag of stoot. De hertog wou hem niet laten gaan en nam zijn geliefde huismuzikant gevangen. En met een beetje fantasie zie je hem daar nog achter de tralies zitten!

Helaas is het door de Corona-crisis tijdelijk niet mogelijk naar Thüringen te reizen, maar gelukkig zijn er de video’s en concertregistraties nog! Want elk voorjaar wordt Bach geëerd in de Thüringer Bachwochen. Dit festival behoort inmiddels tot de grootste klassieke muziekfestivals van Thüringen. Vooraanstaande musici uit de (oude) muziekwereld musiceren tijdens deze weken op bijzondere plekken. De aftrap van dit festival wordt gegeven met de ‘Lange nacht van de kamermuziek’. Gedurende één avond openen de inwoners van Thüringen hun huizen en zingen en spelen zoals Bach dit met zijn familie deed. Professionele muzikanten en amateurs, kinderen en volwassenen werken allemaal mee en houden hiermee de muziek levend. In dit korte filmpje krijgt u een aardig idee van de sfeer en de locaties van het festival:

Thüringer Bachwochen

Mehr als nur Musik

De korte documentaire Mehr als nur Musik gaat over de Weimarer Bachkantaten-Akademie. Bach-dirigent Helmuth Rilling nodigde in 2015 jonge muzikanten uit de hele wereld uit om naar Duitsland te komen om de cantates van Bach in hun authentieke locatie in Weimar te bestuderen en uit te voeren. 63 musici uit 18 landen werden uit ontelbare kandidaten gekozen, die zich in de kortste tijd ontwikkelden tot een uitstekend koor en orkest met een enorm enthousiasme en groot muzikaal talent.

Documentaire Mehr als nur Musik over de Weimarer Bachkantaten-Akademie

Het slotconcert van deze Weimarer Bachkantaten-Akademie 2015 vond plaats in de Georgenkirche in Eisenach. Studenten van de Bachkantaten-Akademie voerden onder leiding van Helmuth Rilling vier cantates uit, waaronder een van mijn favoriete cantates, ‘Herz und Mund und Tat und Leben’ (BWV 147). In het uitbundige openingskoor domineert het orkest, waarin de stralende trompet als een heraut voorop gaat. De fuga waarmee de koorstemmen, van boven naar beneden, deze tekst introduceren, geeft een mooi beeld van hoe deze getuigenis van mond tot mond gaat. Let op! Vanaf 59’20’’ hoort u de sopraanaria ‘Bereite dir, Jesu, noch itzo die Bahn’, volgens mij een van de mooiste aria’s die Bach geschreven heeft. Eenvoudig qua opzet, met een zwierige soloviool, begeleid door de instrumenten van het basso continuo. De sopraan gaat dansend op weg; triolen vormen het dominante ritme in dit stuk:

Maak de weg nog heden voor U gereed
mijn Heiland, kies
de gelovende ziel
en zie met ogen vol genade mij aan!

Slotconcert Weimarer Bachkantaten-Akademie 2015 (Georgenkirche Eisenach)

MUSICO Thuistheater in de Paasweek

Twee meesterwerken, beide wereldberoemd, beide een uitdaging voor elke musicus die eraan begint. En beide hebben een binding met Pasen, of beter gezegd: met Goede Vrijdag. Maar hoever kunnen twee werken uit elkaar liggen? U kunt het deze week ervaren.

Matthäus-Passion

Aan de ene zijde van het spectrum de Matthäus-Passion van Johann Sebastian Bach. Uiteraard hoort bij Goede Vrijdag het opvoeren van de Matthäus-Passion. En zeker Nederland kent een heel rijke traditie aan ‘Matthäus-en’. Welk koorlid zingt niet minimaal een keer in zijn leven de Matthäus-Passion? Maar dit jaar is alles anders, geen ministeriële parade in Naarden, geen top-uitvoeringen door de oude muziek-specialisten op de bekende concertlocaties en zelfs geen lokale initiatieven van het plaatselijk koor en orkest.

Daarom hebben wij voor u een opvoering gekozen die reeds op youtube staat: de opvoering die Philippe van Herreweghe verzorgde met zijn Collegium Vocale Gent in de Philharmonie in Keulen in 2010.

Matthäus-Passion van J.S. Bach door het Collegium Vocale Gent onder leiding van Philippe Herreweghe in de Philharmonie Köln, maart 2010

Parsifal

Aan de andere kant van het spectrum de opera Parsifal van Richard Wagner. Er bestaat een zekere traditie – in elk geval in Duitsland – om op Goede Vrijdag Parsifal op te voeren omdat een deel van het verhaal zich ook op Goede Vrijdag afspeelt. En misschien ook wel omdat de opera over verlossing gaat.

Op 10 april toont de Staatsoper Unter den Linden in Berlijn de opera Parsifal onder leiding van Wagneriaan Daniel Barenboim en in een enscenering van Dmitri Tcherniakov. Solisten: Andreas Schager, Anja Kampe, Wolfgang Koch, René Pape, Tómas Tómasson.

U kunt deze voorstelling bekijken op 10 april vanaf 12.00 uur tot de volgende dag 12.00 uur (Nederlandse tijd) [link is inmiddels verwijderd want het is niet meer mogelijk deze voorstelling te bekijken].

