Reisverslag: Meyerbeer in Berlijn, maart 2020

De MUSICO-reis naar Berlijn draait de komende dagen rond Giacomo Meyerbeer. Bij de Deutsche Oper worden op opeenvolgende avonden drie opera’s van deze componist uitgevoerd. Een unieke gelegenheid om zijn werk beter te leren kennen!

De Deutsche Oper in Berlijn

Le prophète: een voltreffer

De eerste avond begon meteen met een muzikale voltreffer: een uitvoering van de grand opéra Le prophète in de Deutsche Oper. Het is misschien wel Meyerbeers dramatische meesterwerk: een strak opgezet drama, met memorabele personages en geweldige muziek. Een opera die draait om de keuzes van een individu, Jean de Leyde (Jan van Leiden) die de loop van de geschiedenis bepalen. De keuze van Jean de Leyde om zich aan te sluiten bij de wederdopers en met een waar schrikbewind de wereld te zuiveren van tirannie, en in dat proces eigenlijk zelf een tiran te worden, komt voort uit persoonlijke gevoelens van wraak: zijn verloofde, Berthe, wordt door graaf Oberthal geschaakt.

Opera vol grootse effecten

Het resulteert in een opera vol grootse effecten – waaronder de overdonderende kroningsscène in de vierde akte – maar ook genoeg ontroerende, intieme momenten. En als je goed luistert, hoor en zie je overal in de opera vondsten waar latere componisten dankbaar op terug hebben gegrepen. Dat laat nog maar eens zien dat de verwaarlozing van Meyerbeer in het grootste deel van de twintigste eeuw volkomen onterecht is, en dat zijn groeiende populariteit in de operahuizen de laatste jaren meer dan verdiend is. 

Veel geweld in Py's productie van Le Prophète (Foto: Bettina Stöß)
Veel geweld in Py’s productie van Le prophète (Foto: Bettina Stöß)

Aanklacht tegen machtsmisbruik en geweld

Regisseur Olivier Py haalt het verhaal van Le prophète, dat zich eigenlijk in de zestiende eeuw afspeelt, naar het heden: zijn decors doen denken aan de Parijse banlieues, maar de kleding verwijst duidelijk naar periodes eerder in de twintigste eeuw. Py staat bekend om zijn beperkte gebruik van kleur, en dat gaat hier zeker op: slechts een enkele keer duikt op het toneel een primaire kleur op. De enscenering is een duidelijke aanklacht tegen machtsmisbruik en geweld. Niet alleen het geweld van de wederdopers onder het mom van religie, maar ook het geweld door de wereldlijke macht in de persoon van graaf Oberthal. Het een bestaat natuurlijk ook niet zonder het ander: de uitbuiting van het volk door de heerser is de voedingsbodem voor de volksmennerij van de wederdopers.

Uit de bocht

Af en toe vliegt de regisseur misschien een beetje uit de bocht: de wat al te opzichtige verkrachting van Berthe door Oberthal in de eerste akte doet zelfs wat cliché aan, en ook de full frontale naaktheid van de dansers in de laatste scène om liederlijkheid van de wederdopers te tonen is misschien wat over de top. Prijzenswaardig is dat Py de balletten van de opera niet heeft geschuwd en ook daarin mooi laat zien hoe de bijna vrolijke opwinding van de strijd langzaam ontaardt in verharding en geweld. Daarmee laat hij deze balletten, die er al te vaak maar een beetje bijhangen, mooi aansluiten op de rest van de productie.

Foto van het slot van Le Prophète: Gregory Kunde als Jean de Leyde met een engel (Foto: Bettina Stöß)
Foto van het slot van Le prophète: Gregory Kunde als Jean de Leyde met een engel (Foto: Bettina Stöß)

Donker en troosteloos

In de hele enscenering benadrukt Py regelmatig het apert neppe, waarmee hij de religieuze schijnfaçade van de wederdopers extra sterk aanzet. Het duidelijkst wordt dat in de vorm van een engel met kartonnen vleugels: een boodschapper van boven, een engel des doods? Of gewoon een extra rekwisiet van de wederdopers om hun aura van goddelijke goedkeuring aan het volk te tonen? Uiteindelijk is het misschien Jean, de valse profeet zelf, die de prijs moet betalen: hij pleegt zelfmoord, graaf Oberthal doet zijn macht weer gelden als aan het begin van de opera. Een donkere en troosteloze enscenering, die in de kern goed aansluit op de algehele sfeer van Meyerbeers opera.

Meesterlijke Mazzola

Hoewel de enscenering op bepaalde punten niet helemaal overtuigt, zijn er absoluut geen twijfels over het muzikale aandeel van de avond. En eigenlijk moet dirigent Enrique Mazzola dan als eerst genoemd worden. Hij is de man achter het idee om verschillende opera’s van Meyerbeer achter elkaar op te voeren bij de Deutsche Oper, en in elke maat van de partituur merk je zijn meesterschap, en zijn liefde voor deze componist. Hij geeft Meyerbeers kleurrijke, complexe en avontuurlijke orkestratie het volle pond, en het orkest van de Deutsche Oper speelt de hele avond fantastisch. Ook het koor van de Deutsche Oper, die in deze ‘grand opéra’ natuurlijk een aanzienlijke rol heeft, zingt vol passie en overtuiging.

