Marlies Geurts studeerde solozang aan het conservatorium in Utrecht. Van een professionele zangcarrière kwam het niet, maar zij bleef semi-professioneel zingen. Zij werkte bij AVRO Klassiek en maakt podcasts over klassieke muziek en zang.
Wat is het eerste dat je als rechtgeaarde sopraan te binnen schiet als iemand je vraagt een blog te schrijven over Renata Tebaldi?
(Het was 1 februari 100 jaar geleden dat ze geboren werd, vandaar…)
Juist, misschien schiet het de lezer dezes, zijnde geen ‘echte’ sopraan, niet meteen te binnen, maar een échte sopraan denkt meteen aan sopranennijd: de eeuwige ‘vete’ tussen Tebaldi en Callas… Ik zat er ook meteen om te grinniken, toen de vraag gesteld werd. Het deugt natuurlijk niet dat je meteen naar zo’n sopranennijdverhaal schiet, maar ja, de ware aard laat zich nou eenmaal niet verloochenen, en al helemaal niet de ware aard van een sopraan…
Ter voorbereiding op dit blog besloot ik relatief lang te wachten met het beginnen van schrijven, maar eerst eens te kijken wat ik kon kijken en luisteren over Tebaldi, gewoon als min of meer argeloze toeschouwer.
Sopranennijd
En dus zette ik me op een avond-alleen-thuis op de bank met een haakwerkje en legde de afstandsbediening en een logboekje-met-pen binnen handbereik. YouTube biedt een mer à boire en voor ik het wist was ik anderhalf uur verder en zat ik mijn hoofd te schudden en mij gepast te schamen over de term sopranennijd. Tebaldi heeft die namelijk helemaal niet nodig (Callas trouwens ook niet); ze staat authentiek en stevig op zichzelf.
Na al die tijd opera-opnames staat ze voor mij nog steeds in de top 10 van allerbeste sopranen ooit, alle belabberde en verouderde opnametechnieken ten spijt. Ze heeft het ook allerminst verdiend die term om haar oren te krijgen, al zal ze er geen last meer van hebben, ze stierf in 2004. Dus we houden erover op, gaan eens kijken hoe haar zangersleven verliep, en luisteren en kijken naar een paar aria’s die ik voor u heb uitgezocht, ter bespreking. Vooral mijn lievelingsaria’s trouwens, ik zou ik niet zijn als ik niet schaamteloos van de gelegenheid zou profiteren…
Renata Ersilia Clotilde Tebaldi wordt geboren in Pesaro op 1 februari 1922. Ze begint in 1940 zang te studeren bij Carmen Melis en debuteert vier jaar later in de rol van Elena in Boito’s Mefistofele. Het is het begin van een lange carrière, die haar naar alle grote operahuizen van de wereld zou brengen.
Otello
Ergens las ik ’Renata Tebaldi, de oprechte’, nou die titel is verdiend. Luister maar eens naar het ‘Wilgenlied’ van Desdemona uit Verdi’s Otello, opgenomen in 1962, met aansluitend het Ave Maria. Werkelijk prachtig. nergens larmoyant, overal gedoseerd. Ze trekt je meteen binnen in haar wereld. Ik zat ademloos te luisteren de hele ruim 13 minuten lang. Spatzuiver (de begeleiding is minimaal, veel a capella, onzuiverheid ligt op de loer), zonder te veel vibrato. Overigens hulde voor de vrouw die vertrouwelinge Emilia speelt en zingt: al die tijd maar twee woorden te zingen (‘il vento’, de wind…) en er voortdurend stil acterend bij zijn.
Let op hoe ze prachtig de onderstroom gaande houdt in het Ave Maria. Er zitten grote instrumentale pauzes tussen de stukjes. Het is net alsof ze innerlijk dóórbidt, zo mooi gedoseerd. Als je namelijk die onderstroom níet gaande houdt, verlies je de aandacht.
Prachtig naspel trouwens, van Giuseppe Verdi, die dalende chromatische lijn in de strijkers.
(Weet u wat trouwens leuk is… als u de stukjes over de aria’s doorgelezen hebt, de aria nóg een keer afspelen, u ziet en hoort dan allemaal weer mooie nieuwe dingen!)
Puccini
Even later kom ik de opname tegen uit Puccini’s La bohème ‘Mi chiamono Mimí’, al even oprecht en puur (je ziet de roos waar ze tegen het einde over zingt bijna opschieten uit het groen) en die is óók zo mooi om op te nemen…
Mijn lievelingsaria (de enige die ik nog echt uit het hoofd kan zingen) is ‘Vissi d’arte’ uit Tosca. Die doet ze heel anders dan ik ‘m gezongen heb… Ze kiest voor andere momenten om te ademen en de ‘boogjes’ waarmee ze af en toe op de tonen landt (en er nooit onderdoor zakt, zoals sommige andere sopranen) zijn een beetje uit de mode tegenwoordig. Je kunt hier trouwens goed zien wat haar ademtechniek is: ze zit heel rechtop, ze houdt de ‘kolom’ die haar romp is, mooi in één lijn.
Hier is plaats voor een opmerking die ze over techniek maakte in een interview: ‘De stem en de ademhaling zijn als een glas met water met bovenop drijvend een druppel olie. Die olie zakt niet in het water, mengt er ook niet mee, maar blijft drijven.’