En een introductie van Taco Stronks en Remco Roovers

Uiteraard hebben Taco Stronks en Remco Roovers het nodige te zeggen over deze twee uitersten. Kijk hier naar hun wekelijkse filmpje (ook zo benieuwd welk Zeeuws meisje er nu weer aan de muur hangt?).

Introductie van Taco Stronks en Remco Roovers over de Matthäus-Passion en Parsifal

Wat is uw keuze?

Welke Matthäus-Passion maakte de meeste indruk op u? En wellicht heeft u ook een memorabele Parsifal? U kunt uw reactie onderaan dit blog achterlaten.

Dan nog de filmtip van Remco: de film The Matrix uit 1999. Hieronder volgt een link naar deze film (deze film is niet gratis te bekijken):

The Matrix, te koop of te huur via youtube.

Tot slot

Alles bij elkaar weer een volle agenda voor deze week om te kijken. Daarom tot slot nog een podcast-tip. Radio4 maakte de podcast Making an opera waarin gedurende anderhalf jaar het proces van het maken van een nieuwe opera (Ritratto van Willem Jeths) gevolgd wordt. Geweldig luistermateriaal tijdens een rondje op de hometrainer of weinig interessante huishoudelijke klusjes. Volgende week meer hierover!

https://www.nporadio4.nl/podcasts/making-an-opera

De Matthäus in gedachten

Wegens Corona gaat mijn reis naar Leipzig met Pasen niet door. Een enorme teleurstelling voor alle muziekliefhebbers die deze reis hadden geboekt en ook voor hun reisleider, die zich had voorbereid op deze reis. Om toch nog een beetje mee te krijgen van wat we hebben moeten missen, wil ik wat ongetwijfeld het hoogtepunt van de reis was geweest met u bespreken.

Voor vrijdag 10 april stond de Matthaüs in de Thomaskirche op het programma, uitgevoerd door het Gewandhausorchester en het Thomanerchor. De allereerste uitvoering in 1727 vond ook in deze kerk plaats.

Thomaskirche, Leipzig
Thomaskirche, Leipzig

Gevarieerde uitvoeringspraktijk

Zelf heb ik, als sopraan in het Nederlands Kamerkoor en het Omroepkoor, de Matthäus tientallen keren uitgevoerd. Altijd was het een intense belevenis en afhankelijk van de dirigent in een bepaalde uitvoeringspraktijk.

Ik herinner mij een uitvoering met Chailly (1999) in het Concertgebouw. Chailly wilde 100 jaar later de traditie van Mengelberg, chef-dirigent van (toen nog) het Concertgebouworkest die vanaf 1899 ieder jaar een Matthäus uitvoerde, nieuw leven inblazen.

Ter voorbereiding op dit concert had Chailly een select gezelschap van het Omroepkoor uitgenodigd naar Milaan te komen om daar deze passie met jonge Italiaanse musici uit te voeren. Het was een soort try-out voor de uitvoering in Amsterdam. Een overweldigende ervaring, deze uitvoering in Milaan. De meeste Italianen hadden het werk nog nooit gehoord en … ze vonden het prachtig, tot tranen toe geroerd. We hebben het drie maal uitgevoerd in de Chiesa San Marco.

Theatrale uitvoering

In Amsterdam waren ze niet onder de indruk van Chailly’s nogal theatrale uitvoering van de Matthäus. De recensies waren ronduit matig en ook het Koninklijk Concertgebouworkest kon zich niet vinden in deze uitvoering. Later als dirigent van het Gewandhausorchester in Leipzig heeft Chailly zich gerevancheerd. Hier volgt een klein stukje van een recensie uit het dagblad Trouw:

‘De manier waarop de Italiaanse dirigent samen met het uitstekende Dresdner Kammerchor de koralen uitvoerde, had piëtistische grootsheid. Ze vormden de prachtige rode draad door het lijdensverhaal met als absoluut hoogtepunt het koraal “Er nahm alles wohl in acht”, nadat Christus vanaf het kruis zijn moeder heeft toegesproken. Chailly heeft Bach in zijn vingers, zoveel is zeker.’

‘Sehet, Jesus hat die Hand’ uit Matthäus Passion door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Riccardo Chailly

Kleine bezetting

Heel anders was de ervaring met het Nederlands Kamerkoor waar we met dirigenten als Frans Brüggen en Ton Koopman in een kleine bezetting met barokinstrumenten werkten. In de jaren ’60 werd de Matthäus-Passion van Bach uitgevoerd met een oratoriumkoor van wel honderd mensen.

De grootte van een ensemble heeft een directe invloed op de klank en doorzichtigheid van de muziek. Bij een groot ensemble is het moeilijk om de verschillende partijen die tegelijkertijd klinken, als zelfstandige stemmen naar voren te laten komen, terwijl dit bij een klein ensemble veel minder problematisch is. Een van de bezwaren tegen de traditionele uitvoeringspraktijk was dan ook dat men met een groot ensemble nooit de gewenste doorzichtigheid kon bereiken en dat daarmee de muziek tekort gedaan werd.