Clémentine Margaine als Fidès in Le Prophète (Foto: Bettina Stöß)
Clémentine Margaine als Fidès in Le prophète (Foto: Bettina Stöß)

Margaine steelt onze harten

Van de zangers is het de Franse mezzo Clémentine Margaine die als Fidès onze harten steelt. Wat een ongelooflijke zangeres, met een ongelooflijk bereik van hoog naar laag. Zij belichaamt deze prachtige moederrol helemaal, en weet keer op keer te ontroeren. Dat doet ook de sopraan Elena Tsallagova als Berthe. Wat een prachtig, stralend geluid, en wat een mooi onschuldig timbre. Maar er zit ook staal in de stem voor de momenten dat zij in vertwijfelde woede moet uitbarsten. En in de centrale rol van Jean de inmiddels 66-jarige tenor Gregory Kunde. Verbazingwekkend hoe fantastisch die man nog steeds zingt, met een stralende hoogte. Hij laat zien hoe je met een zorgvuldig opgebouwde carrière uiteindelijk kunt uitgroeien tot een dramatische tenor en de schoonheid van je stem in stand kan houden. Maar heel af en toe klinkt zijn stem wat droger, maar dat mag eigenlijk geen naam hebben. Een wereldprestatie.

Ook in de kleinere rollen een absoluut luxe bezetting: bariton Seth Carico zingt Oberthal met een krachtige stem met af en toe een prettig gevaarlijk, snerpend randje en de onheilige drie-eenheid van wederdopers worden door Derek Walton, Gideon Poppe en Thomas Lehman heerlijk sinister gezongen en gespeeld. 

Slotapplaus Le prophète

Concertante Dinorah

Op zaterdagavond trok de MUSICO-groep in Berlijn opnieuw naar de Deutsche Oper voor een concertante uitvoering van de ‘opéra comique’ Dinorah, ou Le Pardon de Ploërmel. Lichtere kost van Meyerbeers grootschalige historische drama’s: het verhaal van een verlaten meisje dat waanzinnig is geworden omdat haar verloofde haar in de steek heeft gelaten om een schat te zoeken, maar er uiteindelijk achter komt dat zij toch de grootste schat is. Zij komt weer bij zinnen en het huwelijk dat een jaar eerder onderbroken werd, wordt alsnog gesloten, waarbij Dinorah denkt dat de gebeurtenissen van het afgelopen een angstdroom zijn geweest.

Een pastorale met elementen van een spookverhaal, maar waarbij Meyerbeer nooit de kant op gaat van echte horror. En ondanks het feit dat het een ‘lichtere’ opera is, ook hier weer overal bewijs van Meyerbeers muzikale meesterschap, met prachtige melodieën en een verfijnde orkestratie, waarbij vooral ook de prominente rol van de koper- en houtblazers in de kleuring van scènes keer op keer opvalt. 

De ideale Dinorah

De jonge Spaanse sopraan Rocío Pérez was de ideale Dinorah: een prachtig pure en wendbare lichte sopraan die de vele coloraturen moeiteloos zong en vooral ook een prachtige zachte ijle hoogte had, en die haar rol, ondanks de concertante uitvoering, overtuigend tot leven wist te brengen. Het beroemde schaduwlied ‘Ombre légère’ maakte zij tot een absoluut hoogtepunt van de avond. De onschuld zelve, in stem en voorkomen! Een zangeres van wie we ongetwijfeld nog veel gaan horen!

Sopraan Rocío Pérez: een ideale Dinorah

Gesproken dialogen een feestje

De herder Corentin vormt duidelijk het komische element in de opera en tenor Philippe Talbot maakte dat ook absoluut waar tijdens de concertante opvoering. Talbot beschikt over een feilloos gevoel voor komische timing, en wist met een glanzende en soepele stem het meeste te maken van zijn partij van bijgelovige angsthaas. Bariton Régis Mengus als Dinorahs verloofde Hoël zat in vergelijking wat meer aan zijn partituur vast. Hij was dan ook een latere vervanger van de eerder aangekondigde Hoël, dus waarschijnlijk had hij minder tijd gehad om zijn rol echt eigen te maken. Zijn stem klonk af en toe ook wat onvast – een beginnende verkoudheid? – maar je hoorde wel een mooi timbre en de stijl was helemaal goed. En de twee mannen maakten de gesproken dialogen tot een feestje: als ze zo levendig gebracht worden als hier, zijn die echt geen ‘moetje’, maar dragen ze echt bij aan de opera.

Opnieuw wist dirigent Enrique Mazzola een exemplarische Meyerbeer neer te zetten, met schwung en pathos. En speelde het orkest van de Deutsche Oper buitengewoon goed. Een concertante uitvoering die zo verrukte, dat we het gebrek aan decors geen moment hebben betreurd…

Slotapplaus Dinorah

Het sluitstuk: Les Huguenots

Voor het laatste deel van de Berlijnse Meyerbeer-trilogie van deze MUSICO-reis, het monumentale Les Huguenots,trok de groep wederom naar de Deutsche Oper. Monumentaal, want ons stond ruim vier uur muziek te wachten: in de partituur werden nauwelijks coupures aangebracht. Monumentaal en tijdloos, ook in de onderwerpen die Meyerbeer aansnijdt: religieus fanatisme dat leidt tot geweld en moord, in deze opera verbeeld door de strijd tussen katholieken en protestanten in zestiende-eeuws Parijs en culminerend in de massaslachting op de hugenoten door de katholieken tijdens de Bartholomeusnacht (de Parijse ‘bloedbruiloft’) in 1572.