Let op hoe de strijkers haar hele melodielijn meespelen; dat doet Puccini heel vaak. Is best fijn voor de solist in kwestie, maar ook gevaarlijk: als je tegen de toon zingt (of te hoog, hetgeen ook gebeurt), val je ongenadig door de mand. Alles is te verstaan, zo zorgvuldig… en die slotnoot!
En ja, we kunnen het hebben over een ‘mindere’ periode aan het begin van de jaren ’60. Maar debuteren op je 24e, dan meteen in de grote rollen en in 1973 stoppen op precies het goede moment: dat betekent dat je ook goed naar jezelf kunt kijken vanuit een perspectief búiten jezelf. Stoppen op het hoogtepunt. En als je merkt dat het minder goed gaat, jezelf terugtrekken en aan je techniek werken? Pfoe, petje af…
Er is al genoeg over geschreven. Er is trouwens over bijna álles rond haar persoon uitputtend geschreven, wie ben ik om dan te denken dat ik daar nog aan toe kan voegen.
Tebaldi’s lievelingsrol
Laten we eindigen met een van haar lievelingsaria’s van haar lievelingsrol Leonora uit La forza del destino: ‘Pace, mio Dio’.
(Zeer, zeer zijdelings de opmerking dat het de eerste Verdi-aria was die ik ooit zong, een paar jaar nadat ik afstudeerde van het conservatorium. Verdi was een openbaring voor me).
Ik kies toch voor de opname met de het live-acteren uit de opera zelf. Een oude opname, ik meen uit 1958. Geluidskwaliteit is wat mager, maar toch: bij opera hoort ook beeld. Er is een wonderschone opname, live uit La Scala, maar daar heb je alleen foto’s bij, en da’s lang niet zo inspirerend.
Die gemene chromatische stapjes naar beneden aan het begin met slechts een minimale begeleiding, pfoe, en dan prachtig op toon blijven… Die prachtige topnoot, op 4:13 minuten op de tekst ‘Invan la pace’ waar ze heel precies doseert, het volume laat komen en dan prachtig de tuimeling naar beneden maakt. En die lekkere hoge bes aan het eind. Het feit dat het publiek het naspel niet afwacht en meteen uitzinnig applaudisseert zegt genoeg…
Grazie, Renata Ersilia Clotilde Tebaldi, dat u er was en dat u ons zó verwend hebt met een integer en prachtig geluid, met een integere en prachtige persoonlijkheid, gedurende een topcarrière van meer dan 30 jaar. Grazie mille!
Ik ben dol op Wenen… Johan Strauss, Mozart, Beethoven en dat zijn ‘alleen maar’ de meest bekende componisten. De grandeur, het foute sjiek, de prachtige musea, de Wiener Staatsoper… oh, wacht even, de Wiener Staatsoper… die is dicht tot einde seizoen… ☹️ Geen drie prachtige Verdi-producties, geen eten in een rooftop-restaurant, geen heerlijk hotel, geen heerlijk gesprekken met gasten… Maar – laten we wèl wezen – ook niet met 300 man in een vliegtuig in deze onzekere corona-tijden, niet met meer dan 2000 man in een theater, geen hoestpartijen op de eerste rang… Tsja, medailles en keerzijdes…
Dan maar manieren zoeken om toch wat van de genietingen van
Wenen mee naar hier te nemen.
Wijn voor de beste verteller
Ik keek ter voorbereiding op dit blog naar de voorstelling van Il Trovatore uit 2015 in The Metropolitan Opera in New York. Een alleen-maar-sterrencast! In de pauze vertelde de mezzo die Azucena zong, het volgende verhaal: ‘Er schijnt in een klein hotel ergens in Italië een heel speciale fles wijn te staan. Die is bestemd voor degenen die het plot van Il Trovatore zo goed uit kan leggen dat mensen het begrijpen.’
Nou, daar gaat-ie dan, want u moet de plot wel een keer
gehoord hebben vóórdat u gaat kijken… Ik moest om de opmerking van de mezzo wel
lachen; ik had niet zo’n moeite met het plot. Als je het vertelt als een soort
‘er-was-eens-sprookje’ valt het wel mee:
Ferrando, kapitein in dienst van de graaf Di Luna, vertelt aan zijn manschappen: er was eens een graaf, Il conte di Luna, die twee zonen had. De jongste zoon ligt nog in de wieg als een zigeunerin betrapt wordt terwijl ze boven de wieg hangt. Ze zegt zelf dat ze de jongen alleen maar goede voorspellingen wilde doen, maar men gelooft dat ze het kind heeft willen beheksen. Zonder pardon wordt ze naar de brandstapel geleid. Terwijl de zigeunerin op de brandstapel sterft, haalt haar dochter – zelf ook moeder – het kind van de graaf uit zijn wiegje, neemt hem mee naar de brandstapel en gooit in een vlaag van waanzin het kind in de vlammen. De volgende ochtend vindt men de verkoolde resten van zowel de oude zigeunerin als een kind in de vlammen.
