La Cenerentola: Rossini’s bitterzoete sprookje

Ludwig van Beethoven zei eens over Gioachino Rossini dat de Italiaan ‘net zoveel weken nodig heeft als een Duitser jaren om een opera te schrijven’. Die opmerking over de snelheid waarmee Rossini componeerde gaat zeker ook op voor zijn opera La Cenerentola, voluit La Cenerentola, ossia La bontà in trionfo (Assepoester, oftewel de Triomf van de Goedheid). In minder dan een maand tijd bracht de componist de opera van eerste opzet tot uitgewerkte partituur. 

Gioacchino Rossini
Gioacchino Rossini

Geen Disney-Assepoester

Voor het libretto van La Cenerentola gebruikte tekstdichter Jacopo Ferretti niet de oorspronkelijke en inmiddels door Disney voor altijd in het collectieve culturele geheugen gebrande versie van het sprookje, maar een Franse bewerking. Bij Ferretti en Rossini treft Angelina, zoals Cenerentola eigenlijk heet, geen goede fee, geen betoverde pompoenkoets en geen glazen muiltje. De Franse bewerking bood namelijk precies genoeg materiaal voor die rollen die in een typische komische opera aan het begin van de negentiende eeuw verwacht werden. Een centraal liefdespaar, bezet met sopraan of alt en tenor, een karakterrol voor een komische bas als tegenstrever van het paar, en een rol voor bariton als doortrapte dienaar of leraar.

Prins Don Ramiro ontmoet Angelina (Foto: Metropolitan Opera)
Prins Don Ramiro ontmoet Angelina (Foto: Metropolitan Opera)

Efficiënt componeren

Om een opera als La Cenerentola in minder dan een maand van idee tot partituur uit te werken zag Rossini zich genoodzaakt uiterst efficiënt te werken. Hij hield zich, net als de meeste van zijn tijdgenoten, veelal aan vaste vormen en formules die het componeren aanzienlijk vergemakkelijkten. Ook schakelde hij de tweederangs Romeinse componist Luca Agolini in. Die schreef voor La Cenerentola de recitatieven en wat stukken die muzikaal en dramatisch minder belangrijk waren. Ook leende Rossini regelmatig muziek van zichzelf. Dat deed hij vooral met zijn ouvertures. Zo klonk de ouverture van La Cenerentola ook al in de opera La gazzetta die Rossini een jaar eerder voor Napels had geschreven.

Geen gemakzucht

Hergebruik van zijn eigen muziek, het uitbesteden van delen van de opera aan andere componisten, het werken in formules: tegen­woordig wordt er nogal laatdunkend gedaan over dit soort artistieke praktijken. Maar voor Rossini en zijn tijdgenoten was het bittere noodzaak. Ze waren afhankelijk van opdrachten voor hun levensonderhoud en moesten dus gewoon productie draaien. En als je bij Rossini het resultaat hoort, verdwijnen die bezwaren als sneeuw voor de zon. Alles mag dan nauwkeurig bedacht zijn volgens vooropgezette patronen, het klinkt toch volkomen spontaan en on­weerstaanbaar. Telkens weer overtuigt zijn bijzondere gave voor melo­die en zijn briljante muzikale vondsten die het verhaal kleuren en verlevendigen.

Angelina: van ter zijde geschoven voetvoeg...
Angelina: van ter zijde geschoven voetvoeg… (Foto: Glyndebourne Festival)

Rags to riches

Het mooie aan La Cenerentola is dat Rossini de klucht die we zo goed kennen van zijn andere komische opera’s af en toe verruilt voor echt sentiment. Zo is het moment waarop Angelina’s stiefvader haar doodverklaart waar ze zelf bij staat, buitengewoon aandoenlijk. Rossini geeft ons een bitterzoet sprookje, dat vol humor zit maar ook invoelbare pathos heeft. De personages veranderen niet echt; alleen de situatie om hen heen verandert.

… tot stralende prinses
… tot stralende prinses (Foto: San Francisco Opera)

De Angelina van het slot is diep vanbinnen dezelfde persoon als aan het begin. Zij is alleen opgeklommen op de sociale ladder: letterlijk van rags to riches. In het beroemde slotnummer van de opera, ‘Non più mesta accanto al fuoco’ (Niet meer treurig naast het haardvuur), laat Angelina zien definitief voetveeg af te zijn. Zij begint de opera nog met een bewust simpel liedje over de legende van de koning van Thule. Die legende vertelt dat de koning een onschuldig meisje met een goed hart verkiest boven de rijke en mooie dames: een profetisch lijflied. 

