Essen – barok in het Ruhrgebied

Tegenwoordig is bijna elke locatie goed voor een concert, of het nou een afgedankte kolenmijn of gasfabriek is, een woonkamer of museumzaal of zelfs de vrije natuur. Uiteraard horen we klassieke muziek ook in de prachtige en beroemde concertzalen die de wereld rijk is en daarom reizen MUSICO-gasten graag naar andere steden af.

Kaffee Zimmermann in het middelpunt

Vroeger was dat anders toen muziek hoofdzakelijk aan het hof of in de kerk te horen was. De missen, serenades en oratoria uit die tijd verwijzen daar naar. Dat muziek toen alleen voor een selecte kring toegankelijk was, spreekt voor zich. Het was vooral de verlichting die daar verandering in bracht.

Het koffiehuis van Gottfried Zimmermann aan de Katharinenstraße 14 in leipzig (ets van Johann George Schreiber uit 1720)
Het koffiehuis van Gottfried Zimmermann aan de Katharinenstraße 14 in Leipzig (ets van Johann George Schreiber uit 1720)

Een van de eerste openbare concertlocaties was Kaffee Zimmermann in Leipzig, het stamcafé van het muziekensemble Collegium Musicum. Niemand minder dan Johann Sebastian Bach bivakkeerde daar wekelijks op de vrijdagen vanaf 1729. Het was in dat jaar dat hij de leiding kreeg over dit stedelijk muziekgezelschap van studenten en beroepsmusici, dat door Georg Philipp Telemann was opgericht. Eigenaar Zimmermann stelde een grote en geschikte ruimte voor concerten ter beschikking en zomers werd er in de tuin gemusiceerd. Entréegelden werden niet geheven maar de opbrengst van de toen nog exotische koffie maakte het voor de eigenaar dubbel en dwars waard.

Wereldlijke muziek

Voor Bach verschoof hiermee ineens de aandacht van de kerkmuziek naar de wereldlijke muziek die hij met dit ensemble kon uitvoeren. Hij had nu gelegenheid om het Leipziger publiek kennis te laten maken met grotere werken zoals zijn viool- en klavecimbelconcerten die hij grotendeels in zijn ambtstijd als kapelmeester in Köthen had geschreven. Het hof van Prins Leopold von Anhalt-Köthen was calvinistisch en daarom mocht er geen meerstemmige muziek in de kerk gespeeld worden. Zo ontstond er ruimte voor kamermuziek. Een deel van die muziek kon Bach nu uit de kast trekken, bewerken en aanpassen voor verschillende instrumenten al naar gelang welke solist beschikbaar was. Het is ook vaak niet meer na te gaan voor welk instrument Bach het ene of andere concert geconcipieerd had. Veel van zijn vioolconcerten zijn ook voor klavecimbel gearrangeerd of andersom.

Knus en intiem

In Essen zullen we stervioliste Isabelle Faust in verschillende combinaties horen, samen met de Akademie für Alte Musik Berlin: solistisch, in een dubbelconcert samen met hobo, wat net zo goed een tweede viool had kunnen zijn, en in kamermuziekverband in een triosonate die uit het orgelboekje van Bach komt en natuurlijk ook anders bezet kan worden. De meeste van deze werken zal de oude Bach samen met zijn zonen, knus en intiem, in Kaffee Zimmermann uitgevoerd hebben. Wij hebben, bijna 300 jaar later, de Essener Philharmonie ter beschikking, een moderne naoorlogse en inmiddels ook gerenoveerde zaal voor bijna 2000 man! Hoe zal Bach daar klinken?

Isabelle Faust
Isabelle Faust

Een rijk programma

In het beroemde Leipziger koffiehuis klonk niet alleen muziek van Bach. Het is bij gebrek aan bewijs onmogelijk de door Bach geprogrammeerde muziek in haar totaliteit op te sporen. Wel weten we dat er ook muziek van Georg Friedrich Händel en Alessandro Scarlatti geklonken heeft, precies de twee componisten op ons barok-programma in Essen! Hoe Bach het voor elkaar kreeg, blijft een raadsel maar in hetzelfde jaar dat de opera Alcina van Händel in Londen in première ging, 1735, droeg Bachs Collegium Musicum twee aria’s hieruit voor, vers van de pers: Ruggiero’s ‘Mi lusinga il dolce affetto’, en Alcinas’ eerste aria ‘Di’, cor mio quanto t’amai’.