U krijgt er meteen de weinige ouverture die Il trovatore heeft bij. Het is minimaal, maar u hebt effe mooi zicht op de dirigent, een fenomeen dat je bijna nooit hebt als je in de zaal zit. Dan zie je hoogstens de stok en soms even een handje boven de rand van de orkestbak uitsteken. Ik zat ooit in Wenen in een loge aan de zijkant van de Volksoper en kon daar de hele Madama Butterfly lang de dirigent zien en zowat in de partituren van de koperblazers kijken. Hoewel voor het geluid niet de beste plek, heb ik me kostelijk vermaakt.
Jammer dat er geen ondertiteling is, Ferrando zingt namelijk vrij letterlijk wat ik hierboven vertelde en legt daarmee een groot deel van het plot van de opera uit. Als u Italiaans spreekt en verstaat, is zijn tekst-behandeling zo glashelder dat je het woord voor woord kunt verstaan. Lastige, uitputtende aria voor een bas… Verdi schrijft weinig ‘bas- en bariton-vriendelijk’ je moet niet bang zijn van de hoogte; als je die er niet op hebt: niet aan beginnen, je zingt je binnen één productie aan gort! De ‘motor’ (je adem en ademsteun) niet oversturen is misschien nog wel het grootste probleem als je de aria eenmaal goed beheerst!
En mooi hè, dat alerte, spitse mannenkoor er tussendoor, met zulke zware stemmen zo lichtvoetig zingen is wat het koor tot professionals maakt… amateur-mannenstemmen hebben daar vaak heel veel moeite mee. In Il Trovatore zit veel mannenkoor, de dames hebben nauwelijks iets te doen…
Hoe onthoud je zo’n lap tekst? Vooral doordat Verdi in deunen denkt en schrijft. Sorry voor het woord ‘deunen’, maar het klopt voor mij wel: als je de tekst goed aan de muziek kunt ophangen, als het organisch, logisch is, onthoud je hele stukken bijna als vanzelf. Zitten de noten er eenmaal in, dan gaat de tekst bijna vanzelf. Ik kan nog hele stukken tekst zingen die ik decennia lang niet gezongen heb. Slechts één noot met tekst is dan genoeg om het geheugen te triggeren.
En dan heb je het
zware stuk achter de rug en dan komt er nog een gemeen stukkie, sterk ritmisch
en vol syncopen waar je ook nog doorheen moet… Het gaat aan het einde in het
koor effe goed ongelijk, maar dat zij ze vergeven.
Waanzin als basis voor drama
Het verhaal van Ferrando klopt niet helemaal, maar dat kan hij
niet weten… De jonge zigeunerin heeft namelijk in die vlaag van waanzin niet
het zoontje van de graaf in de vlammen gegooid, maar haar eigen kind. Ze merkt
dit als ze weer bij zinnen komt. Ze vertelt dit verhaal later in de opera. Ze
voedt het zoontje van de graaf op als haar eigen kind.
Het is 20 jaar later, als deze opera afspeelt. De oudere zoon van de graaf, Il conte di Luna, is verliefd op Leonora (een hofdame van de prinses). Het is een obsessieve liefde, die heel erg op hanerigerheid en jaloezie gebouwd is; dat kan alleen maar verkeerd aflopen.
Leonora is verliefd op de troubadour, Il Trovatore: Manrico.
In werkelijkheid dus de jongere broer van de graaf… bent u er nog? 😊
Leonora vertelt in de aria ‘Tacea la notte placida’ aan haar vertrouwelinge Ines over haar liefde. Ines heeft vreemde voorgevoelens, maar haar raad om de verhouding af te breken, weigert Leonora op te volgen.
Hier is Anna Netrebko als Leonora, als ze al niet de beste sopraan ter wereld is, hoort ze zeker bij de top 5, vaak afzeggen of niet. Legendarisch moeilijk, de twee grote aria’s uit Il Trovatore. Ook hier weer de lange lijnen van Verdi; Netrebko ademt wel waar het mag. Ik heb de aria gestudeerd en veel Verdi gezongen. Ik zal u es wat vertellen: het is veel makkelijker de lange lijnen te zingen bij Verdi dan bij bijvoorbeeld Mozart of Bach. Verdi dacht in organische lijnen en frases, daar zit zijn talent. Let tussendoor eens op Maria Zifchak: die moet de hele tijd vol acteren als Netrebko de show steelt… het lot van de bijrol… ze doet het met verve. Het is heerlijk als je iemand bij je hebt tegen wie je je verhaal kunt houden. Wel verstandig om het tweede couplet weer heel zacht en intens te beginnen, dan kun je opnieuw opbouwen. Op 2min35: alleen de hele grote kunnen zo’n topnoot ook weer zachter laten worden. Buitengewoon erotisch zoals ze naar de grond gaat na het eerste deel. Ines brengt haar (met een wel heel groot vibrato) weer bij zinnen en dan komt het tweede deel van de aria, de cabaletta.
Graaf Luna is – ongemerkt in het donker – dichterbij gekomen om Leonora, de vrouw die hij waanzinnig liefheeft, te zien. In de verte klinkt de stem van de troubadour, en Luna’s jaloezie laait hoog op. Leonora rent naar buiten recht in de armen van … Luna. In de duisternis denkt dat Leonora dat het Manrico is. Manrico is hiervan getuige en denkt dat Leonora hem ontrouw geworden is. Ze weet hem ervan te overtuigen dat het een vergissing was, en dat ze alleen van hem houdt, en niet van Luna. Luna wordt woedend en de mannen duelleren. Ze rennen weg en laten Leonora achter.
