Sopraan ben je nooit alleen

In de vorige twee afleveringen van deze serie Stemgeheimen sprak ik over de standaardindeling van de mannelijke en vrouwelijke stem (sopraan, alt, tenor, bas) en de geschiedenis en de benaming hiervan. Tevens kwam een nadere specificatie binnen deze stemtypes aan de orde en de aspecten van een stem waarmee deze te beschrijven is. Denk dus niet alleen aan stembereik, maar ook aan stemgrootte (mogelijkheid tot een groot of juist een kleiner volume) en de stemkleur. Daarnaast zijn ook bijvoorbeeld iemands fysieke verschijning, de leeftijd, de ervaring en de wens of de ‘drive’ om bepaalde (opera)rollen te willen zingen, van groot belang.

Op dit moment wordt het tijd dat we de verschillende stemvakken eens wat nader gaan beschouwen. We beginnen meteen maar met de meest ingewikkelde indeling, namelijk die van de sopraan. Geen van de stemsoorten valt in zoveel gedetailleerde stemvakken uiteen als de sopraan. Om het enigszins overzichtelijk te houden, beperk ik me tot negen (!) stemtypes. Ik zal steeds het gebruikelijke bereik van het stemvak aangeven, kort de karakteristieken omschrijven, een aantal van de typische rollen voor het betreffende stemvak opnoemen en – om het geheel ook auditief en visueel te staven – een video tonen die het stemvak duidelijk in beeld en geluid brengt.

De soubrette

Omvang: c’ tot c ‘’’.
De soubrette is vaak de tweede sopraan rol in een opera, dat wil zeggen ondergeschikt aan de hoofdrol die gezongen wordt door de eerste sopraan. Meestal zingt de soubrette een zus of een vriendin van de protagoniste. Het bereik en het volume van de soubrette is niet per se erg groot, maar de stem moet natuurlijk wel enig volume hebben om over een orkest te kunnen dragen. Vooral de hogere tonen (in vakjargon: de top) en die in het middenregister (ofwel: het midden) moeten helder en goed aanspreekbaar zijn. Het lagere register mag eventueel wel wat zwakker zijn. Dit stemtype is licht en flexibel. De zangeres moet daarnaast goed kunnen acteren. Vaak staat een soubrette tegenover een dramatische sopraan en om te voorkomen dat een soubrette vocaal het onderspit delft tegenover haar grotere pendant, is het karakteriseren van een rol (dus ook door het toneelspel) van het grootste belang.

Belangrijke rollen: Papagena (Die Zauberflöte), Gianette (L’elisir d’amore), Barberina (Le nozze di Figaro).

Eva Liebau zingt ‘L’ho Perduta…Me Meschina!’ uit Le Nozze di Figaro van Mozart, Salzburger Festspiele 2006

Licht-lyrische coloratuursopraan

Omvang: c’ tot f’’’.
Deze licht-lyrische coloratuursopraan is de lichtere variant van de coloratuursopraan. De stem valt op door een sterke top en een zeer wendbare stem die haar in staat stelt de virtuositeit van de rollen te kunnen bemeesteren. Het timbre van de stem laat zich bij voorkeur omschreven als charmant, innemend en onschuldig. In deze categorie vallen ook veel rollen waarbij veel wordt geëist van het acteren van de zangeres (denk bijvoorbeeld aan Despina in Cosí fan Tutte).

Belangrijke rollen: Norina (L’elisir), Zerbinetta (Ariadne auf Naxos), Nedda (Pagliacci).

Kathleen Battle zingt ‘Una donna a quindici anni’ uit Così fan tutte van Mozart, Salzburg, 1982

Licht-lyrische sopraan

Omvang: c’ tot cis’’’.
De rollen met een licht-lyrische sopraan portretteren vaak vrouwen die op de drempel van volwassenheid staan. De stem heeft een sterkte top (maar hoeft minder hoog te zijn dan die van de licht-lyrische coloratuursopraan), en het lage register kan wat minder kleur hebben. Dit stemtype zit ergens tussen de soubrette en de vol-lyrische sopraan.

