Grote operaregisseurs – Willy Decker

In de serie ‘Grote operaregisseurs’ van het MUSICO-blog is het dit keer de beurt aan Willy Decker. De Duitse regisseur draait alweer enkele decennia mee, en is bijzonder geliefd bij zowel publiek als recensenten. Grote kans dus dat u een van zijn producties gezien heeft of gaat zien. 

De essentie van Decker

Willy Decker laat zich zelden verleiden tot sentimentalisme. Zijn ensceneringen zijn over het algemeen strak, met weinig ingrijpende decorwisselingen: met enige verschuivingen en toevoegingen doet hetzelfde toneelbeeld, van Deckers vaste decorontwerper Wolfgang Gussmann, meestal dienst voor de hele duur van de opera. Hij maakt van de aanwijzingen in het libretto iets wat schematisch, misschien zelfs abstract aandoet. Een specifieke tijdsperiode is in zijn ensceneringen zelden te ontdekken. Als we een thema kunnen ontdekken dat in veel van zijn producties terug blijft komen, is het de positie van het individu in een onderdrukkende, of in ieder geval begrenzende maatschappij. Eenling tegenover mensenmassa: het is een beeld dat bij Decker veelvuldig terugkomt. 

Regisseur Willy Decker
Regisseur Willy Decker

Met zijn producties brengt hij de opera’s tot de kern terug, en maakt hij de boodschap en symboliek ervan universeel. Dat zijn decors strak en abstract zijn, wil niet zeggen dat Decker emoties uit de weg gaat. En saai wordt het in zijn regies zelden. Vaak bedenkt hij beelden die blijven boeien, die poëtisch zijn en meerdere lagen bevatten. Dat wordt nog eens versterkt door iets waar Decker in uitblinkt: personenregie. Zijn personages zijn prachtig uitgewerkt, zowel op zichzelf als in hun verhouding tot elkaar. Bovendien licht Decker steevast enkele details uit het werk die hij uitvergroot en benadrukt: het zijn de symbolen die voor hem de opera kenmerken, en die zijn interpretatie sturen. 

Decker in Amsterdam

We kunnen ons gelukkig prijzen dat een groot deel van zijn oeuvre de afgelopen decennia in Amsterdam te zien is geweest. Soms in producties die speciaal voor Amsterdam gemaakt waren, soms in co-producties met andere operahuizen. We hebben zijn stijl in Nederland dus goed leren kennen. En als we de reacties van het publiek én de professionele kritiek mogen geloven tot grote tevredenheid. Hieronder een bloemlezing uit zijn Amsterdamse producties van de afgelopen decennia.

Richard Strauss – Elektra (1996)

Deckers hang naar eenheidsdecors komt prachtig tot uiting in zijn enscenering van Elektra. Op het podium zien we een open plek tussen twee gebogen trappen: de ene trap leidt links omhoog, de ander rechts naar beneden, de onzichtbare diepte in. Decker kan in deze ruimte prachtig spelen met onheilspellende schaduwen, met opkomsten die zich al ruim van te voren aankondigen maar later pas duidelijk worden. Het is een onbestemde plek, binnen noch buiten. Een vagevuur, waarin Elektra gevangen zit: zij kan geen kant op, naar boven noch naar beneden. Verteerd door haar obsessieve haat tegen haar moeder die haar vader Agamemnon vermoord heeft. 

Elektra in de greep van haar obsessie (Foto: Hans van den Boogaard/De Nationale Opera)
Elektra in de greep van haar obsessie (Foto: Hans van den Boogaard/De Nationale Opera)

Elektra hult zich in zijn jas, draagt zijn schoenen, sleept de bijl rond die hem geveld heeft. Als contrast haar zuster Chrysothemis, die zich aangepast heeft aan de nieuwe omstandigheden en troost zoekt in wat zij als de lotsbestemming van de vrouw ziet: trouwen en kinderen baren. En toch laat Decker ook de oprechte genegenheid tussen de zussen zien. Een claustrofobische productie van een claustrofobische opera, die je als publiek bijna twee uur lang op het puntje van je stoel houdt en soms naar adem doet snakken; dan weet je dat je het als regisseur goed gedaan hebt. 