Instrumentarium

In de tijd van Bach waren de instrumenten een stuk zachter, de strijkers speelden op darmsnaren wat een wezenlijk andere klank geeft. De blazers bespeelden de oboe da caccia, de natuurhoorn en de baroktrompet. Allemaal instrumenten die veel zachter klinken. Daarbij werd er door de zangers veel minder vibrato gebruikt. Countertenors en jongenssopranen namen de rol van zangeressen over. Men probeerde in de vorige eeuw het oorspronkelijke klankbeeld te reconstrueren. Nederland liep in die zoektocht naar authenticiteit ver voorop, mensen als Ton Koopman, Frans Brüggen en Gustav Leonhardt waren pioniers. In de jaren ’70 kwamen uit de hele wereld musici in Nederland barokmuziek studeren.

Scherpe tegenstelling

De scherpe tegenstelling die in de jaren zestig ontstond tussen de aanhangers van de ’traditionele’ en de ‘authentieke’ speelwijze, leidde ertoe dat gevestigde symfonieorkesten zich nauwelijks meer met muziek uit de periodes van barok en classicisme bezig hielden. Die was voorbehouden aan ‘authentiek’ spelende ensembles in kleinere bezetting. In later jaren kwam er toenadering en werden aan beide kanten de dogmatische standpunten verlaten. Bovenstaande dirigenten kwamen ook voor symfonieorkesten te staan en veel van hun inzichten zijn gemeengoed geworden.

Een lente zonder Matthäus

Dit jaar zullen wij de Matthäus moeten missen en wij niet alleen. In Nederland worden in de Paastijd zo’n 175 Matthäus-en uitgevoerd, zowel door professionele, als ook amateurkoren. Het aantal deelnemers loopt in de duizenden. Als je daar dan nog het massaal toestromende publiek bij optelt…

Voor een uitgebreide musicologische verhandeling verwijs ik u graag naar het blog van mijn collega Benjamin Rous (Bachs Matthäus-Passion: een muzikaal monument).

Een prachtige uitvoering van de Matthäus-Passion vanuit de grote kerk in Naarden onder leiding van Jos van Veldhoven wil ik u niet onthouden.

Matthäus-Passion door de Nederlandse Bachvereniging o.l.v. Jos van Veldhoven, 2014

Bachs Matthäus-Passion: een muzikaal monument

Elk jaar rond deze tijd begint de koorts alweer te stijgen. Nog enkele weken en muziekliefhebbers verzamelen zich weer in tientallen kerken en concertzalen om een live-uitvoering van de Matthäus-Passion mee te maken. Als je het gaat uitrekenen, kom je vermoedelijk wel aan enkele goedgevulde voetbalstadions vol Passie-gangers. Wat verklaart toch de onweerstaanbare aantrekkingskracht van Bachs grote Passie?

Johann Sebastian Bach
Johann Sebastian Bach

De eerste Matthäus

Over het ontstaan van de Matthäus-Passion is weinig bekend. We weten zelfs niet zeker wanneer het werk voor het eerst te horen is geweest: tot 1975 waren muziekhistorici het erover eens dat dat 1729 was geweest, maar volgens nieuw bronnenonderzoek zou dat net zo goed twee jaar eerder, in 1727, kunnen zijn geweest. Het was in ieder geval Bachs tweede grootschalige koorwerk voor de passietijd: in 1724 had hij al de Johannes-Passion gecomponeerd. Dat was echter een korter, minder complex werk dan de latere Matthäus-Passion. Aan alles blijkt dat Bach met zijn nieuwe passie torenhoge muzikale ambities had.

Passiemuziek in Leipzig

Passiemuziek op deze schaal was een relatief nieuwe ontwikkeling in Leipzig. Elders in Duitsland waren grootschalige muzikale passies al langer populair, maar het conservatieve stadsbestuur van Leipzig had geprobeerd de boot af te houden. Pas in 1721 kreeg Bachs voorganger, Johann Kuhnau, toestemming om een passie uit te voeren in de Thomaskirche, en wel in de dienst die het meest geëigend was voor een dergelijke muzikale verklanking van het lijdensverhaal: de Vespers.

In de Thomaskirche in Leipzig vond de eerste uitvoering van de Matthäus-Passion plaats
In de Thomaskirche in Leipzig vond de eerste uitvoering van de Matthäus-Passion plaats

Oratoriumpassie en passie-oratorium

Het was in Leipzig een vereiste dat in zo’n passie de letterlijke Bijbelteksten waren opgenomen. Bachs Passies zijn daarmee voorbeelden van oratoriumpassies. Dat wil zeggen dat naast de Bijbelteksten ook aria’s op eigentijdse poëtische teksten ten gehore werden gebracht. Op andere plekken, zoals in Hamburg, was men nog een stap verder gegaan en was er een ander type passiemuziek ontstaan: het passie-oratorium, waarin ook de Bijbelteksten door dichters werden omgeschreven naar eigentijdse teksten. Een bekend voorbeeld is bijvoorbeeld de Brockes-Passion, vernoemd naar de dichter Barthold Heinrich Brockes die de teksten had geleverd. Deze versie werd door talloze componisten, waaronder Händel en Telemann, op muziek gezet. In Leipzig mocht zo’n passie-oratorium alleen in de minder belangrijke stadskerken worden uitgevoerd. In de hoofdkerken bleef de letterlijke Bijbeltekst de standaard en daarmee bleef de oratoriumpassie het uitgangspunt.