Ik laad dit filmpje op, het is wat lang, maar Il Trovatore is sowieso een avondvullende aangelegenheid, wat kan ons het schelen. Juist dit filmpje dus, want hier komt Dmitri Hvorostovsky in triomf opgelopen… hij krijgt een denderend applaus, nog vóórdat hij een noot gezongen heeft. Hij is namelijk net terug van een vreselijke periode waarin hij een hersentumor lijkt te hebben overwonnen. The Met eet uit zijn hand. We weten allemaal hoe het uiteindelijk afgelopen is: in november 2017 sterft hij… Ik kan hem niet horen zingen zonder te huilen om het verlies van zoveel moois: de man, de stem, de techniek, de intelligentie.
Manrico is alleen gewond geraakt tijdens het duel en laat zich in het zigeunerkamp verzorgen door zijn moeder Azucena. Hij vertelt dat hij in staat was geweest de graaf te doden, maar het was alsof er een stem vanuit de hemel klonk die hem weerhield de dodelijke slag toe te brengen. Logisch (nou ja, logisch… het is opera…), Luna is zijn broer. Azucena vindt het maar niks, en in een soort van trance vertelt zij haar verhaal over de brandstapel.
In dit filmpje zingt Anita Rachvelishvili de aria. Ze doet het prachtig. Van mij had-ie lelijker gemogen, minder gelikt. Scheurender, waanzinniger. In The Met-uitvoering uit 2015 zingt Dolora Zajick de aria en die doet het wat lelijker… je moet het durven, lelijk zingen… Het is een fijne aria om te zingen. Ik heb eraan gestudeerd (nooit uitgevoerd, niet mijn stemvak) en zong hem graag om in te zingen. Voor een sopraan gaat-ie niet heel hoog en aan het begin bij die enigszins ‘verende’ tekst ’Stride la va-ha-ha-hahampa…’ kan je lekker je lijf (lees: middenrif) wakker schudden om die heerlijke lange lijnen die Verdi componeert, te zingen. Niet te veel gas geven trouwens, je moet nog een eindje voort…
Manrico is verbijsterd over het verhaal en er begint hem iets te dagen, maar het dringt nog niet echt tot hem door… Azucena blijft volhouden dat hij haar zoon is. Dan komt Ruiz, de vriend van Manrico, met het nieuws dat Leonora, overtuigd van het feit dat Manrico gedood is in het duel met de graaf, in het klooster wil gaan. Manrico rent overhaast weg om haar tegen te houden, en Azucena probeert, wanhopig maar tevergeefs, hém tegen te houden.
De graaf bezingt onderwijl zijn liefde voor Leonara:
Hier is Dmitri Hvorostovsky, niet in de 2015-productie uit de Met maar in een iets eerdere. Deze rol hoort namelijk bij zijn standaardrepertoire. Wat nou echt leuk is als u tijd hebt, is een aantal versies van deze aria opzoeken en dan vergelijken. Met de huidige techniek kan dat, dat is een groot voordeel ervan. Zijspoor: er is een mooie reeks te maken van ‘Vesti la giubba’ uit I Pagliacci, gezongen door Plácido Domingo, daar zit tussen de eerste en de laatste versie misschien wel meer dan veertig jaar.
Ik heb er eigenlijk weinig over te zeggen, alleen bewondering voor op te brengen. Hij lijkt helemaal niet nerveus, hij gaat gewoon zijn ding doen. Hij weet dat hij het kan; iedere noot, zo weet hij, zit in zijn masker, in zijn hart en in zijn hoofd. Een geboren zanger. Zo zijn er niet veel en het maakt het extra bitter dat hij er niet meer is. Deze opname is vóór de diagnose van een tumor in zijn hersenen. Hij zegt zelf ergens over deze periode dat hij niet de makkelijkste mens was om mee te leven, hij dronk stevig in die tijd en hier en daar zal er ook wel eens een snuifje van het een of ander langs zijn gekomen; de druk moet toch ergens een uitweg hebben… Verdi schrijft al lange lijnen, al doet hij het nergens onlogisch (zoals Mozart en Bach, als u het mij vergeeft dat ik twee grootheden bekritiseer), maar Dima (merkt u dat ik Dima mag zeggen?) knoopt zonder problemen twee frases aan elkaar… als om te etaleren ‘ik doe dit gewoon, niet omdat het moet, maar omdat het kan’. Je hoort in deze opname de adem, vind ik nooit een probleem, maar vindt niet iedereen mooi… En op plm. 1min36 nog even die ‘rrr’ in ‘il mio favorrre’, waarvan alle zangers weten dat dat extra adem kost… hij weet precies waar zijn grenzen liggen. De aria eindigt echt samen met het orkest, dat hij bijna meeneemt; de dirigent is daar het intermediair, maar Dima de baas! Op 3min01 begint het coda… daar mag-ie doen wat-ie wil en dat doet-ie dan ook… Ik kan u melden dat het orgastisch is op zo’n hoge noot het theater te voelen vibreren en dat het geweldig is als publiek daarbij te zijn. En dan perfect ‘zacht landen’ op ‘cor’! Terecht dat ze de zaal zowat afbreken. In 2015 doen ze dat nog eens extra omdat hij dan voor het eerst na zijn ziekte weer op toneel staat, maar daar vond ik geen opname van.