Leoš Janáček – Káťa Kabanová  (2000)

Deckers enscenering van Káťa Kabanová is grauw en grijs: geen omgeving voor een jong meisje met een rijk gevoelsleven. Meerdere keren gebruikt Decker het symbool voor Káťa’s hunkering naar vrijheid dat ook in het libretto staat: de vliegende vogel, hier tot zijn schematisch essentie teruggebracht. Op het obsessieve af: een wand vol ingelijste afbeeldingen van de vogel laat duidelijk zien dat Káťa aan weinig anders meer kan denken. Decker weet ook overtuigender dan in veel andere producties de figuur van Kabanicha, Káťa’s schoonmoeder, neer te zetten. Ze is hier niet louter helleveeg, maar een vrouw die afhankelijk is van de genegenheid van mannen. Ook zij hunkert, al is dat misschien om andere redenen dan haar schoondochter. 

Káta Kabanová
Káťa Kabanová verlangt naar vrijheid (Foto:

Het benauwde leven van Káťa wordt prachtig verbeeld door het kleine, donkere huis dat haar insluit maar waarin iedereen háár wel kan bespieden. Des te magischer is het moment in de tweede akte waarin Káťa toegeeft aan haar verlangens voor Boris, en besluit hem te ontmoeten in de tuin. Het kleine benauwde huisje opent zich, figuurlijk én letterlijk: voor heel even is zij bevrijd. Een beklemmende, aangrijpende enscenering die bijna niet mooier kan passen bij de opera. 

Modest Moessorgski – Boris Godoenov (2001)

In zijn enscenering van Boris Godoenov laat Decker er geen misverstand over bestaan of de toekomstige tsaar schuldig is of niet aan de dood op de jonge kroonprins van de vorige dynastie: hij laat de moord in al zijn gruwelijkheid zien. Hij offert daarmee de dubbelzinnigheid die in het werk zit – is Boris wel schuldig? – op aan de reddeloze psychologische ondergang van een individu. Een onrechtmatige heerser die geplaagd wordt door onzekerheid en schuldgevoel. Het beeld van de vermoorde tsarevitsj komt regelmatig uitvergroot terug om Boris te achtervolgen. 

Boris Godoenov en het Russische volk (Foto: Marco Borggreve/De Nationale Opera)
Boris Godoenov en het Russische volk (Foto: Marco Borggreve/De Nationale Opera)

Een indringend beeld is de tsaar in vol ornaat op een gigantische vergulde keukenstoel. Zijn troon, gedragen en later omver geworpen door het volk. Het geeft in één oogopslag meerdere betekenislagen van de opera weer. De wankele basis van de macht van de tsaar, die overgeleverd is aan de volksgunst. Het contrast tussen het armoedig geklede volk en de in gouden pracht gehulde tsaar. En het gevoel klein te zijn: de uitvergrote ‘troon’ laat meteen zien hoe gigantisch het machtsstreven van Boris is, hoe belangrijk: een ambitie waarin hij zelf gevangen is geraakt. En tegelijk: hoe klein hij is, hoe onwaardig voor het ambt. 

Giuseppe Verdi – Don Carlo (2004)

Ook in zijn productie van Don Carlo houdt Decker zich expliciet bezig met de druk die macht op individuen uitoefent. Het decor is veelzeggend: we bevinden ons vrijwel de gehele opera in het immense mausoleum van de Spaanse koningen. Het is een beklemmend beeld, en geeft meteen duidelijk weer dat het verleden een dwingende kracht op de volgende generaties uitoefent. Het voorbeeld van succesvolle voorgangers moet gevolgd worden. Filips II, de vader van Don Carlo, heeft niet alleen te maken met het lichtende voorbeeld van Karel V, zijn eigen vader, maar met alle koningen die hem voorgingen, als zwijgende rechters.

De macht van religie en het verleden in Verdi's Don Carlo (Foto: Hans van den Boogaard/De Nationale Opera)
De macht van religie en het verleden in Verdi’s Don Carlo (Foto: Hans van den Boogaard/De Nationale Opera)

Daar komt nog een tweede dwingende invloed bij: de kerk en de inquisitie. De voeten van een gigantisch kruisbeeld bepalen het toneelbeeld, te groot om helemaal te kunnen worden getoond. De personages, zelfs de koning, kunnen niet anders dan zich hier nietig onder voelen. Het zijn eigenlijk al levende doden: hun lot staat al vast. Op een gegeven moment ziet Don Carlo zichzelf gekruisigd hangen: een prachtige en wrange ‘foreshadowing’ van zijn einde: geofferd voor de stabiliteit van staat en kerk. 