Religieuze duiding

De Matthäus-Passion stond niet op zichzelf, maar was onderdeel van de liturgie. Tussen de twee delen vond een preek plaats die voor de aanwezige gelovigen de duiding van de muziek kleurde en stuurde. Als je de kerkmuziek van Bach wil begrijpen, of dat nu de cantates zijn of de grootschalige passies, kom je bijna automatisch terecht bij de grondslagen van de Lutherse geloofsleer. Als onderdeel van de liturgie moest de muziek aansluiten bij de preek en de Bijbelteksten die op bepaalde dagen centraal stonden.

Een gemene deler in vrijwel al Bachs kerkmuziek is de genadeleer van Luther. In die genadeleer zet Luther de Goddelijke Wet en het Evangelie naast en gedeeltelijk tegenover elkaar. De Wet, gesymboliseerd door de tien geboden, is een goddelijke doctrine die de mens leert wat goed is in de ogen van God. De zondeval van Adam en Eva laat zien dat de mens zich niet aan die Wet kan houden, en dus van nature zondig is. Dat zou dus betekenen dat de mens verdoemd is. 

Geloof in genade

De mens kan zijn kansen op toegang tot de hemel niet vergroten door het doen van goede werken, zoals het katholicisme betoogt, maar alleen door geloof in de genade van God. Niet voor niets was het Latijnse motto sola fide, ‘alleen door geloof’, een van de kerngedachten van de Lutherse leer. Het Evangelie biedt dus uitkomst: de oordelende God van de Wet is namelijk tegelijkertijd de genadige en liefdevolle god van het Evangelie. God heeft zijn eigen zoon gestuurd om de zonden van de mens op zich te nemen en zich vrijwillig te offeren: Christus vervult de Wet voor de hele mensheid. We verdienen het weliswaar niet, maar we worden gered door genade. We hebben hier zelf geen enkele invloed op. Het enige wat we moeten doen, is geloven dat we als mens gered zijn door het offer van Christus.

‘Kommt, ihr Töchter, helft mir klagen’

Je ziet deze centrale gedachte van de Lutherse geloofsleer eigenlijk meteen terug in het beroemde openingskoor van de Matthäus-Passion. De overweldigende klankrijkdom van dit koor moet voor een geloofsgemeenschap die tijdens de vastentijd geen georkestreerde muziek meer had gehoord, een enorme schok zijn geweest. De uitvoering van cantates was in de vastentijd niet toegestaan; er werden alleen koralen door de gemeenschap gezongen. Het orkest in het openingskoor dat langzaam aan kracht en klankpracht wint, een regelmatig herhalend motief in de continuo-instrumenten dat als een hartslag door het stuk heen loopt. Bach geeft ons een dodendans om zijn Grote Passie te openen; het is ook nu nog een adembenemend begin. En dan heeft het koor nog geen noot gezongen. 

Openingskoor van de Matthäus-Passion

Vraag en antwoord

In een vraag- en antwoordspel van twee koren klinken steeds enkele sleutelwoorden: ‘Den Bräutigam’, waarmee Christus bedoeld wordt die als ‘ein Lamm’ zijn offerdood tegemoet gaat. We moeten kijken ‘Auf unsre Schuld’, waarmee de tekst aangeeft dat de mens schuldig (en zondig) is. ‘Aus Lieb und Huld’, uit liefde en genade, brengt Christus vrijwillig dat offer. Hoog boven de twee koren klinkt een derde koor, dat de Lutherse hymne ‘O Lamm Gottes, unschuldig’ zingt, waarin nogmaals wordt onderstreept dat Christus onschuldig aan het kruis gestorven is voor onze zonden. De boodschap is helder; de rest van de Matthäus-Passion dient eigenlijk alleen ter uitweiding van en bezinning op dit gegeven. 

Driedeling

De tekstdichter van Bach Matthäus-Passion Picander – pseudoniem van Christian Friedrich Henrici – bracht in de Matthäus-Passion een driedeling aan die Bach in zijn muziek volgde. Die driedeling heeft tot doel om het verhaal te vertellen, maar ook om de gelovige uit te nodigen om een actieve spirituele rol in het verhaal te spelen. De ruggengraat van de Matthäus vormen de Duitse Bijbelteksten, gezongen door de Evangelist en de verschillende Bijbelse personages. Dit stelt een Bijbelse, historische laag voor: de gebeurtenissen zoals zij plaats hebben gevonden. Daarnaast zijn verspreid door de Matthäus verschillende Lutherse koralen te horen, die stammen uit de zestiende en zeventiende eeuw. Hierin laten de gelovigen zich als gemeenschap horen: de kerk als bindend element. 

Ten slotte zijn er de achttiende-eeuwse religieuze dichtteksten in de vorm van recitatieven en aria’s: parafrases van Bijbelteksten in eigentijdse taal en muzikale vorm. Het zijn reflecties op de Bijbelse gebeurtenissen, en het is in de aria’s dat Bach en Picander de individuele gelovige een plek geven in het verhaal als geheel. Het zijn persoonlijke bespiegelingen die de centrale passieboodschap extra onder de aandacht brengen. 