Leonora maakt zich gereed om het klooster binnen te gaan:
Leonara wordt op weg naar het klooster tegengehouden door Luna die haar met geweld probeert te ontvoeren. Luna wordt op zijn beurt weer tegengehouden door Manrico en zijn manschappen.
Azucena, op zoek naar haar zoon, wordt door de manschappen van Luna gearresteerd en voor de graaf gebracht. Hij hoort haar uit en zijn achterdocht is gewekt door haar verhaal. Ferrando, kapitein in dienst van Luna, herkent haar als de zigeunerin die mede betrokken was bij de ontvoering en moord op het broertje van de graaf. En wanneer blijkt dat zij ook Manrico’s moeder is, kan de graaf zijn geluk niet op.
Manrico staat op het punt met Leonora te trouwen. Als hij hoort dat Azucena gevangen is, haast hij zich om haar te redden.
Voor deze wereldberoemde aria toon ik niet de Met-productie uit 2015 waarvan we al eerder delen zagen. Ik wijk uit naar Jonas Kaufmann, ik vind hem de betere acteur… en het baritonale in zijn stem (levensgevaarlijk voor een tenor: als je te lang te dik en te zwaar aanzet, zing je je stem aan gort en dan komt het nooit meer goed; kijk naar Rolando Villazon) vind ik heerlijk! Terzijde: waanzinnig decor trouwens, een heel andersoortige productie. Ik ben niet meer religieus, maar het in de fik, pardon, in brand steken van een kruis vind ik nog altijd shockerend, het doet me altijd aan de Ku Klux Klan denken. In een productie van ‘La forza del destino’ in Frankfurt in 2019 deden ze het ook en als ik daar privé in de zaal gezeten zou hebben, zou ik weg gegaan zijn. Ik moet mezelf bij dit soort zaken altijd even goed bij de kladden grijpen om niet aan mijn vluchtgedrag toe te geven; open vuur in een theaterzaal vind ik sowieso niet kunnen, nog los van alle morele overpeinzingen. Terug naar Kaufmann: kijk hoe hij tijdens het hele eerste couplet blijft zitten, samengebalde, gesublimeerde woede… met als prettig bijverschijnsel dat je je energie bij je centrum houdt: dat middenrif waar al je kracht zit en dat je nooit mag oversturen (ook niet in woede), dat zich tegen je kan keren (heb als echte zanger maar eens de hik… afschuwelijk!), maar waar ál je kracht zit – en die zit niet in je stembanden, die twee uiterst subtiel te bedienen kleine spiertjes in je strot!
Zie het gespuis dat aan het einde van de aria om hem heen komt staan, die wil je niet ’s avonds laat op straat tegenkomen. En Kaufmann gebruikt hen dankbaar, hij duikt met zijn noten het koor in. Natuurlijk moeten er hier Kalashnikovs gebruikt worden, dat is ook al een tijdje mode, afijn, zolang ze ze vergrendeld houden… Kaufmann gebruikt het koor mooi om zijn laatste hoge noot lang voor te bereiden en over koor en orkest heen nog even langer aan te houden. Tenoren-streken (ik vond nergens een partituur waar in staat dat de tenor-noten langer aangehouden moeten worden dan de rest van de noten…), maar neem het hem eens kwalijk…
Manrico wordt bij de actie om Azucena te bevrijden gevangengenomen en zit in de kerkers van het kasteel. Leonora is naar het kasteel gekomen om hem te bevrijden. Ze hoort hem weeklagen vanuit de toren waarin hij opgesloten zit, terwijl de monniken in de kapel het ‘Miserere’ zingen.
Anna Netrebko zingt Leonora’s aria ’D’amor sull’ali rosee‘. Dit is wel een heel korte versie, maar ik neem toch dit filmpje, het komt uit de MET-versie van 2015, die ik gezien heb. Net als bij de aria van Hvorostovsky hier ook weel die prachtige, bijna orgastische noten, die piano gezongen zijn, maar waarvan je weet dat ze ook boven aan het balkon aantikken. De tekst is buitengewoon poëtisch, een vertaling in het Nederlands is nauwelijks mogelijk, maar ik probeer het voor een paar korte zinnen: ‘Ga, op de tedere vleugels van liefde, oh gekwelde zuchten. Ga om de zieke geest van hij die gevangen is, te verlichten. Blijf als een sprankje hoop hangen in die cel, wek hem naar herinnering aan dromen van liefde… maar openbaar hem niet de pijnen van mijn hart’. Mooi hè? Zo’n tekst kun je alleen maar teder benaderen, daar past geen forte en fortissimo. En die slotnoot dan gewoon – omdat-ie goed ‘zit’- langer aanhouden dan het orkest speelt… pfoe… aanvulling: dat zijn dan natuurlijk ook streken; sopranen doen het net zo goed als tenoren… en geef ze eens ongelijk…”
En dan komt er een versnelling in het plot dat onafwendbaar naar het tragische einde rolt: Luna komt naar buiten en Leonora maakt zich bekend. Ze smeekt de graaf haar minnaar te laten gaan; in ruil daarvoor zal zij zich aan de graaf geven. De graaf gaat akkoord en geeft opdracht de Manrico vrij te laten. Leonora die helemaal niet van plan is zich aan de graaf te geven, neemt vergif in.