Van gebedsplaats tot oratorium

Alessandro Scarlatti was een hoogstaande componist uit de late Italiaanse barok die componeerde in het verlengde van Monteverdi en Carissimi. Hij heeft bijgedragen aan een verdere ontwikkeling van de opera en het oratorium. Qua vernieuwing kan hij worden vergeleken met Johann Sebastian Bach bijna een eeuw later. Alleen bij Bach voltrok alles zich in het betrekkelijke isolement van het lutherse Leipzig, terwijl Scarlatti zich ontplooide in de rijke maar ook beperkende aristocratische kringen van Napels en Rome. Ongetwijfeld hebben zijn vernieuwingen invloed gehad op zijn navolgers, waaronder Vivaldi en Händel.

Alessandro Scarlatti
Alessandro Scarlatti

Begeleid recitatief

Scarlatti geldt als uitvinder van het expressieve en door het orkest begeleide recitatief (recitativo accompagnato), tegengesteld aan het secco recitatief dat alleen door de basso continuo werd begeleid. In zijn oratorium Cain, overo il primo omicidio vinden we deze accompagnati op belangrijke momenten, bijvoorbeeld als de stem Gods aan het woord is of als de vermoorde Abel vanuit de hemel zijn treurende ouders Adam en Eva toezingt. Het is indrukwekkend hoe Scarlatti binnen de vorm van recitatief en aria hiermee muzikaal een andere dimensie toevoegt die de dramaturgie ondersteunt.

Verkapte opera

Dit werk mag dan wel oratorium heten, het is eigenlijk een verkapte opera. Il primo Omicidio, zoals het titelblad als ondertitel vermeldt, is het enige van Alessandro Scarlatti’s oratoria waarvan het originele manuscript is overgeleverd zonder dat er verdere kopieën bestaan. Er zijn maar weinig  opnames van dit werk, al werd het onlangs wel concertant uitgevoerd in het Concertgebouw van Amsterdam. Voor een scenische uitvoering moet je dus naar Essen! De enscenering is van de hand van de spraakmakende Duitse theater- en operaregisseur Dietrich Hilsdorf die ik kort geleden meemaakte in Janáceks De zaak Makropulos. Predikaat: fantastisch! Ik ben benieuwd naar zijn visie op een geënsceneerd oratorium.

De Chiesa Nuova (Santa Maria in Vallicella) in Rome, geboorteplaats van het oratorium
De Chiesa Nuova (Santa Maria in Vallicella) in Rome, geboorteplaats van het oratorium

Geboorte van het oratorium

Toen Scarlatti dit werk omstreeks 1700 schreef, was het oratorium reeds volgroeid tot een uitgebreide niet-scenische compositie gebaseerd op een religieus, bij voorkeur bijbels thema. Maar het oratorium ontspringt een eeuw eerder letterlijk in Rome uit de gebedszaal –  oratorio – van de kerk waar Filippo Neri geestelijke oefeningen en gezangen in de volkstaal organiseerde. Dit kwam voort uit de contrareformatorische ideeën die het Concilie van Trente (1545-1563) aandroeg. Het muzikale aandeel van deze oefeningen nam toe en componisten begonnen een eigen bijdrage te leveren. Die vernoemden ze naar de plek van oorsprong, het oratorio. Zo werd het oratorium de geestelijke tegenhanger van de wereldlijke opera, terwijl beide genres stilistisch nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn.

Scenische uitvoering

Dat we dit werk nu geënsceneerd mogen aanschouwen is overigens geen nieuw idee. In Scarlatti’s tijd werden de oratoria waarschijnlijk nog niet scenisch uitgevoerd maar zo’n halve eeuw later wordt er nauwelijks meer onderscheid gemaakt in de terminologie tussen een ‘opera sacra’ en een oratorium, die beiden geënsceneerd uitgevoerd konden worden.

Zo’n geënsceneerde opvoering vond niet plaats in de kerk maar wel in salons en privé-theaters van aristocraten of van de clerus. Wij gaan in Essen naar het Aalto Theater, een ‘modern’ gebouw uit de jaren ’80, gebouwd door de Finse architect Alvar Aalto en in 2008 uitgeroepen tot operahuis van het jaar!