Het ‘Erbarme dich’, altijd beleefd als een van de muzikale hoogtepunten van de Matthäus-Passion

Het hart van de Matthäus

Het is, naast het openings- en slotkoor, tegenwoordig vooral die derde laag die in de Matthäus-Passion de aandacht van de luisteraar opeist. Al decennia is het ‘Erbarme dich’ een soort nationale schat. Maar wie goed kijkt naar de structuur van het stuk als geheel, ziet dat Bach zelf de aandacht liever op een andere aria vestigde. Als je goed naar het tweede deel van de Matthäus kijkt, zie je dat daarin een symmetrische structuur zit, waarin teksten inhoudelijk verbonden zijn met andere teksten, zodat een geneste structuur ontstaat. De theoloog en Bach-geleerde Friedrich Smend noemde dit het ‘Herzstück’ van de Matthäus, zoals ook de Johannes-Passion een vergelijkbaar Herzstück heeft. In het centrum van dat Herzstück bevindt zich de kern van de boodschap van de passie.

De symmetrische structuur, het zogenaamde ‘Herzstück’, in het tweede deel van Bachs Matthäus-Passion

En welke aria vormt volgens Smend het hart van de Matthäus-Passion? Dat is de sopraanaria ‘Aus Liebe’. Hierin schuilt de kern van de Matthäus-boodschap: uit liefde voor de mensheid heeft Christus zijn leven gegeven. Het bijzondere karakter van de aria wordt al aangegeven door het feit dat in de begeleiding alleen een dwarsfluit en twee hobo’s (en dan ook nog de specifieke nasale klank van de oboe da cacia) klinken. Strijkers en basso continuo ontbreken. Het geeft de aria iets gewichtloos; het fundament lijkt onder onze voeten weggeslagen te zijn. Dat uitgebeende karakter van de begeleiding vergroot eigenlijk alleen maar de emotionele kracht van de aria: intens droevig en vol liefde tegelijkertijd. Juist het feit dat de aria omlijst wordt door de snerpende en heftige koren ‘Lass ihn kreuzigen’ verhoogt het verstilde effect.

‘Aus Liebe’, gezonden door sopraan Dorothee Mields en gedirigeerd door Philippe Herreweghe

Verborgen betekenissen

Deze structuren met betekenis – de verschillende tijdslagen, symmetrische structuren rond een aria van centrale betekenis – kunnen we ook vandaag de dag nog begrijpen. Daarnaast zitten er waarschijnlijk nog heel veel verborgen manieren om de Passie te ‘lezen’ die wij tegenwoordig minder goed kunnen ontcijferen. Dit soort liturgische muziek hing nauw samen met theologische geschriften, die op hun beurt weer de preken beïnvloedden. Het bood de luisteraar sleutels voor het begrijpen van de volgorde van de teksten. Bach geeft daarbij muzikale aanwijzingen, zoals het gebruik van specifieke instrumenten. 

‘Mache, dich, mein Herze, rein’, de laatste van vier aria’s waarin Bach de oboe da caccia gebruikt

De oboe da caccia komt bijvoorbeeld in vier aria’s in het werk voor; dat moet iets betekenen. En als je de vier aria’s waaronder ‘Aus Liebe’, naast elkaar zet, zie je dat hierin een gemeenschappelijk thema zit over de erkenning van zonde en schuld, het besef dat Christus uit liefde die zonden op zich heeft genomen, en de blijdschap en volheid van het geloof die uit dit besef voortvloeien. Hieruit blijkt maar weer dat de Matthäus-Passion een werk is dat ten diepste geworteld is in de Lutherse geloofsleer. 

Een tijdloos meesterwerk

Zo merk je dat de Matthäus-Passion niet alleen wonderschone muziek bevat, maar dat er in dit muzikale monument altijd iets nieuws te ontdekken valt. Ook voor de moderne luisteraar kan het geloof een mooie ingang zijn om de Matthäus als geheel te begrijpen, zelfs als je niet gelovig bent. Het is een mooie uitdaging om je voor even te verplaatsen in de gelovige van de achttiende eeuw, en te ontdekken hoe zij Bachs meesterwerk ervoeren. 

Leipzig: liefde op het eerste gezicht

Wie Leipzig met de trein binnenrijdt (en waarom zou je vliegen op deze afstand?) komt aan op het Hauptbahnhof, een tamelijk megalomaan station. Het is dan ook het grootste kopstation van Europa, en telt niet minder dan 24 sporen. De imposante omvang van het station doet een enorm centrum erachter vermoeden, maar wie vanuit het station de binnenstad van Leipzig betreedt komt al snel tot de ontdekking dat dit centrum zeer overzichtelijk is en nauwelijks meer dan anderhalve vierkante kilometer meet. Wie dit centrum vervolgens verkent, valt van de ene verbazing in de andere; je struikelt er letterlijk over de historie, zeker als muziekliefhebber.

Thomaskirche, Leipzig
Thomaskirche, Leipzig

Thomaskirche: de kerk van Bach

Vijf jaar geleden was ik voor het eerst in Leipzig en werd op slag verliefd. Verliefd op de sfeer, op de geschiedenis, op de tastbaarheid van de muzikale erfenis, op het nog immer bruisende muziekleven. Loop het centrum in en je stuit op de Thomaskirche, thuishaven van het Thomanerchor, en natuurlijk de kerk waar Johann Sebastian Bach zijn belangrijkste cantates én zijn passies voor schreef en tot klinken bracht. Recht tegenover de kerk het Bach-Museum, dat onder meer een beroemd portret van de componist huisvest, en waar je kunt ontdekken hoe de oogproblemen van de componist zijn muziekschrift op latere leeftijd beïnvloedde.