In de kerker probeert Manrico zijn moeder te troosten, maar in haar waan probeert ze zich te warmen aan de vlammen van de brandstapel die haar wacht. Dan komt Leonora de kerker in en vertelt Manrico dat hij vrij is. Hij denkt te weten welke prijs ze daarvoor betaald heeft en vervloekt haar. Het gif doet zijn werk en Leonora zakt stervend in zijn armen in elkaar. Luna beseft dat hij bedrogen is en gelast onmiddellijk Manrico’s executie. Azucena ontwaakt en probeert hem tegen te houden maar buiten houdt de beul Manrico’s afgehouwen hoofd al in de hoogte (gelukkig doen ze dat tegenwoordig niet meer zo precies, de afdeling rekwisieten zou overuren moeten draaien voor één zo’n moment…). Azucena schreeuwt Luna toe dat hij zijn eigen broer vermoord heeft, en nadat ze uitgeroepen heeft dat haar moeder nu gewroken is, zakt ze stervend in elkaar. De graaf blijft verbijsterd achter.
Einde verhaal en einde van mijn reisje met u door Il Trovatore. Hier nauwelijks aan de orde geweest zijn de geweldige trio’s en kwartetten, waar Verdi een meester in is: ieder zijn eigen partij en toch samen: Bach ten top!
En ook de historische plaatsing van Il Trovatore in het hele oeuvre van Verdi en in de tijd waarin hij leefde is hier niet behandeld. Het was mijn bedoeling een zo persoonlijk mogelijk beeld te geven van mijn manier van een Verdi-opera benaderen. Juist bij Verdi en Puccini kan ik niet anders dan er persoonlijk induiken; de zangers staan me zo na dat ik me altijd persoonlijk betrokken voel. Bij Mozart en ander, ouder opera-repertoire is die betrokkenheid er wel, maar van een hele andere orde. Mozart doet me vaak grinniken om zoveel menselijke ondeugd (Don Giovanni, Così fan tutte, Le nozze di Figaro) en bij ouder repertoire geniet ik altijd zeer, maar veel afstandelijker. Kweetooknietprecies hoe dat komt, karakter-kwestie denk ik.
Veel plezier met bovenstaande, als u maar half zoveel
plezier hebt bij het bekijken, lezen en beluisteren ervan als ik had bij het
maken ervan, zit u een zondagmiddag gebakken!
3 januari 2016. Ik gluur ’s morgens tussen de zware gordijnen van mijn hotelkamer in een grijs en grauw Milaan. Het licht valt aarzelend binnen. Zou het nog sneeuwen of zou het mistig zijn? Er werd van alles wat voorspeld en gisterenavond, toen we uit La Scala glibberden, sneeuwde het als een dolle: ik had in de twintig minuten dat ik tussen taxi-standplaats en de trappen heen en weer rende een paar centimeter dik pakketje sneeuw op mijn hoofd, tot hilariteit van mijn gasten. Komen we wel thuis vandaag?
Ik schiet in mijn kleren en druk ontroering en vermoeidheid
weg: met kerst was ik in Wiesbaden en met één dag thuis vertrok ik alweer naar
Milaan voor oud en nieuw. Maar het was het waard: het waren bijzondere dagen.
Nog één keer langs de Dom…
Na het ontbijt is het helemaal licht, nou ja, licht… grijzig
en killig, de feestdagen voorbij, januari wordt een lange maand. Maar er ligt
geen sneeuw en het is ook niet echt mistig. Met chauffeur Andrea rijden we nog één
keer langs de Dom, het is er druk. Ik knipoog naar de kerk en denk: ik kom terug,
Milaan, ik kom terug….
Dus toen MUSICO Reizen vroeg of ik na carnaval 2020 weer naar La grande città zou willen met een groep gasten, wist ik niet hoe vlug ik ‘ja’ moest zeggen.
Tsja, en we weten allemaal wat er daarna gebeurde….
‘Ga nie goed daaro…’
Zondag 24 februari. Appje van MUSICO-eigenaar Taco Stronks met de cryptische woorden: ‘ga nie goed daaro…’ Na een paar seconden dringt het tot me door: ‘daaro’ is Milaan.
U kent de uiteindelijke beslissing: MUSICO Reizen was zowat de eerste reisorganisatie die een reis afgelastte, omdat ze door sluiting van de theaters en musea de reis niet meer volwaardig kon aanbieden. En MUSICO is van ‘volwaardig’, nou en of!
Bij alle ellende is het niet doorgaan van zo’n reis natuurlijk peanuts, maar ik mis Milaan wel een beetje… U ook? Nou kom op dan… Andiamo! We maken een virtueel tourtje. Zet uw fantasie aan en volg de reisleider!
Juweeltjes van chauffeurs
Laten we beginnen bij ons hotel, Hotel Cavour, in de Fatebenefratellistraat (een naam die ik meteen kon onthouden: het betekent de broeders-van-de-goede-werkenstraat). We nemen een taxi, want naar het Auditorium di Milano is het meer dan een kilometer en da’s te ver om te lopen. Taxi rijden in Italiaanse steden is een avontuur op zich. Het scheelt als je een beetje Italiaans spreekt, dat ontwapent de chauffeurs en kan zelfs tot gevolg hebben dat je wat minder beduveld wordt bij het afrekenen. Er zitten echter juweeltjes van chauffeurs tussen en omdat we toch in onze fantasie aan het rijden zijn, hebben wij gewoon wél een leuke chauffeur, toch??