Aalto Theater Essen

Het begin van Covent Garden

In het jaar 1733 kreeg Händel’s Royal Academy of Music in Londen concurrentie. Oorzaak was een rivaliteit tussen Prins Frederick van Wales en zijn vader George II, beschermheer van het King’s Theater aan de Haymarket, Händels domein. Frederick stichtte een tweede operagezelschap, de Opera of the Nobility en benoemde de Napolitaan Nicola Porpora tot directeur. Binnen de kortste keren nam Porpora niet alleen belangrijke zangers en orkestleden van Händel over maar ook ‘zijn’ theater. Händel moest uitwijken naar het nieuwe Theatre Royal Covent Garden. Vanuit ons perspectief was dit geen slechte ruil maar voor Händel was het even wennen. Toch ontpopte zich de verandering als positief. Geprikkeld door de concurrentie schreef Händel naast andere vocale werken de meesterlijke en uitzonderlijke opera Alcina die in het seizoen 1735/36 succesvol in première ging.

Orlando Furioso

Alcina is geïnspireerd op Ariosto’s epische gedicht Orlando Furioso. De tovenares Alcina staat aan de spits van een rij personages die allemaal door dezelfde emotionele keten met elkaar verbonden zijn: Oronte houdt van Morgana, die houdt van Ricciardo (vermomd als Bradamante, de verlaten verloofde van Ruggiero), die van Ruggiero houdt, die weer van Alcina houdt, die ook van hem houdt, maar hem uiteindelijk niet krijgt. Kunt u het nog volgen? Hoe dan ook, Alcina is een echt ‘vrouwelijke’ opera in tegenstelling tot de eerder geschreven ‘mannelijke’ Ariodante, twee opera’s die door Händel verbonden werden door dezelfde bron (Orlando Furioso) en dezelfde zangers.

De prachtige aria ‘Ah! Mio cor’ uit Händels Alcina

Zangers behagen

Het lijkt alsof Händel zijn zangers zoet moest houden zodat elke diva of divo eens een hoofdrol kreeg. Dat deed Händel al eerder in de ‘trilogie’ Giulio Cesare, Tamerlano en Rodelinda. In Alcina voegt hij bovendien een extra personage toe dat uit de lucht lijkt te komen vallen. De enige plausibele reden hiervoor is, dat er in Londen een jonge ster van veertien rondliep, William Savage, die veel applaus oogstte. Als je het manuscript van de maestro ter hand neemt dan zie je, dat hij altijd de naam van de zanger schrijft in plaats van die van het personage.

Scherpe karakterisering

Händel staat bekend om zijn scherpe karakterisering van personages. Alcina is een van zijn meesterlijke, verleidelijke creaties. Als het doek voor haar valt omdat ze verliefd is geraakt op een sterveling die haar afwijst, ontwikkelt het publiek empathie en ontstaat er medelijden met de vrouw die harteloos mannen in stenen beelden veranderd. In de regie van de jonge, gelauwerde Nederlandse Lotte de Beer zullen wij voor vernieuwing komen te staan. In eigen land probeert ze jonger publiek te trekken door opera’s te situeren op ongebruikelijke eigentijdse locaties zoals popfestival Lowlands. Wij gaan haar bekijken in het burgerlijke Opernhaus Düsseldorf dat oorspronkelijk dateert uit de jaren ’70 van de 19e eeuw.

Operaregisseur Lotte de Beer (Foto: Aviya Wyse)
Operaregisseur Lotte de Beer (Foto: Aviya Wyse)

En als dat nog niet alles is wat Essen te bieden heeft, u kunt op de laatste dag van de reis genieten van een rondleiding door de spectaculaire Domschatzkammer en de bezichtiging van een unieke sculptuur, de Gouden Madonna! Ik ben er graag bij!

Teatro San Cassiano: het eerste operatheater

Iedereen kent het beroemdste operatheater van Venetië, Teatro La Fenice, dat in 2001 door brand werd verwoest en daarna, haar naam eer aandoend, inderdaad als een feniks uit de as herrees. Maar Venetië kende nog een ander beroemd operahuis dat momenteel wordt herbouwd ‘com’era, dov’era’ (zoals het was, waar het was). Het was het allereerste commerciële operatheater ter wereld: het Teatro San Cassiano.

Geboorte van de opera

Het genre opera ontstond aan het eind van de zestiende eeuw in Florence. Opera was in die tijd exclusief voor de aristocratie. De peperdure kunstvorm moest de geboortes, verlovingen en bruiloften van de adellijke families en zelfs de feesten van de kerkelijke elite opluisteren. Het betrof meestal eenmalige gebeurtenissen om de gasten te vermaken en de enorme rijkdom van de gastheer te etaleren. De wens elkaar de loef af te steken was regelmatig het motief om een opera te laten uitvoeren. Permanente operatheaters bestonden nog niet; de voorstellingen vonden plaats in zalen van paleizen en in tijdelijke openluchttheaters in de tuinen.