Het Lutherse koraal ‘Ein feste Burg ist unser Gott’ vormt een belangrijke rode draad door de opera, en hoewel dat een lied is van de ‘slachtoffers’, is de inhoud van die hele hymne wel waar de opera over gaat: ‘onze’ opvatting van religie en van goed en kwaad is juist. Degenen die dat niet zo zien, mogen dat rustig met de dood bekopen. Want: ‘Dieu le veut!’, zoals de katholieken de moord op de hugenoten rechtvaardigen.

De massaslachting van de Hugenoten, omdat 'God het wil' (Foto: Bettina Stöß)
De massaslachting van de hugenoten, omdat ‘God het wil’ (Foto: Bettina Stöß)

Geen gescheiden groepen

Met de fundamentele tegenstelling tussen de twee groepen deed regisseur David Alden in zijn productie niet zo gek veel. Hoewel er een duidelijk verschil in kleding was tussen de aristocratisch elegant uitgedoste katholieken en de in sober zwart gehulde hugenoten, vermengde Alden de groepen ook geregeld. Alsof hij hiermee wilde aangeven dat de verschillen in wezen niet zo gek groot zijn, en alleen in extreme gevallen relevant worden en tot snelle en heftige delingen kan leiden.

De groepen keerden zich niet zozeer tegen elkaar op het podium, maar en masse tegen het publiek: krijgen we de boodschap wel door? Aldens enscenering had een minder duidelijke centrale gedachte dan die van Olivier Py voor Le prophète. De enig overkoepelende boog in de productie die ook in de opera zelf zit, is de relatieve lichtheid van de eerste twee aktes, met helderdere kleuren en puur decoratieve elementen die in de latere aktes plaats maakt voor een donkerder en beklemmender bühnebeeld.

De beklemmende slotscène van Les Huguenots  (Foto: Bettina Stöß)
De beklemmende slotscène van Les Huguenots (Foto: Bettina Stöß)

Banaal tegenover dramatisch

Geregeld wisselt Alden het serieuze drama af met divertissementen die maar zeer losjes met de handeling van doen hebben en bovendien stilistisch contrasteren met de rest van de productie, die ergens in de negentiende eeuw te plaatsen is. Ongetwijfeld levert hij hiermee commentaar op de dramaturgie van Meyerbeers opera waarin hetzelfde gebeurt: banale scènes voor het vermaak van het publiek zet hij tegenover schroeiende dramatische en uiteindelijk zelfs diep tragische gebeurtenissen. Zo kwamen geregeld gigantische verrijdbare standbeelden van paarden het podium op met personages op de rug. Wil Alden hier iets mee zeggen, of is het puur voor het spektakel? Vermoedelijk het laatste. Gelukkig laat hij de enscenering vooral in de vijfde akte rustig, waardoor de uiteindelijke martelaarsdood van de hoofdpersonages de volle emotionele lading krijgt.

Slotapplaus Les Huguenots
Slotapplaus Les Huguenots

Geweldige zangers

Voor deze derde opera gaf Enrique Mazzola de baton over aan Alexander Vedernikov. Dat merkte je aan een wat massievere orkestklank met minder plooibare licht- en donkereffecten waarin Mazzola zo goed bleek de afgelopen twee dagen. Ook in Les Huguenots heeft het koor een belangrijke rol, en ook nu weer was het massale koor van de Deutsche Oper indrukwekkend. Voor Les Huguenots heb je een zevental geweldige zangers nodig in de centrale rollen, en gelukkig was de Deutsche Oper er goed in geslaagd deze te vinden.

Als de protestantse edelman Raoul de Nangis, vooral in de hoogte een aartslistige partij, zong de Rus Anton Rositskiy met een stem die hem technisch nergens in de steek liet, ook al liet zijn Franse uitspraak wat te wensen over. Naarmate de avond vorderde, vond hij bovendien steeds meer poëzie in zijn muziek. Als zijn geliefde, de katholieke Valentine, gooide Olesya Golovneva zich voor de volle honderd procent in haar rol, met een stem die overliep van passie en wroeging. Marcel, de fanatieke hugenotensoldaat die Raoul dient, was ideaal bezet met de Ante Jerkunica: een prachtige donkere en krachtige bas die de religieuze verwensingen en terechtwijzingen aan het adres van de katholieken vervaarlijk door de zaal liet bulderen.

Ante Jerkunica als Marcel en Olesya Golovneva als Valentine: dramatisch en overtuigend (Foto: Bettina Stöß)
Ante Jerkunica als Marcel en Olesya Golovneva als Valentine: dramatisch en overtuigend (Foto: Bettina Stöß)

Kleinere rollen goed bezet

Sopraan Liv Redpath zette een mooie, enigszins verveelde en genotzuchtige koningin Marguerite neer met een hoge en wendbare sopraan die soms een wat instrumentale klank had. Het lijkt er sterk op dat ze vooral voor eigen vermaak met de liefdeskoppeling van katholieken en protestanten speelt, zich niet te veel druk makend over de mogelijke gevolgen en gevoeligheden. Mezzosopraan Irene Roberts was een perfect onstuimige page Urbain, met een stem die in alle registers even indrukwekkend en levendig klinkt.

De twee kleinere mannenrollen waren ook al zo goed bezet. De Conte de Saint-Bris, vader van Valentine en ‘master mind’ achter de massaslachting, met de bas-bariton Derek Welton, lid van het ensemble van de Deutsche Oper: een prachtig welluidende stem. Als de nobele graaf van Nevers, die weigert zich aan te sluiten bij zijn mede-katholieken in hun bloeddorst, was Dimitrios Tiliakos vocaal en acterend buitengewoon overtuigend.