‘La Verdi’
Het Auditorium di Milano is de thuisbasis van het Orchestra Sinfonica di Milano Giuseppe Verdi, beter bekend als ‘La Verdi’ (leuk, die combinatie van een vrouwelijk lidwoord en de mannelijke achternaam van mijn lievelingscomponist). Het gebouw is niet heel bijzonder. Het was ooit een bioscoop. De zaal en de akoestiek zijn wel bijzonder: je kan er zowat alles in doen, van jazz, naar pop naar symfonisch. Wij zouden er eind februari vooral Tsjaikovski gehoord hebben, zijn Zesde Symfonie, de ‘Pathétique’, met dat geweldige tweede deel, een walsje dat geen walsje is.
Kom, we blijven niet te lang hangen, we spoeden ons terug in de richting van waar we vandaan kwamen en blijven even hangen bij de Dom. Je kunt erop, wist u dat? Je moet geen hoogtevrees hebben, maar in onze fantasie hebben we dat niet.
Met het gammele liftje naar beneden en rap het plein over
naar de belangrijkste bestemming van onze reis: La Scala.
La Scala
Twee producties zouden we er zien: Rossini’s Il turco in Italia en Verdi’s Il Trovatore.
La Scala, een van de beroemdste, zo niet hét beroemdste
operagebouw ter wereld. Rond de 3000 mensen kunnen erin. Het operamekka voor
iedereen en in het bijzonder voor zangers: als je La Scala ‘gehaald’ hebt, is
je kostje gekocht (mits je natuurlijk op niveau blijft presteren), zelfs met
slechte agenten…
Ik was er in 2016 dus, maar één keer, we zagen toen Giovanna d’Arco, een wat minder bekende van Verdi… In La Scala rondlopen heeft iets magisch, ik zat helemaal bovenin in een loge, maar toch, zelfs gedraaid op het achterste krukje zat ik ademloos te luisteren en mijn rug heb ik naderhand teruggevonden toen ik heen en weer moest lopen tussen de trappen en de taxi’s…
Maken en breken
Het publiek en het regime in La Scala is al net zo legendarisch als het gebouw zelf: toegiften mogen er niet (tot Juan Diego Flórez daar in 2007 met zijn hoge c’s een eind aan maakte: hij mocht wél nog een keer!). Ze kunnen daar componisten, dirigenten en stemmen maken en breken, daar kunnen Verdi, Puccini, Toscanini en Muti verhalen over vertellen…. Pfoe… Jammer dat we daar hier geen plaats voor hebben…
Zelfs het applaus wordt ‘gedirigeerd’: het mag officieel alleen aan het einde van een akte. En in het roemruchte verleden van La Scala was men er niet vies van ‘claques’ in te huren: zij ‘ondersteunden’ het applaus en zorgden dat het langer duurde… en werden daarvoor betaald. Zouden ze dat nog steeds doen denkt u?
Laten we even meelopen met dit filmpje, beelden zeggen zoveel meer dan woorden:
En laten we eindigen met een wonderschone aria uit Il Trovatore: ‘Il balen del suo sorriso’, gezongen door Dmitri Hvorostovsky, de mooiste bariton ooit. Ik vond geen opname uit La Scala, maar deze uit The Metropolitan Opera is zo mooi…
Zo hebben we toch een beetje Milaan gehad. Ik wens u en de
uwen alle gezondheid toe en laten we hopen dat we de reis kunnen inhalen en dat
we de Corona-ellende overwinnen!
Anna Netrebko. Sopraan Anna Netrebko. Als ze niet de best zingende sopraan is van dit moment, dan hoort ze toch zeker bij de top 5 van de wereld. Een ronkend stuk over haar schrijven is een dankbaar werkje. Het enige ietsepietsiekleine minpuntje dat ik zou kunnen bedenken, is dat ze nogal eens afzegt maar dat minpuntje is verwaarloosbaar. Ik kan het me indenken: met zo’n stem ben je soms niet meer van jezelf. Het is zo’n teer en kwetsbaar instrument en ligt zo dicht bij je ziel dat je af en toe voorrang moet geven aan die ziel en niets moet doen wat tegen je natuur ingaat: als je dat wel doet, komt het als een boemerang terug.
Anna Netrebko – voluit: Anna Yuryevna Netrebko – werd geboren in het Russische Krasnodar in 1971. Dan is ze nu 48, en op de toppen van haar kunnen. Waarschijnlijk kent u allemaal het verhaal dat ze vloeren geboend zou hebben in het Mariinsky Theater, alwaar Valery Gergiev haar ontdekte en haar eerste zangleraar werd… Nou ja, zangleraar, laten we het vocal coach noemen (veel modieuzer) . Of dat van die vloeren waar is, ach ‘se non è vero, è ben trovato’ (astniewaaris, is het leuk gevonden), zoals de Italianen zeggen.