Volkskunst

Toch sloeg de nieuwe kunstvorm ook buiten de adellijke kringen aan, en het grote succes van de opera als ‘kunst voor het volk’ begon in Venetië. In 1637 stichtten enkele musici het Teatro San Cassiano, het eerste commerciële operatheater ter wereld. Al snel was de belangstelling voor opera zo overweldigend, dat nog voor het einde van de zeventiende eeuw tientallen andere theaters hun deuren openden. Het feit dat in deze theaters deze opera-opvoeringen afhankelijk waren van de kaartverkoop, had directe invloed op de vorm en de inhoud van opera’s. Zo gebruikten de operahuizen een klein orkest om geld te besparen en kwamen koren om dezelfde reden niet vaak voor. Verder betekende het dat de operahuizen bij hun producties vooral de smaak van het publiek meewogen.

De zanger centraal

De positie van de vocalisten in de opera werd steeds belangrijker. Dit was namelijk precies waarom het publiek een avondje naar het theater kwam: vocaal vuurwerk! Een groot deel van het budget besteedde de theaterdirecteuren aan het engageren van sterzangers. Omdat in die tijd vrouwen op het toneel lang niet overal waren toegestaan, draaide het op het hoogtepunt van de opera-rage vooral om de vocale prestaties van de ‘primo uomo’, oftewel de belangrijkste zanger van de voorstelling. De glorietijd van de castraat brak aan, want naar de mode van die tijd was de ‘primo uomo’ in Italië vrijwel altijd een castraat. Dat waren mannen bij wie door een operatieve ingreep de stembreuk werd verhinderd. En zonder de baard in de keel waren castraten in staat om op volwassen leeftijd en met een volgroeid lichaam hun oorspronkelijke sopraan- of altstem te gebruiken.

Het eerste operahuis

Aan de wieg van al deze ontwikkeling stond dus het eerste openbare operahuis ter wereld, het Teatro San Cassiano in Venetië. Tot in de achttiende eeuw was het theater in gebruik, tot het in de tijd van Napoleon werd verwoest. In het onderstaande filmpje wordt op eenvoudige en duidelijke wijze de geschiedenis van San Cassiano uit de doeken gedaan:

Reconstructie

Zakenman en musicoloog Paul Atkin heeft het ambitieuze plan opgevat het zeventiende eeuwse Teatro San Cassiano te reconstrueren en te herbouwen. Onder het motto ‘com’era, dov’era’ (‘zoals het was, waar het was’) zamelt hij geld in en probeert hij de autoriteiten én het publiek van het belang van dit project te overtuigen. Om dit mede mogelijk te maken verkocht hij zijn bedrijf en wijdt hij sindsdien zijn leven aan dit project. Uiteraard is voor dit project veel geld nodig. In onderstaand filmpje vertelt Paul Atkin meer over zijn drijfveer en het project:

Een werkend baroktheater

Atkin is van plan om het Teatro San Cassiano uit 1637 zo goed als mogelijk te reconstrueren. Hij wil er een volledig functionerend en goed uitgerust operahuis van te maken, compleet met volledig operationele, barokke toneelmachinerie, bewegende decors en speciale effecten. In het onderstaande filmpje een voorbeeld van zo’n decorwisseling:

Op deze manier hoopt Atkin om op historische bronnen gebaseerde barokopera’s in Venetië te kunnen opvoeren. Daarnaast wil hij van het Teatro San Cassiano een kenniscentrum maken voor onderzoek naar de authentieke uitvoeringspraktijk van barokopera. Het grote voordeel daarbij is dat de opera meteen ook tot klinken komt, op het podium en in de orkestbak.

Als het aan Atkin ligt, herrijst de komende jaren dus nog een tweede Venetiaanse feniks uit haar as. Het publiek zal hier de gloriedagen van de Italiaanse barokopera weer ten volle zal kunnen beleven.