De MUSICO-groep was het er roerend over eens: een meer dan waardige afsluiting van dit drieluik, en wat een genot en voorrecht om je eens zo te kunnen onderdompelen en verdiepen in de opera’s van één enkele componist!

Auf sanfter Flügel – de oneindige Negende van Beethoven

Wist u dat er een opmerkelijke parallel bestaat tussen de val van de Berlijnse Muur (9 november 1989) en de Negende Symfonie van Ludwig van Beethoven (première 7 mei 1824)? De inleiding tot beide kantelpunten in de geschiedenis verloopt namelijk mistig, duister, vaag, zonder duidelijke markering.

Beethoven (Joseph Karl Stieler, 1820)
Beethoven (Joseph Karl Stieler, 1820)

De val van de Muur

Bij de val van de Muur waren er maanden van steeds grotere, maar vreedzame protesten voorafgegaan aan de bewuste dag. Op de dag zelf was er echter onduidelijkheid en verwarring. In een uitzending van de (West-Duitse) ARD werd gemeld dat de leiding van de DDR had besloten om de Muur te openen. Mogelijk was dit gebaseerd op een misverstand, de Oost-Duitse grenswachten wisten in elk geval nergens van. Duizenden Oost-Duitsers die de uitzending hadden gezien, stroomden naar de grensposten en overrompelden de grenswachten. U kent de geschiedenis, de grenzen werden opengesteld, een markant punt in de westerse geschiedenis was gezet, maar het had ook heel anders kunnen aflopen…

Onduidelijkheid en verwarring

In het geval van de Negende van Beethoven is er ook sprake van onduidelijkheid en verwarring, letterlijk en figuurlijk. De inleiding tot de Negende begint letterlijk zonder markering. Het gros van de luisteraars beseft nauwelijks wanneer deze symfonie van start gaat, uit het niets blijkt het werk ineens begonnen te zijn, om daarna in een onafwendbare curve van pakweg een uur naar het stralende slot toe te werken.

An die Freude

De inleiding tot de Negende begint figuurlijk al decennia eerder. Beethoven, een belezen man met interesse voor zowel de oude Grieken als tijdgenoten Goethe en Schiller, werd al in 1786 gegrepen door de humanistische grondslag van Schillers gedicht ‘An die Freude’. Een tekst over de eenheid der volkeren en een universeel godsbeeld. Beethoven nam zich voor om het gedicht te verklanken, maar staakte diverse pogingen daartoe omdat ze niet afdoende uitdrukten wat de componist in de tekst proefde.

Een revolutionair plan

Dik vijfentwintig jaar na de eerste kennismaking met het gedicht van Schiller nam Beethoven de handschoen alsnog op, en ontwierp een revolutionair plan om het gedicht als stralende bekroning van een nieuwe, grensverleggende symfonie op te nemen. Grensverleggend in vorm, afmeting en inhoud. Een ongekende beslissing waarvan de gevolgen nog decennia lang zouden nadreunen in muziekgeschiedenis. Het was een beslissing die richting gevend zou blijken voor de ontwikkeling van de muziekdrama’s van Wagner en die van grote invloed was op de symfonische taal van Schumann, Brahms, Bruckner en zovele anderen.

De autograaf van Beethovens Negende (hier een pagina uit het eerste deel), vol correcties en doorhalingen (Foto: Staatsbibliothek zu Berlin)
De autograaf van Beethovens Negende (hier een pagina uit het eerste deel), vol correcties en doorhalingen (Foto: Staatsbibliothek zu Berlin). Op de website van de Berlijnse staatsbibliotheek kunt u door de hele partituur bladeren.

Grensverleggend

Zeker, Beethoven had in zijn symfonieën al eerder – te beginnen bij de Eroica – grenzen verlegd, maar zo radicaal en alomvattend als het ontwerp van de Negende waren deze stappen niet.  En dan te bedenken dat Beethoven bij de conceptie van het werk in 1823-1824 reeds stokdoof was. Of was Beethovens doofheid juist een doorslaggevend element in ontwikkeling van de radicaliteit van zijn late werk? Het is en blijft voer voor musicologen, maar dat is voor de muziekliefhebber minder relevant dan het feit dat het werk tot op de dag van vandaag appelleert aan een universele drang naar vrijheid, gelijkheid en broederschap. 

Tragiek en duistere gedachten

In de Negende symfonie zegeviert deze drang niet zonder slag of stoot. In de eerste twee delen overheersen tragiek en duistere gedachten, er hangt een constante dreiging in de lucht die af en toe daadwerkelijk tot uitbarsting komt. Het langzame derde deel brengt rust, of is het eerder berusting? Het is een deel dat met zijn langgerekte melodische lijnen doordesemd is van melancholie. Dan, in het begin van het vierde en laatste deel keren flarden van de thema’s uit de voorgaande delen in eerste instantie terug en strijden daar om voorrang, al gloort er ook hoop door de introductie van de eeuwige melodie die Schillers ode zo beroemd zou maken, zij het nu nog instrumentaal.

Goddelijke interventie

In eerste instantie geven de “oude” thema’s zich niet gewonnen,  maar dan volgt als een goddelijke interventie de introductie van de bas-solist met de uitroep ‘O Freunde, nicht diese Töne! Sondern lasst uns angenehmere anstimmen, und freundenvollere!’ Het zijn de eerste regels van Schillers gedicht. Daarna ontvouwt de finale zich in zijn stralende en uitbundige glans, waarbij Beethoven een heel scala aan compositievormen met elkaar verweeft, toewerkend naar een ongekende climax.