Het interieur van de Nikolaikirche in Leipzig, in classicistische stijl
Het interieur van de Nikolaikirche in Leipzig, in classicistische stijl

Nog een Bach-kerk: de Nikolaikirche

Op een steenworp afstand bevindt zich het Altes Rathaus waar in de raadszaal onder toezicht van een reeks statieportretten concerten plaatsvinden. Even verderop de Nikolaikirche, alwaar Bach ook de scepter zwaaide: zijn cantates voor de zondagsdienst werden om beurten in de Thomas- of de Nikolaikirche voor het eerst gespeeld. Maar in deze kerk begonnen in 1989 ook – en dat is een heel andere geschiedenis – de bezinningsdiensten die uiteindelijk hebben geleid tot de val van de DDR.

Stad van de koffiehuizen

Moe van alle indrukken kun je even neerstrijken in een van de oudste koffiehuizen van Europa, “Zum Arabischen Coffe Baum”, dat gefrequenteerd werd door illustere figuren als Goethe, Schumann en Wagner. Nog geen honderd meter verderop aan de Katherinenstrasse stond het Café Zimmermann, waar Georg Philipp Telemann en na hem Johann Sebastian Bach het Leipziger Collegium Musicum leidden. Helaas is deze plek ten prooi gevallen aan bombardementen in de Tweede Wereldoorlog, maar speciale muziekwandelingen leiden je er langs.

De witte gevel van het koffiehuis 'Zum Arabischen Coffe Baum'
De witte gevel van het koffiehuis ‘Zum Arabischen Coffe Baum’

Ook het Gewandhaus en de Staatsoper aan de Augustusplatz vielen ten prooi aan de bombardementen. Al in de DDR-tijd kregen zij echter imposante nieuwe onderkomens toebedeeld. Het Gewandhausorchester bruist als altijd, sinds twee jaar onder leiding van Andris Nelsons. De lat ligt hoog voor deze veertiger: vele illustere “Kapellmeisters” gingen Nelsons voor, waaronder Kurt Masur, Bruno Walter, Wilhelm Furtwängler en niet te vergeten Felix Mendelssohn-Bartholdy. Een chef in Leipzig dient spraakmakend te zijn. Nelsons is zich daar zeer van bewust, en laat zich gelden. Niet alleen in het Gewandhaus, maar ook in de Staatsoper ertegenover; zijn orkest bedient van oudsher namelijk beide huizen.

Nu vergeet ik nog bijna het Mendelssohn-Haus, het Schumann-Haus, de muziekuitgeverijen en het Grassimuseum (met een geweldige collectie historische muziekinstrumenten) te noemen. Het is veel, héél veel, en er is nog veel meer. En dat op krap anderhalve vierkante kilometer!

Ik heb nog een belofte in te lossen: met de oudste twee van onze kinderen heb ik reeds een stedentrip gemaakt, maar met de jongste nog niet. Hij, nu al verstokt muziekliefhebber, wist nog niet waar hij naartoe zou willen, maar ik wel: Leipzig!

De indringende donkere ogen van Bach

Indringende donkere ogen, borstelige wenkbrauwen, een vleugje Mona-Lisa-glimlach rond de lippen en een muziekstuk in de hand. Generaties muziekliefhebbers zijn er mee groot geworden: het schilderij dat Elias Gottlieb Haussmann in 1748 maakte van Johann Sebastian Bach. Een exemplaar van het portret is te bewonderen in het Bach-Museum in Leipzig. Dirigent John Eliot Gardiner had zelfs het geluk dagelijks langs hem te lopen, toen hij klein was, want het hing bij zijn grootvader in de hal. Of geluk … het schilderij overweldigde Gardiner toentertijd nog al. Die ogen achtervolgden hem bij zijn tocht door de hal. Geen doorsnee hal van een doorsnee doorzonwoning natuurlijk, maar uiteraard de hal van een landhuis, in de Engelse countryside. Voor een kleine jongen een lange tocht met priemende ogen in zijn rug…

Portret van Johann Sebastian Bach (Elias Gottlob Haußmann, 1748)
Portret van Johann Sebastian Bach (Elias Gottlob Haußmann, 1748)

Ja, die ogen. Met strenge blik kijkt Bach je vorsend aan. Maar toch, wie langer kijkt, ziet ook de lichtjes in zijn ogen, en het begin van een lach en de uitstraling van “heel interessant wat je zegt, maar ik volg toch liever mijn eigen weg. Mijn weg is misschien niet de makkelijkste maar voor mij wel de mooiste”. Eigenlijk geeft Haussmann hier een prachtige samenvatting van het muzikale oeuvre van Bach: achter een façade van geleerdheid (denk aan zijn streng vormgegeven contrapunt in bijvoorbeeld zijn fuga’s ) spreekt een groot gevoel.