Giuseppe Verdi – La traviata (2009)

Deckers enscenering van Verdi’s La traviata is een van zijn meest succesvolle recente producties. De première in Salzburg lanceerde definitief de carrière van Anna Netrebko, later was de productie te zien in Amsterdam en in New York. Deckers Traviata is fris, vol jeugdige energie. De manier waarop Alfredo en Violetta elkaar aan het begin van de tweede akte speels achtervolgen tussen het meubilair bijvoorbeeld: duidelijk twee jonge mensen die tot over hun oren verliefd zijn. Ook hier weer de vertrouwde symbolen en uitvergrotingen die voor Decker de ware betekenis van de opera vormen. 

De klok als constante herinnering aan Violetta's naderende einde (Foto: Marty Sohl / Metropolitan Opera)
De klok als constante herinnering aan Violetta’s naderende einde (Foto: Marty Sohl / Metropolitan Opera)

Violetta die in haar uitdagende rode jurkje sterk contrasteert met haar omgeving: een koor dat volledig in rokkostuum is gehuld, ook de vrouwen. Decker laat hiermee duidelijk zien dat Violetta gevangen is in een door mannen en mannelijke mores gedomineerde wereld. Het andere, dubbele symbool: de gigantische klok die aangeeft dat Violetta’s tijd erop zit, een constante herinnering aan haar naderende einde. Het boezemt haar angst in, maar af en toe vlijt ze zich ook verlangend tegen de klok aan. Dat versterkt Decker door het personage van dokter Grenville de hele opera lang op te laten duiken: hij is de Dood, die aast op Violetta. Ook hij is angstwekkend, maar op hetzelfde moment troostend. De dood kan ook verlichting geven, lijkt Decker te willen zeggen. 

Eenvoud en emotie

Duitse regisseurs blinken in de regel uit in wat we ‘Regietheater’ zijn gaan noemen; producties waarin een behoorlijk loopje wordt genomen met de oorspronkelijke bedoelingen van de componist, en waarin de regisseur soms vergaande ingrepen doet in de handeling van een opera. Zij gaan met de opera aan de haal, dringen hun visie op aan de opera in plaats van zich te laten leiden door het werk zelf. Maar ook al komt hij uit dat culturele milieu, Willy Decker is een regisseur die voor zijn interpretatie van de opera’s die hij ensceneert, zelden tot nooit buiten het werk zelf kijkt. 

Hij respecteert de componist en de muziek en probeert tot de kern te komen waar de opera volgens hem over gaat. En dat maakt Willy Decker tot zo’n ontzettend fijne regisseur: zijn werken getuigen van liefde en respect voor het genre, en weten tóch iets te zeggen en toe te voegen. Juist door de eenvoud van zijn ensceneringen komen de emoties nog meer aan. Decker behoort tot een zeldzaam slag regisseurs, dat we moeten koesteren. 

Reisverslag: Hamburg september/oktober 2019

Om 10 uur vertrokken we met de bus uit Utrecht in de stromende regen die de hele weg naar Hamburg aanhield. Daarom niet getreurd, de gasten verheugden zich op Hamburg, de concerten en natuurlijk de Elbphilarmonie. 

In de bus een uitgebreid verhaal gehouden over Berlioz, in dit jaar precies 150 jaar geleden gestorven. In La Côte-Saint-André wordt een groot festival ter ere van hem gehouden waar grote dirigenten als Eliot Gardener en Gergiev acte de présence geven. Tijdens zijn leven werd zijn muziek in Frankrijk nauwelijks gewaardeerd. Zelf zei hij: ‘je moet de stenen die ze naar je gooien, verzamelen. Ze vormen het begin van een voetstuk.’ En hij kreeg gelijk. Ondertussen zijn 880 Franse pleinen en straten naar Berlioz vernoemd. 

Na ons rond een uur of 5 geïnstalleerd te hebben in het prima ARCOTEL Rubin, vertrokken we om 7 uur naar restaurant Cox. De sfeer was geanimeerd en het diner uitstekend. Lof van de gasten voor de kok en MUSICO die dit soort restaurantjes altijd weer weet te vinden.