Frederica von Stade zingt de virtuoze slotaria van La Cenerentola

De triomf van de goedheid

In de loop van de opera wordt Angelina’s muziek steeds virtuozer. Op de momenten dat Angelina niet onderdrukt wordt, komt haar ware, beweeglijke stem naar boven. En die stem is buitengewoon: duizelingwekkend snelle loopjes en versieringen, die nog indrukwekkender klinken in het strakke ritme van Rossini’s muziek. Angelina’s stem krijgt in het slotnummer een extra briljant accent door het contrast met het bewust monotoner zingende koor. Rossini geeft de zangeres de mogelijkheid haar technisch meesterschap te etaleren, en daarmee geeft hij het karakter Angelina een majesteitelijke glans die perfect past bij haar nieuwe positie. De triomf van de goedheid heeft nergens met meer schwung geklonken.

Reisverslag: Lille oktober 2019

De reis naar Lille begon met regen, veel regen. Maar soms verdien je mooi weer en dus was het droog toen de groep in Lille aankwam. Vanavond stond ONL op het programma : het Orchestre National de Lille. Onder leiding van ‘onze’ Jan Willem de Vriend. Een heerlijk programma had hij samen gesteld: ‘cross-overs’ tussen Schubert, Beethoven, Mozart en Haydn. Hij stuwde het ONL met zijn energieke manier van dirigeren naar grote hoogte.

Het Orchestre National de Lille maakt zich klaar voor het concert
Het Orchestre National de Lille maakt zich klaar voor het concert

Maar de groep leek het tijdens de wandeling terug naar het hotel (nog steeds geen regen…) toch eens over het hoogtepunt van de avond : het Tweede pianoconcert van Beethoven, magnifique en zonder fratsen gespeeld door Dejan Lazić, dat was toch wel het allermooiste… Uw reisleidster vond vooral het tweede deel ontroerend. Lazić gaf een nieuwe dimensie aan het begrip ‘verstilling’. De manier waarop hij zijn noten terug aan het orkest ‘overhandigde’: fenomenaal! Een mooie eerste dag in bruisend Lille!

Weer ontsnapt

Ook vandaag ontsnapte de groep uit Lille aan de regen: stralend blauwe luchten tijdens de geweldige tour de Lille. Eerst met de bus en na het fantastische Forellenkwintet te voet. Dan sta je ineens in een kerk waar in 1999 niet minder dan 110 doorzichtige marmeren platen in de voorgevel zijn geplaatst. Met de volle zon van buiten naar binnen levert dat een bijna sciencefiction-achtige ervaring op. Magnifique!’

Cathédrale Notre Dame de la Treille
Cathédrale Notre Dame de la Treille

De derde dag in Lille begon met een erg leuke rondleiding in museum La Piscine in Roubaix. Geweldige gids die het accent vooral legde op het ontstaan van en de reden voor het zwembad (in de jaren ’30 van de vorige eeuw). Tijdens haar verhaal keken we onze ogen uit, niet alleen naar het zwembad, maar ook naar de fantastische kunst die er in de nissen en vitrines staat en aan de muur hangt. We kwamen ogen tekort. Een museum om naar terug te gaan!

Slotapplaus bij The Indian queen van Henry Purcell

Een bijzondere avond was het, de laatste avond in Lille. Wonderlijk hoe heel oude muziek uitstekend combineert met bloedmoderne techniek. The Indian queen van Henry Purcell doet het prima met de regie van Guy Cassiers, vol van hedendaagse techniek. Zangpartijen verdriedubbelen was wat veel van het goede, maar het idee werkte; een acteur op een videoscherm, een acteur ‘live’ op het toneel en een zanger om de rol ook nog eens van noten te voorzien. Het is een veelbelovend concept, waard om voor meer opera’s gebruikt te worden. Voeg daarbij een poepie-strak spelend Le Concert d’Astrée onder leiding van Emmanuelle Haïm en je hebt een prachtige laatste avond in Lille!