Die Kunst der Fuge

Neem bijvoorbeeld Die Kunst der Fuge. In de jaren 1740 schreef Bach een groot aantal fuga’s op telkens hetzelfde thema. Bij een fuga zetten de verschillende stemmen achter elkaar het thema in waarna er gevarieerd wordt op dit thema. Dat variëren kan op verschillende manieren: je kan het thema achterste voren laten horen, of horizontaal gespiegeld (dus waar in het origineel de melodie omhoog gaat, gaat de melodie bij spiegeling juist omlaag). Andere mogelijkheden zijn het thema sneller of juist langzamer te laten spelen. Bach maakte de uitdaging voor zichzelf nog groter door bij een aantal fuga’s een tweede of zelfs een derde thema aan het eerste thema toe te voegen, waarvoor dan weer dezelfde regels gelden. Bach hield er blijkbaar van dit soort complexe vraagstukken tot een goed einde te brengen. En dan komt het meest fascinerende: wat lijkt op construeren aan de tekentafel, blijkt bij uitvoering zeer het beluisteren waard.

Een passend eerbetoon

Het resultaat was sowieso belangrijker dan de opdracht. Luister bijvoorbeeld naar de prachtcantate “Lass, Fürstin, lass noch einen Strahl” (BWV 198). Toen Christiane Eberhardine von Brandenburg-Bayreuth, in 1727 overleed, was men in Leipzig oprecht diep bedroefd. Deze keurvorstin van Saksen werd in Leipzig op handen gedragen. Terwijl haar man, August de Sterke, zich uit politieke overwegingen zich tot het katholicisme had bekeerd, bleef zij trouw aan de Lutherse kerk. Leipzig besloot tot een grootse herdenking en Bach kreeg de eervolle opdracht om muziek daarvoor te schrijven: een Trauer-Ode. Nu was het gebruik om voor zo’n ode een aantal coupletten tekst te vervaardigen die telkens op dezelfde melodie herhaald werden. Dat was voor Bach niet voldoende voor zo’n belangrijke gelegenheid. Hij hakte de aangeleverde tekst (9 strofes van telkens 8 regels) van literair-politieke coryfee van de Leipziger universiteit, filosoof en dichter professor Johann Christoph Gottsched, zonder enige scrupules in diverse stukken en smeedde ze op zijn eigen wijze aaneen tot een cantate im Italienischen Stil met koren, recitatieven en aria’s.

In het marmer van de muziek beitelt Bach de rouw om de dood van de keurvorstin met Seufzer (dalende secundes) uit, wordt de dood met dissonante akkoorden aangezet maar laat hij de keurvorstin nog eenmaal stralen met prachtige lijnen omhoog.

Verwerking van verlies

Verlies van naasten kan mensen diep raken. Ook Bach heeft het een en ander te verduren maar hij weet de emoties van rouw en verdriet echter altijd om te zetten in wonderschone muziek. Mijn favoriet in dat opzicht: ´Ich wünschte mir den Tod, wenn du, mein Jesu, mich nicht liebtest’ (sopraanaria uit de cantate ‘Selig ist der Mann’, BWV 57). Hiernaar luisteren geeft mij – ondanks alles – toch altijd weer een gevoel van berusting.

De vrolijke noot

En dat het niet alleen kommer en kwel was, blijkt ook uit een heel ander deel van Bachs oeuvre, zeg maar dat deel waar de Mona-Lisa-glimlach vandaan komt. Want wie neemt nu precies wie in de maling in de Kaffeekantate? En muziek kon ook een heerlijk vermaak zijn. Daar wijst het velletje muziek op het portret al op. Het is een raadselcanon van het soort waarmee Bach en zijn familie zich graag vermaakten. Aan de hand van de notatie moest je zelf maar uitvinden hoe de canon in elkaar stak en wanneer je als moest inzetten.

Muziek die raakt

Maar hoe geleerd de muziek er op papier ook uitziet, hoeveel zorg Bach ook aan de constructie besteedde, het raakt altijd je ziel. Waarom? Ik citeer dirigent Philippe Herreweghe: ‘Het Parthenon in Athene, de kathedraal van Antwerpen. Waarom vinden we die gebouwen zo prachtig? Omdat ze genialiteit koppelen aan hoogwaardig vakmanschap. Bij Bach is dat net zo. Zijn vakmanschap is onvergelijkbaar, harmonisch – ook in zake het contrapunt. Daardoor maakt zijn muziek deel uit van ons erfgoed en vindt iedereen zijn muziek goed, tot kinderen toe. Daarbij komt dat Bachs boodschap zeer positief is. Zijn muziek straalt optimisme uit, kracht en moed.’

Muzikaal detectivewerk

Er is niets leukers dan de voorbereiding van een MUSICO-reis. Ik verheug me altijd weer op de ontdekkingen die ik tijdens het lezen doe. Ik voel me dan net een detective, op zoek naar dwarsverbanden, invloeden van de ene componist op de andere en kruisbestuivingen tussen stukken. Hoe dichter je er met het vergrootglas op zit, des te vertakter blijkt het web van informatie te zijn. Dan hebben we het nog niet eens over analytische ontdekkingen, diepere betekenis of zoiets als de raadselen van getalsymboliek in de muziek van Bach. Kortom, veel speurwerk om me op te verheugen!