Het volledige ‘Freiheitskonzert’ van 25 december 1989

Ultiem symbool van humanisme

De samengebalde energie die resulteert in overvloedige en diep gevoelde saamhorigheid aan het einde van Beethovens Negende liet vanaf de première van de symfonie in 1824 weinig mensen onberoerd. Daardoor groeide het werk in de afgelopen 195 jaar ook uit tot een ultiem symbool van humanisme en verdraagzaamheid. Misschien dat dit tot nu toe nergens zo indringend tot uiting is gekomen als tijdens het concert dat Leonard Bernstein op Eerste Kerstdag 1989 dirigeerde in het Konzerthaus (am Gendarmenmarkt) in het net herenigde Berlijn.

Een beeld dat niet meer is los te koppelen van Beethovens Negende

Oost en West

Voor dit concert stelde Bernstein een internationaal orkest samen met musici uit Oost- en West-Duitsland, Rusland, Engeland, Frankrijk en de VS. Twee koren, een koor uit Oost-Duitsland en een koor uit West-Duitsland werden voor deze gelegenheid nog eens versterkt door een (niet door Beethoven voorgeschreven) kinderkoor. Vier grote solisten completeerden het geheel. Natuurlijk was de zaal veel te klein voor dit statement, en dus volgden duizenden mensen samengepakt op de Gendarmenmarkt voor het theater het concert op grote schermen. Een live televisieregistratie van het concert ging de wereld over, en werd ook in Nederland live uitgezonden.

Leonard Bernstein bikt eigenhandig een stuk uit de Muur (Foto: Andreas Meyer-Schwickerath)
Leonard Bernstein bikt eigenhandig een stuk uit de Muur (Foto: Andreas Meyer-Schwickerath)

Nog altijd kippenvel

De beelden van dit concert, nu bijna 30 jaar geleden zijn gewoon op internet te vinden, en het bekijken ervan levert nog immer kippenvel op. De dichterlijke vrijheid die Bernstein zichzelf en het moment toeliet door het woord ‘Freude’ in Schillers tekst te vervangen door ‘Freiheit’ resoneren ook drie decennia na dato nog krachtig na. Wat een historisch moment, wat een statement! Ik zie deze historische gebeurtenis echter ook als een ultieme bevestiging van de invloed en de nimmer aflatende urgentie van de muziek van Beethoven. In 2020 vieren wij het 250ste geboortejaar van de componist, ik zal daar uitbundig en vol overgave aan meedoen!

Reisverslag: Berlijn september 2019

Wat een luxe om je meteen op de dag van aankomst in Berlijn vol in het muzikale avontuur te kunnen storten! Op de eerste dag toog de MUSICO-groep naar de Philharmonie, de schitterende concertzaal, voor een concert in het kader van het Musikfest Berlin met het orkest van de Deutsche Oper onder leiding van Donald Runnicles. Voor de pauze een ronkende Coriolan Ouverture van Beethoven om mee te beginnen, en meteen een verrassing: in plaats van de eerder aangekondigde Alice Coote stapte de Amerikaanse mezzosopraan Susan Graham het podium op om Berlioz’ cantate La Mort de Cléopâtre te zingen. En hoe! Dit is repertoire dat de mezzo in het bloed zit. Ze is bijna zestig, maar van enige slijtage was niets te merken: haar volle, romige stem staat nog als een huis! Ze gaf een intense, dramatische vertolking die de zaal moeiteloos het verhaal in zoog.

De Philharmonie in Berlijn (Foto: Benjamin Rous)
De Philharmonie in Berlijn (Foto: Benjamin Rous)

Nog meer Berlioz

Na de pauze meer Berlioz: hoogtepunten uit zijn grootse opera Les Troyens. Allereerst de instrumentale introductie van de vierde akte, de ‘Koninklijke jacht en storm’. Wat een ongelooflijke, opwindende muziek is dit toch! Berlioz weet werkelijk alles uit het orkest te halen wat er in zit, met verrassende combinaties van instrumenten, klanken en ritmes. 
Na enkele balletfragmenten weer vocale muziek, en ook nu weer, zoals eerder al wél was aangekondigd, Susan Graham, dit keer in de rol van een andere onfortuinlijke koningin, Dido. Aan haar zijde de Duitse tenor Klaus Florian Vogt. Samen maakten zij een magisch moment van het grote liefdesduet van Dido en Aeneas, waarbij hun stemmen zich liefdevol en sensueel om elkaar heen wonden. Daarna de aria’s van Aeneas en Dido uit de laatste akte van de opera. Vogt zong gepassioneerd en krachtig, maar van bladmuziek. Graham had dat extra geheugensteuntje niet nodig, en gaf een doorleefde vertolking van Dido’s ontroerende afscheid van haar volk en het leven die in alles klopte. De groep was het er na afloop roerend over eens: de reis had eigenlijk niet beter kunnen beginnen!