Reisverslag: Česky Krumlov september 2019

We zijn in de ‘sprookjesstad’ Česky Krumlov in Tsjechië waar we het barokfestival bijwonen dat inmiddels de 12e editie op historische locaties van deze UNESCO World Heritage bestemming viert. Na een zonnig onthaal met stadswandeling door Česky (dit woord staat uiteraard voor ‘Tjechisch’, om weer duidelijk te maken dat de Duitse heerschappij sinds de Tweede Wereldoorlog verleden tijd is) Krumlov (van Duits Krumm=krom, refererend aan de meanders van de Moldau), hebben we ons eerste concert gehad in een prachtig zaaltje (mooie stempeldecoraties op het plafond!) van het Klarissenklooster. Op het programma stonden seculiere liederen uit de zeventiende eeuw, voorzien van moralistische teksten door de monnik Francisco Ratis. De Tsjechische mezzosopraan droeg de liederen en een deel van de coupletten prachtig voor. Ze werd begeleid door een uitstekende collega op théorbe en barokgitaar.

Česky Krumlov
Česky Krumlov

Twee concerten

Op de tweede dag staan er twee concerten en barokvuurwerk op het programma. Net hebben we het Poolse Fibonacci Kwartet gehoord op historische instrumenten. Alles behalve ‘Sippie op de kast’, o.a. een fantastische en loepzuiver geïntoneerde uitvoering van Mozarts Dissonantenquartett. Maar los van de muzikale traktaties die er zijn, is het voor de MUSICO’s genieten van dit prachtige stadje en de bijzondere sfeer: kijk maar, blijkbaar dé dag om te trouwen in Česky!

Fibonacci Kwartet (Foto: Diana Bohnenberger)
Fibonacci Kwartet (Foto: Diana Bohnenberger)

Van de ene verbazing in de andere

De groep valt in Česky Krumlov van de ene verbazing in de andere. Aan de ene kant het indrukwekkende renaissance/barokke kasteel, inmiddels staatsbezit na de onteigening van hun laatste adellijke bezitters, de Schwarzenbergs. En dan hebben we de ruimtes van na de barok niet eens kunnen zien! ’s Avonds een heerlijk intiem concert op chalumeaus en bassethoorns (het lievelingsinstrument van Mozart volgens de musici). We verbaasden ons over het bescheiden aantal bezoekers. Iemand wou al ideeën aandragen aan dit bijzondere festival voor een goed publiciteitsplan. Maar ja, dan zou het per ommegaande ook minder relaxed aan toe gaan, ook jammer!

Concert in de Kloosterkerk (Foto: Diana Bohnenberger)
Concert in de Kloosterkerk (Foto: Diana Bohnenberger)

Juweeltje van een concert

En dan nog een juweeltje van een concert met religieuze muziek van Tsjechische Piaristen (een religieuze orde afkomstig uit Rome met als doel het onderwijzen van kansarme kinderen) in de prachtige Kloosterkerk. De muziek was een vondst en werd met hart, ziel en kunnen voorgedragen. We kregen onder andere een moderne première van Václav Kalous (de bekendste Piaristische componist), de Mis in C, te horen. Verbazingwekkend levendige en kwalitatief hoogstaande muziek die in onze tijd nog uit de stof van archieven naar boven komt drijven! En dan moet het hoogtepunt van dit festival nog komen: een andere moderne première van een barokwerk, Hasses opera Demofoonte in het unieke historische theater van het kasteel.

En dan kreeg de groep nog een letterlijke klap op de vuurpijl: het barokke vuurwerk in de tuinen van het kasteel, begeleid door Händels Music for the Royal Fireworks!’

De klap op de vuurpijl: barok vuurwerk (Foto: Diana Bohnenberger)

Een moderne barokpremière

Graag wil ik de geduldige lezer op de hoogte brengen van twee laatste hoogtepunten van de MUSICO-reis naar het barokfestival in Česky Krumlov. Gisteravond beleefden we Demofoonte van Johann Adolf Hasse in het unieke historische theater in een ‘moderne’ première maar in de oorspronkelijke kostuums met pruiken, gestiek en kaarsen. Prachtig was het, sfeervol, kleurrijk en laaang! We zaten op bankjes zonder rugleuningen of op smalle houten planken tegen de muur.

Het was geen traktatie voor je rug, maar wel eentje voor je ogen en zeker eentje voor je oren: er werd geweldig gemusiceerd! Bravo voor het orkest en de vijf vrouwenstemmen! De twee mannenstemmen echter waren ongelukkiger gecast. De fijne tenorstem van koning Demofoonte, gelukkig niet de primo uomo van deze opera, kwam niet goed boven het orkest uit. Na een zit van ruim vier uur (geen da capo bleef achterwege!) was iedereen toe aan een herstellende massage maar gelukkig over deze unieke belevenis op deze schilderachtige locatie.