Ontknoping

Neem als voorbeeld het programma op het door Ton Koopman georganiseerde Festival Itinéraire Baroque in Frankrijk in de zomer van 2019. Het muzikale avontuur dat je daar kon beleven omvatte een periode van 2 eeuwen, van Tarquino Merula (einde 16e eeuw) tot Ignaz Pleyel (einde 18e eeuw). Hier dient zich al de eerste vraag aan: wat heeft Pleyel te zoeken op een barokfestival? De man die later bekend werd als pianobouwer van vleugels die door Chopin geliefd werden zou je hier zeker niet verwachten. Toch schreef deze Oostenrijker veel muziek waaronder het vioolduo dat we te horen zullen krijgen. Nu komt de ontknoping: het droevige begin van dit duo lijkt een kopie van het Erbarme dich van Bach’s Matthäus Passion. Daarmee is in elk geval een melodische link gelegd naar de barok!

Mooie alliteratie

Pleyel was overigens leerling van Haydn, de echte klassieker die ook zijn opwachting maakt in dit festival. En wat heeft Haydn daar te zoeken? Hiervoor moest de detective echt aan het werk. Ton Koopman presenteert zijn programma onder de naam “van Händel tot Haydn”. Dat is natuurlijk een mooie alliteratie maar de samenhang ligt verborgen in een bijna vergeten mechanisch instrumentje, een zogenaamde Flötenuhr. Händel schreef er muziekjes voor maar verstopte daarin soms bekende aria’s uit zijn opera’s. Haydn daarentegen had een beroemde klokkenmaker als vriend en kon zich geen parodieën veroorloven. Het is interessant dat hij de muziekrol van deze curieuze orgelklokjes persoonlijk ingespeeld heeft. Ton Koopman live op het orgel is natuurljk minstens zo boeiend!

Ton Koopman
Ton Koopman

Oordopjes

Het wordt tijd voor een echte barokcomponist. Ik blijf graag in Oostenrijk en kies voor Heinrich Ignaz (al weer een Ignaz!) Franz von Biber (tweede helft 17e eeuw). Was zijn vermeende leraar Johann Heinrich Schmelzer in Duitse landen een invloedrijke violist, zo werd de virtuoze Biber een voorloper van Paganini. In een periode waarin de viool het leidende instrument van de Italianen was, schreef hij met zijn vioolstukken in Noord-Europa geschiedenis! Het meest uitzonderlijke zijn de experimenten met de techniek van de ‘scordatura’. Het gaat hierbij niet alleen om het anders stemmen van snaren maar vooral hoe dit wordt opgeschreven. Biber noteert wat er gewoonlijk gespeeld zou moeten worden (greepnotatie) zonder rekening te houden met de afwijkende klank bij anders gestemde snaren. In dit programma hebben we als klap op de vuurpijl te maken met een sonate voor twee violas d’amore, instrumenten met zes tot zeven bespeelbare snaren! Stel je voor dat je als musicus een absoluut gehoor hebt, zou je dan met oordopjes moeten spelen?

De boot gemist

Ik hoop dat het een beetje begint te dagen hoe spannend dit allemaal is. Daarbij is er een aantal onderwerpen nog niet eens aan bod gekomen! Bach’s beroemde aria Bist Du mei mir uit het ‘Notenbüchlein’ van zijn vrouw Anna Magdalena blijkt bij nader inzien helemaal niet van hem te zijn! Zijn gewaardeerde collega Gottfried Heinrich Stölzel tekent volgens de laatste muziekwetenschappelijke ontdekkingen voor deze aria uit een van zijn opera’s. Toch houdt Koopman vast aan de vermelding dat Bach de componist is, hetgeen bij deze speurder uiteraard de vraag oproept of zij de boot gemist heeft over nog recenter onderzoek. Uiteraard heeft Bach de aria naar zijn hand gezet, hetgeen heel gebruikelijk was in die tijd.

Criminele praktijken

Sommige dingen zullen voor altijd verborgen blijven. Zo staat er een componist van obscure komaf met een prachtige naam op het programma, Joseph Clement Ferdinand Barone Dall’Abaco. Hij was in het begin van de 18e eeuw Hofmusikus mit dem Violoncell bij kroonprins Clemens August van Bayern en Keulen. Nadat familie van zijn vrouw met een gigantische som koninklijke daalders uit de kluis van de prins gevlucht was, werd hij zelf beticht van poging tot vergiftiging van de prins. 200 bladzijden aan rapportages volgden op de aanklacht. Er kon niets bewezen worden maar Dall’Abaco moest het land uit vluchten om zijn naam te zuiveren. Dat laatste lukte aardig want hij kon zich weer bewijzen als uitzonderlijk cellist en componist en wist de titel van Baron te verkrijgen!

Marin Marais (André Bouys)
Marin Marais (André Bouys)

Madeleine

Last but not least: mocht u in de gelegenheid zijn om de fantastische film Tous les matins du monde (sont sans retour) te zien, dan beveel ik u die van harte aan. De film baseert zich op de gelijknamige roman van Pascal Quignard. Hij speelt eind 17e eeuw in de tijd van Louis XIV en werpt een licht op hofmusicus Marin Marais, de uitzonderlijke viola da gamba-speler en zijn leraar Monsieur de Sainte-Colombe, met in de hoofdrol Gérard Depardieu en muziek door Jordi Savall. De titel van de film wordt pas aan het einde duidelijk: “alle ochtenden van de wereld keren nooit terug”, zegt Marais in hoofdstuk XXVI van Quignards roman als hij hoort over de dood van Madeleine. Ik hoop dat we op het kaarslichtconcert waarin Marais’ leven en muziek centraal staan te weten komen, wie Madeleine was…