Susan Graham en Klaus Florian Vogt bij het slotapplaus (Foto: Benjamin Rous)
Susan Graham en Klaus Florian Vogt bij het slotapplaus (Foto: Benjamin Rous)

De traditionele stadsrondrit

De MUSICO-groep startte de eerste volle dag in Berlijn traditioneel: met een stadsrondrit. Berlijn is zo’n immens grote stad dat je eigenlijk alleen zo een beetje een beeld kunt krijgen van de vele gedaanteverwisselingen die de stad in de loop der tijd heeft ondergaan. Er is zoveel over Berlijn te vertellen dat je met drie uur eigenlijk alleen nog maar het topje van de ijsberg hebt gehad, maar onze enthousiaste gids – in 2003 vanuit Nederland naar Berlijn getrokken om er een paar maanden te gaan studeren en nooit meer vertrokken – gaf een fantastische, heldere uitleg over de historische hoogtepunten.

Langs de Reichstag tijdens de stadsrondrit (Foto: Benjamin Rous)
Langs de Reichstag tijdens de stadsrondrit (Foto: Benjamin Rous)

Een controversiële Forza

’s Avonds naar de Deutsche Oper voor een voorstelling van Verdi’s La forza del destino, in een regie van regisseur Frank Castorf. Castorf is vooral bekend als toneelregisseur, en waagt zich maar zelden aan opera. In 2013 regisseerde hij de Ring in Bayreuth, met gemengde reacties. Vanavond werd de MUSICO-groep getrakteerd op Duits regietheater in zijn meest zuivere vorm. Castorf gebruikte beeldprojecties (live gefilmd) om handelingen achter het toneel te laten zien. Ook, en dat was een stuk controversiëler, laste hij gesproken toneelteksten in tussen, en soms ook tijdens de muziek. Castorf wilde hiermee extra betekenis geven aan de context van de handeling: kritiek op oorlog, commentaar op de corrumperende werking van geld, en zelfs de problemen van het Europese koloniale verleden kwamen aan bod. Dat wekte op een gegeven moment dusdanig de irritatie van een deel van het Berlijnse publiek dat de voorstelling door geroep uit de zaal (o.a. ‘Viva Verdi!’) eventjes stil werd gelegd.

Discussie uitlokken

En het moet gezegd: het doel van Castorfs interventies was lang niet altijd duidelijk. Hij bouwde ermee een soort parallelle laag in de opera die het soms moeilijk maakte de hoofdhandeling te volgen: het menselijke brein is nu eenmaal niet gemaakt om meerdere dingen tegelijk te kunnen volgen. En opera, met zijn combinatie van muziek, zang en toneel, is wat dat betreft al een uitdagende kunstvorm. Als de symbolen die de regisseur aanreikt dan nog goed te plaatsen zijn, kan het een verrijking zijn van de ervaring. Maar Castorf deed Verdi’s Forza bijna bezwijken onder het gewicht van zijn ideeën, en had eerlijk gezegd over de hoofdhandeling van de opera zelf niet veel nieuws te vertellen. Het luide boegeroep veranderde tijdens het slotapplaus al snel in luid applaus voor de zangers en het orkest, want muzikaal mocht de voorstelling er zijn. Vooral de heroïsch stralende tenor van Russell Thomas mocht er zijn, en de groep was ook uitermate enthousiast over de diepe bas van Marko Mimica die de rol van Padre Guardiano zong. Na afloop werd er nog lang en heftig nagepraat. Niet alleen over de vraag wat het nou allemaal betekende, maar ook of je je als regisseur wel zulke vrijheden mag permitteren. Als Castorfs doel het uitlokken van discussie is, is hij daarin in ieder geval voor de MUSICO-groep helemaal in geslaagd!

Slotapplaus bij La forza del destino in de Deutsche Oper (Foto: Benjamin Rous)
Slotapplaus bij La forza del destino in de Deutsche Oper (Foto: Benjamin Rous)

Fotografie in de ochtend

‘Wie Berlijn zegt, zegt kunst en cultuur, in alle mogelijke uitingsvormen. Vanochtend stond de fotografie centraal. In het C/O Berlin (Care Of Berlin), gevestigd in het historische Amerikahaus – waar tijdens de scheiding van de stad culturele activiteiten van de Amerikaanse ambassade plaatsvonden – bezocht de MUSICO-groep twee tentoonstellingen: Unseen, met werk van de beroemde Amerikaanse fotograaf Robert Frank (die twee dagen voor de opening van de huidige tentoonstelling overleed) en No photos on the dance floor! waarin de befaamde en beruchte Berlijnse clubcultuur centraal stond.

Het Amerikahaus, waar fotomuseum C/O Berlin is gevestigd (Foto: Benjamin Rous)

Het ongeziene wordt zichtbaar

Twee compleet verschillende onderwerpen, maar toch met de nodige raakvlakken. Frank is de fotograaf van de ‘kleine geschiedenissen’, die een feilloos oog had voor de verborgen verhalen achter de situaties die hij op straat tegen kwam. Door slim te spelen met wat hij wel en niet liet zien, kon hij in een enkele foto hele verhalen vertellen. En dat spelen van wel en niet laten en kunnen zien, was ook van toepassing op de andere tentoonstelling: als foto’s verboden zijn op de dansvloer (om de vrijheid van de feestgangers te kunnen garanderen), hoe kun je dan toch iets van de sfeer en de mystiek van die clubs weergeven? Foto’s van lege clubs overdag, of van de nietszeggende ingang: wat gebeurt daar allemaal als er wel gefeest wordt? En de nasleep: vermoeide of uitgelaten mensen na het dansen: wat is er eerder gebeurd. Twee tentoonstellingen die je verder laten denken dan het beeld dat je direct voor ogen krijgt.