Restaurant Cox
Restaurant Cox

Rondrit door een herbouwde stad

De volgende dag een rondrit door Hamburg gemaakt. Onze Nederlandse gids Desiree die al 23 jaar in Hamburg woont, wist veel te vertellen over deze bijzondere stad. In de oorlog is 60% van de stad verwoest, in het havengebied zelfs 80%. Bewonderenswaardig hoe vele monumentale wijken weer gerestaureerd zijn. Vooral Speicherstadt, een complex aan oude roodstenen pakhuizen is prachtig. Deze wijk staat niet voor niets op de werelderfgoedlijst van Unesco. Hamburg is de derde grootste haven na Rotterdam en Antwerpen, een plezier om hier eens wat langer rond te kijken.

Rondrit door Hamburg
Rondrit door Hamburg

De Elbphilharmonie

’s Avonds naar de Elbphilarmonie, het spectaculaire nieuwe concertgebouw aan de haven gebouwd op een oud pakhuis. Het was een belevenis om een concert in de grote zaal mee te maken. Het Staatsorchester van Hamburg werd gedirigeerd door een vrouwelijke dirigent die de touwtjes stevig in handen had. Op het programma stond o.a. een liederencyclus van Martucci, een componist die je niet vaak hoort. Na de pauze de Vierde symfonie van Mendelssohn. Al met al vonden de mensen het een geslaagde avond en bij een afzakkertje in de bar werd er nog gezellig na gepraat.

De spectaculaire Elbphilharmonie
De spectaculaire Elbphilharmonie

De dag erna hadden we een rondleiding in het Museum für Kunst und Gewerbe, op de afdeling muziekinstrumenten. Bij binnenkomst in dit prachtige museum sprong een grote kroonluchter van weggooiplastic meteen in het oog. Alles wat ook in zee zou kunnen belanden hing hier nu mooi te zijn aan het plafond in de grote hal. Onze gids Nora Ebneth, musicienne en musicoloog gaf een uitgebreide toelichting op allerlei klavieren vanaf de baroktijd. Ze liet ook het verschil in klank horen tussen het instrumentarium. Erg boeiend!

Een van de historische instrumenten in het Museum für Kunst und Gewerbe
Een van de historische instrumenten in het Museum für Kunst und Gewerbe

Naar de opera

En dan ’s avonds naar de opera, Káta Kabanová van Janáček. Wat een prachtige opera, een dramatisch verhaal dat gaat over de liefde en over gewetensnood die uiteindelijk eindigt in zelfmoord. De rol van Káta werd gezongen door Olesya Golovneva, wat ze fantastisch deed. Ook de andere rollen waren heel goed bezet. De regie van Willy Decker was sober maar verrassend. Al met al een voorstelling waar iedereen even stil van was.

Vaartocht door de haven

Vanmorgen een vaartocht in het havengebied gemaakt. De weergoden waren ons gunstig gezind. Voor het eerst in deze dagen scheen de zon, wat maakte dat een aantal mensen heerlijk buiten op het dek van het uitzicht kon genieten. Vanaf het water had je goed zicht op de bijzondere gebouwen die in de loop der jaren zijn verrezen, en natuurlijk het zicht op de Elbphilarmonie in al haar glorie. Daarna heerlijk geluncht bij restaurant Rive met uitzicht op de haven.

Rondvaart door de haven
Rondvaart door de haven

’s Avonds naar Nabucco van Verdi in een enscenering van de Rus Kirill Serebrennikov. De regisseur had als uitgangspunt de veiligheidsraad en de behandeling van het vluchtelingenprobleem genomen en het paste wonderwel op de teksten van Nabucco. Een intrigerende voorstelling die diepe indruk maakte op de hele zaal en onze gasten. De zangers waren voortreffelijk. Abigaillem, gezongen door Liudmyla Monastyrska, was geweldig en ook Nabucco, door de Griek Dimitri Platanias gezongen, was mooi. Een voorstelling die men niet gauw zal vergeten.

Voer voor discussie

De terugreis liep voorspoedig, dankzij onze chauffeur Bas. Ook tijdens de ritten in Hamburg was Bas onze steun en toeverlaat. Het was een mooie reis. Voor mij als reisleider is het fijn om te zien dat de gasten het al snel goed met elkaar kunnen vinden. De gezamenlijke passie voor muziek schept verbinding. De laatste voorstelling Nabucco gaf veel stof tot overdenking en discussie. De oorlog tussen de Babyloniërs en de Israëlieten plaatsen in het heden, de oorlog in Syrië. De Russische regisseur was daar heel goed in geslaagd en dat vonden bijna alle gasten. De muziek van Verdi paste feilloos bij deze prachtige regie. De gasten van MUSICO zijn niet meer piep-jong, maar wel hebben ze een ‘open mind’!