Voorzichtig begin
Waar is, dat ze in de eerste jaren van haar carrière haar rollen zeer zorgvuldig koos (waarschijnlijk onder de bezielende leiding van Maestro Gergiev) en niet te vroeg met ‘het grote werk’ begon: eerst Mozart, veel Mozart, en coloratuur, voorzichtig gedoseerd, tot de stem zo beweeglijk was als een donsveertje op een zomerbriesje…
Podiumbeest
Waar is, dat ze een geweldig actrice is en dat ze een plaatje is om te zien. Some people have it all…
Waar is, dat ze enorme chemie te weeg kan brengen met haar tegenspelers.
Zie de opname van de finale uit Manon van Jules Massenet. Zelfs volledig uit zijn verband, niet in het theater op een achternamiddag afgespeeld op de computer hou je het niet droog als je die twee naar hun onafwendbare einde ziet gaan. En hier durft ze lelijk te zijn, met tegenspeler Rolando Villazón durft ze volgens mij alles…
Gedroomde Tatjana
Haar grote rol vind ik toch Tatjana uit Jevgeni Onegin. In haar eigen taal, in een coming-of-age-scène die zijn weerga niet kent. Tatjana gaat de nacht in als meisje en komt eruit als vrouw. Geweldig gecomponeerd en lang niet voor iedereen weggelegd, deze rol. Netrebko heeft ‘m iconisch gemaakt. Ik zag en hoorde haar in de opera Bastille in Parijs in 2017. Een zaal, die dreigde te bezwijken onder de hitte; ze hief haar hoofd voor de eerste tonen en de hele zaal was op slag wakker en alert. Voor mij een van de beste momenten in opera ooit…
Voor het plezier…
Om wat plezier door dit stukkie te slaan een opname van een concert uit 2007 (toch al effe geleden), waarin ze met ‘Meine Lippen, sie küssen so heiss’ uit de operette Giuditta van Franz Lehár laat zien ook het lichtere vak te beheersen. Volkomen op haar gemak met een enorme zaal vol mensen, dirigeert ze het publiek, de dirigent en de eerste violist met natuurlijke charme en lef. Wegkomen met zo’n grap met de concertmeester lukt je alleen als je er professionaliteit tegenover zet en het vertrouwen van dirigent en orkest hebt.
Lang leve Anna Netrebko, moge ze ons nog lang ontroeren met haar geweldige geluid en présence. Als u ooit de kans hebt haar te gaan zien en horen: doen. Neem het risico dat ze afzegt; als u haar gehoord hebt, komt u er gelouterd vandaan.
De reis naar Lille begon met regen, veel regen. Maar soms verdien je mooi weer en dus was het droog toen de groep in Lille aankwam. Vanavond stond ONL op het programma : het Orchestre National de Lille. Onder leiding van ‘onze’ Jan Willem de Vriend. Een heerlijk programma had hij samen gesteld: ‘cross-overs’ tussen Schubert, Beethoven, Mozart en Haydn. Hij stuwde het ONL met zijn energieke manier van dirigeren naar grote hoogte.
Maar de groep leek het tijdens de wandeling terug naar het hotel (nog steeds geen regen…) toch eens over het hoogtepunt van de avond : het Tweede pianoconcert van Beethoven, magnifique en zonder fratsen gespeeld door Dejan Lazić, dat was toch wel het allermooiste… Uw reisleidster vond vooral het tweede deel ontroerend. Lazić gaf een nieuwe dimensie aan het begrip ‘verstilling’. De manier waarop hij zijn noten terug aan het orkest ‘overhandigde’: fenomenaal! Een mooie eerste dag in bruisend Lille!
Weer ontsnapt
Ook vandaag ontsnapte de groep uit Lille aan de regen: stralend blauwe luchten tijdens de geweldige tour de Lille. Eerst met de bus en na het fantastische Forellenkwintet te voet. Dan sta je ineens in een kerk waar in 1999 niet minder dan 110 doorzichtige marmeren platen in de voorgevel zijn geplaatst. Met de volle zon van buiten naar binnen levert dat een bijna sciencefiction-achtige ervaring op. Magnifique!’
De derde dag in Lille begon met een erg leuke rondleiding in museum La Piscine in Roubaix. Geweldige gids die het accent vooral legde op het ontstaan van en de reden voor het zwembad (in de jaren ’30 van de vorige eeuw). Tijdens haar verhaal keken we onze ogen uit, niet alleen naar het zwembad, maar ook naar de fantastische kunst die er in de nissen en vitrines staat en aan de muur hangt. We kwamen ogen tekort. Een museum om naar terug te gaan!
Een bijzondere avond was het, de laatste avond in Lille. Wonderlijk hoe heel oude muziek uitstekend combineert met bloedmoderne techniek. The Indian queen van Henry Purcell doet het prima met de regie van Guy Cassiers, vol van hedendaagse techniek. Zangpartijen verdriedubbelen was wat veel van het goede, maar het idee werkte; een acteur op een videoscherm, een acteur ‘live’ op het toneel en een zanger om de rol ook nog eens van noten te voorzien. Het is een veelbelovend concept, waard om voor meer opera’s gebruikt te worden. Voeg daarbij een poepie-strak spelend Le Concert d’Astrée onder leiding van Emmanuelle Haïm en je hebt een prachtige laatste avond in Lille!