Een heerlijke Ballo

’s Avonds Verdi’s Un ballo in maschera, opnieuw in de Deutsche Oper. En dat was, zoals velen in de groep terecht opmerkten, balsem voor de ogen na de controversiële La forza del destino van gisteren. De al meer dan 25 jaar oude productie van de beroemde Duitse regisseur Götz Friedrich ging nergens over het randje, maar gaf wel een consequente omkadering voor de opera met mooie, strakke toneelbeelden. Friedrich liet zich vooral inspireren door de historische koning Gustaaf III, een van de hoofdpersonages in de opera, en dan vooral diens liefde voor het theater. De regisseur liet zien hoe de koning zijn leven als theater leefde, met als mooi slotbeeld zijn buigingen aan de hofhouding, stervend, in een clownspak, nog één laatste keer ‘in karakter’, dat mooi aansluit op de tragische en komische elementen die Verdi in zijn opera zo briljant wist te vermengen.

Geen Beczala, maar viva Popov!

De beroemde Poolse tenor Piotr Beczala zou aanvankelijk zingen, maar moest op doktersadvies volledige stemrust houden. De groep heeft hem niet al te veel hoeven missen, want zijn vervanger, Dmytro Popov, bleek een fantastische zanger met een prachtig geluid en een soepele hoogte. Ook de rest van de cast was van een bijzonder hoog niveau: Irina Churilova zong een diep ontroerende Amelia en bariton Thomas Lehman als haar man Anckarström zong krachtig zonder te hoeven forceren. De Kroatische dirigent Ivan Repušić bleek een uitstekend gevoel te hebben voor Verdi’s muziek, en wist zowel het pathos, het drama en de luchtigheid van de opera prachtig te treffen. Minder voer voor discussie dan gisteren misschien, maar wel een avond van onvervalst operagenot.

Slotapplaus bij Un ballo in maschera in de Deutsche Oper (Foto: Benjamin Rous)

Excursie naar de Gemäldegalerie

Dat je in Berlijn als kunstminnaar je hart op kunt halen bleek maar weer eens tijdens de excursie van vanochtend: in de Gemäldegalerie kreeg de groep een rondleiding langs enkele hoogtepunten van het museum, en verbaasde zich over de omvang en de kwaliteit van de collectie. En wat wordt kunst kijken toch oneindig veel leuker als je weet hoe en waarnaar je moet kijken. Zo speelt Titiaan in zijn Venus en de orgelspeler een slim spel over de vraag wat het hogere zintuig is: zicht of gehoor. En is De bron van de Jeugd van Lucas Cranach de Oude een schilderij waar je misschien niet direct bij stil zou blijven staan, nu betoverde die bijzondere voorstelling waarop oude vrouwen veranderen in bekoorlijke jonge hofdames, opeens. En in tegenstelling tot veel musea in Nederland hoef je hier niet over de hoofden te lopen, en kun je rustig en aandachtig genieten van de schitterende schilderijen.

Titiaans Venus en de Orgelspeler in de Gemäldegalerie (Foto: Benjamin Rous)
Titiaans Venus en de Orgelspeler in de Gemäldegalerie (Foto: Benjamin Rous)

Cavalleria rusticana en Pagliacci

In de avond ging de groep opnieuw naar de Deutsche Oper voor de laatste opera van het programma. Of liever gezegd opera’s, want het was de beurt aan de beroemde operatweeling Cavalleria rusticana en Pagliacci. De avond begon licht teleurstellend met het nieuws dat Eva-Maria Westbroek, die Santuzza zou zingen, vervangen was door de Russische mezzo Elena Zidkhova. Die zong krachtig, maar wist in haar zang misschien te weinig de kwetsbaarheid van het onfortuinlijke meisje dat door Turridu verleid en afgedankt wordt, te suggereren. Roberto Alagna was de grootste naam van de avond, die beide mannelijke hoofdrollen zong. Als Turiddu liet hij horen nog steeds over een formidabele stem te bezitten, maar ook bij hem miste de groep wat subtiliteit. Wel mooi was de enscenering, onder en naast een niet afgebouwde snelweg die de Siciliaanse setting van het verhaal op een moderne manier perfect wist te vangen. Aan het einde werd het lijk van de in een duel vermoorde Turridu van het viaduct afgegooid. Maar leek dat niet wat té opzichtig op een pop?

Schijn en werkelijkheid

Dat neppe aspect bleek echter de perfecte opmaat en brug voor de tweede helft van de avond. Pagliacci begon na de pauze met een herhaling van de slotakkoorden van Cavalleria rusticana, met hetzelfde toneelbeeld, waarna het decor voor onze ogen uit elkaar werd gehaald: het werd meteen duidelijk dat de Engelse regisseur David Pountney het hier over een heel andere boeg zou gaan gooien. Een deconstructie van het toneel, waarbij steeds de kunstmatigheid van het toneel en het spelen werd benadrukt. De groep komedianten bleek een groep beroemde acteurs, en Pountney speelde de rest van de voorstelling met het idee van roem en het feit dat dit soort sterren min of meer publiek bezit zijn: wij smullen van de misère van beroemdheden, zij zijn voor een deel afhankelijk van de publieksgunst en dus steeds gedwongen ook een deel van zichzelf aan ons te blijven geven, waarbij de grens tussen publiek en privé, tussen theater en de werkelijkheid, moeilijk te trekken is. Precies het thema waar het in Pagliacci om gaat. Silvio, in het oorspronkelijke verhaal de minnaar van Nedda, wordt hier een wat treurige superfan, een handtekeningenjager die iets te veel aandringt en in de waan leeft – zoals dat soort superfans soms doen – dat zij op dezelfde manier over hem denkt als hij over haar.