Slotapplaus van Hasses opera Demofoonte (Foto: Diana Bohnenberger)

Een laatste ‘hoogtepunt’

Een tweede hoogtepunt beleefde de groep vanochtend in České Budějovice op weg naar het vliegveld van Praag. De gids bleek over een enorme hoeveelheid kennis te beschikken, die er niet toe deed! Bewonderens-waardig was het feit dat het haar monotone stem lukte om al die onnozele kennis in onze hoofden te printen. Zo wisten we bij de afscheidslunch nog precies weer te geven hoeveel minuten de zoon van de laatste bewoner van het zwarte torentje erover deed om de 143 treden van de toren, die we niet mochten bezoeken (!), te bedwingen: 1’14”! En zo zou ik u nog 45 feitjes kunnen noemen die er allemaal niet toe doen, maar die het bezoek aan České Budějovice voor deze groep onvergetelijk hebben gemaakt!

Mozart was here

Ik denk dat ik het gevoel voor het eerst in Leipzig had: de sensatie dat een componist – in dit geval Bach – op bepaalde plekken heeft gewerkt, geleefd, zijn boodschappen heeft gedaan. Dat zijn Matthäus Passion in première is gegaan in de Thomaskirche, waar je nu nog steeds elk jaar datzelfde stuk kunt ervaren. Het zijn buitenmuzikale zaken die voor mij in sterkte mate bijdragen aan het plezier dat ik beleef aan het bijwonen van een concert of een operavoorstelling.

De magie van een plek

Zo beleef ik nog meer plezier aan de opvoering van barokopera’s als ik in het 18e-eeuwse theater in het Zweedse Drottningholm ben. Alleen al de boottocht vanuit Stockholm is natuurlijk heerlijk, maar de kers op de taart vormt het achttiende-eeuwse systeem van decorwisselingen en de toneelmachines die hun oude staat hebben behouden. Ik geniet dubbel van de opera’s van Händel dankzij de betoverende 18e-eeuwse decors van het kasteeltheater in Český Krumlov. De muziek van Telemann wordt nóg mooier als je in Magdeburg een concert bijwoont, zijn geboortestad. En je vergeet al snel hoe hard de stoelen eigenlijk zijn in het Festspielhaus in Bayreuth als je de opera’s van Wagner hoort in het theater waarvoor ze geschreven zijn, inclusief de befaamde akoestiek. Die is grotendeels te danken aan de gebogen kap die de orkestbak overdekt en de plaatsing van het orkest, dat half onder het toneel zit, met het zware koper achteraan ‘begraven’. Het onzichtbare orkest maakt de toneelillusie nog completer.

Podium van het laatbarokke theater in Schloss Schwetzingen
Podium van het laatbarokke theater in Schloss Schwetzingen

Schloss Schwetzingen

Een zelfde soort magie ervoer ik toen ik voor het eerst in het rococo theater in Schloss Schwetzingen kwam. Het is de plek waar Mozart driemaal is geweest, voor de eerste keer als zevenjarig wonderkind. Geen wonder dat hij later in zijn leven terug mocht komen, want de eerste keer maakten hij en zijn zus Nannerl behoorlijk wat los aan het hof van Schwetzingen: ‘Meine Kinder haben ganz Schwetzingen in Bewegung gesetzet: und die Churf. Herrschaften hatten ein unbeschreiblich vergnügen, und alles geriet in verwunderung’, schreef zijn vader Leopold Mozart in 1763 vanuit Schwetzingen aan een vriend in Salzburg.

Zaal van het laatbarokke theater in Schloss Schwetzingen
Zaal van het laatbarokke theater in Schloss Schwetzingen

Het theater is onderdeel van Schloss Schwetzingen, nabij Heidelberg, en werd geopend in 1753. Helaas zijn de originele decors en de toneelmachinerie niet bewaard gebleven, maar het auditorium ziet er nog grotendeels zo uit als de classicistische draai die er in de jaren ’70 van de 18e eeuw aangegeven is. En zoals Mozart die dus gekend moet hebben. Het is bijzonder om in zo’n relatief klein theater de klanken van de opera’s Le nozze di Figaro of Don Giovanni te mogen beluisteren. Je waant je even terug in de 18e eeuw en misschien is dat wel de reden waarom ik het zo heerlijk vind om daar te zijn. Een Mozart-opera in dit theater horen; dichter bij Mozart kan je bijna niet komen!