Stertenor Roberto Alagna tijdens het slotapplaus van Pagliacci (Foto: Benjamin Rous)
Stertenor Roberto Alagna tijdens het slotapplaus van Pagliacci (Foto: Benjamin Rous)

Een welluidend besluit

Een geweldige vondst, die zorgde voor een buitengewoon spannende voorstelling waarbij elk beeld nieuwe associaties en mogelijkheden voor interpretatie opwierp. In tegenstelling tot het Duitse regiethater van Castorf in La forza del destino hier dus de positieve variant van regie: een idee dat de thematiek van de opera verrijkt, ook al gaat het soms tegen het eigenlijke verhaal uit het libretto in. Daarbij hadden we hier een echte topcast. Alagna was een bezeten en arrogante Canio, en kreeg een luide ovatie na afloop. Maar vrijwel net zo enthousiast was het publiek, én de MUSICO-groep, over de fenomenale bariton Carlos Alvarez, die als Tonio met zijn prachtig dramatische bariton elke vileine nuance van dat personage tevoorschijn toverde. Minstens zo imposant was sopraan Aleksandra Kurzak (in het echte leven de levenspartner van Alagna) als Nedda: wat een stem, en wat een rijkdom aan details en dynamiek. Iemand die het aandurft niet altijd mooi te zingen, en daardoor des te overtuigender. Als ‘superfan/stalker’ Silvio viel bovendien de prachtige stem op van de jonge Australische bariton Samuel Dale Johnson. Paolo Arrivabeni, die tot enkele jaren geleden de Opéra Royal de Wallonie van Luik leidde, zweepte het orkest op tot dramatische hoogten en intensiteit, en wist hen een volbloed Italiaans geluid te ontlokken. 

Voldaan en opgewonden verliet de groep het theater: een geweldig besluit van een memorabele reis naar Berlijn.

Heimwee naar Berlijn

Als ik er te lang niet geweest ben, krijg ik altijd een beetje heimwee naar Berlijn. Eigenlijk probeer ik elk jaar wel een keer naar de Duitse hoofdstad af te reizen. Ik houd van de ontspannen atmosfeer, de ruimte van de brede straten en het tempo dat in deze stad lager lijkt te liggen dan in Nederland. In Berlijn heb ik altijd gevoel dat de mensen meer aan leven toekomen, en veel minder geleefd worden door hun werk en hun gejaagde omgeving. Enige romantisering is mijn in dezen natuurlijk niet vreemd – ook Berlijn is volop in beweging en verandert in volle vaart – maar het ontspannen gevoel dat ik hier altijd ervaar, wordt er niet minder door. 

Daarbij komt nog eens het culturele aanbod. De stad heeft zo ongelooflijk veel te bieden dat je soms uit pure overdaad niet meer weet waar je moet beginnen. Tientallen musea en gedenkplekken en interessante moderne architectuur en stedenbouwkundige projecten; eigenlijk is er elke keer wel weer iets nieuws te beleven, terwijl je nog helemaal niet klaar bent met het ontdekken van al het moois dat er al was! Gelukkig zijn er in de loop der jaren ook een paar ankers ontstaan die eigenlijk nooit teleurstellen. Een daarvan is C/O Berlin, een galerie onder de rook van de Berlijnse dierentuin die zich vooral richt op fototentoonstellingen.

Een dichter in beelden

Wat een feest om hier elke keer weer voor mij nog onbekende fotografen te ontdekken, en vooral om dan meteen een beeld te krijgen van de ontwikkeling van een heel oeuvre. In september is het de beurt aan Robert Frank, een van de iconen van de Amerikaanse fotografie. In dit geval een hernieuwde kennismaking in plaats van een eerste ontmoeting, maar dat maakt de voorpret er niet minder om. Frank is een dichter in beelden. Achter elke foto lijkt een hele wereld van betekenis schuil te gaan, een geschiedenis waarnaar je als kijker meteen nieuwsgierig wordt. Een hoogtepunt is zijn beroemde fotoserie The Americans uit de jaren ’50 van de vorige eeuw, waarin hij een prachtig en ontroerend beeld geeft van de levens van gewone Amerikanen en waarin hij zich een meester van de suggestie toont. Een verhalenverteller van de bovenste plank.

New Orleans (trolley) – Robert Frank

En dan is er nog de muziek. Er zijn weinig andere Europese steden die net als Berlijn kunnen bogen op niet minder dan vier grote symfonieorkesten en drie operahuizen, om nog maar te zwijgen van de barok- en kamermuziekensembles.

Tijdens de reis in september concentreren we ons op de Deutsche Oper, maar zelfs dan; vier opeenvolgende dagen met alleen maar muzikale hoogtepunten uit de 19e eeuw. Twee van Verdi’s meest interessante en kleurrijke opera’s (Un ballo in maschera en La forza del destino), het onverwoestbare verismo-duo Cavalleria rusticana en Pagliacci, en een concert in de prachtige Philharmonie met vocale hoogtepunten van Berlioz, met onder andere delen uit zijn epische meesterwerk Les Troyens. En dat dan ook nog eens met wereldsterren als Roberto Alagna, Susan Graham, Alice Coote en ‘onze eigen’ Eva-Maria Westbroek.   

Roberto Alagna
Roberto Alagna

Een reis om van te watertanden. Deze reisleider kan in ieder geval niet wachten om weer op de trein te stappen!