Belangrijke rollen: Susanna (Le nozze di Figaro), Nanetta (Falstaff), Marzelline (Fidelio).

Barbara Bonney zingt ‘Sul fil d’un soffio etesio’ uit Falstaff van Verdi

Vol-lyrische coloratuursopraan

Omvang: c’ tot f’’’.
Idealiter is de stem van een vol-lyrische sopraan warm, wendbaar en elegant. Het is eigenlijk een stemtype dat net een maatje groter is dan de licht-lyrische coloratuursopraan, en het legt wat meer vocaal gewicht in de schaal. Het lage register heeft bij dit type nog duidelijk kracht.

Belangrijke rollen: Frau Fluth (Lustigen Weiber), Juliette (Roméo et Juliette), Sesto (Giulio Cesare).

Diana Damrau zingt ‘Je veux vivre’ uit Roméo et Juliette van Gounod, 2017

Vol-lyrische sopraan

Omvang: c’ tot cis’’’.
Het belangrijkste kenmerk van de vol-lyrische sopraansoort is schoonheid. Schoonheid van stem en idealiter ook uiterlijke schoonheid. De rollen zijn vaak vrouwenfiguren waar iedereen voor valt. Vocaal komt dat tot uiting in een weldadig, warm en rijk timbre. De omvang van de stem is wat minder groot dan van andere sopraansoorten, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door voluptueuze tonen in het midden- en lage register.

Belangrijke rollen: Mimi (La Bohème), Cio-Cio-San (Madame Butterfly), Tosca (Tosca).

Angela Gheorghiu zingt ‘Si. Mi chiamano Mimi’ uit La bohème van Puccini

Licht-dramatische coloratuursopraan

Omvang: c’ tot f’’’.
De licht-dramatische coloratuursopraan combineert de flexibiliteit van de lyrische sopraan met de zwaarte van een dramatische sopraan. De stem beschikt over een sterke top en een glanzend timbre. Veel van de rollen zijn technisch enorm veeleisend en vragen om een ware ademkunstenares. Onder de beweeglijke sopranen (coloratuur) is deze variant technisch misschien wel de lastigste.

Belangrijke rollen: Norma (Norma), Lucia (Lucia di Lammermoor), Violetta (La traviata).

Erika Miklósa zingt ‘É strano, é strano ‘ uit La traviata van Verdi, 2010

Licht-dramatische (spinto) sopraan

Omvang: c’ tot c’’’.
De Italiaanse term ‘spinto’ betekent ‘geduwd’, en beschrijft de intensiteit waarmee de sopranen in deze categorie de meest dramatische (en vaak ook hogere) frasen zingen. Niet alle dramatische sopranen maken overigens gebruik van deze spinto-techniek en ook niet alle muziek vraagt erom. Spinto zingen wordt vaak geassocieerd met muziek uit het verismo (laat 19e eeuw Italië).

Belangrijke rollen: Giselda (I Lombardi), Amelia (Simon Boccanegra), Santuzza (Cavalleria rusticana)

Karita Mattila zingt ‘In quelle trine morbide’ uit Manon Lescaut van Puccini.

Vol-dramatische coloratuursopraan

Omvang: c’ tot f’’’.
Dit is misschien wel de zeldzaamste vogel in de sopranenvolière. Niet geheel onbegrijpelijk: deze sopraan moet in staat zijn om twee elementen die soms diametraal tegenover elkaar staan, op perfecte wijze te combineren. De stem moet dus zeer krachtig zijn, maar ook warm. De hoge noten klinken briljant, de stem is flexibel, maar kan ook zeer dramatisch in haar zeggingskracht zijn.

Belangrijke rollen: Boleyn (Anna Bolena), Donna Anna (Don Giovanni), Elvira (Ernani).

Anna Netrebko zingt de cabaletta uit de waanzinsscène in de tweede akte van Anna Bolena van Donizetti, 2011 in the Metropolitan Opera.

Vol-dramatische sopraan

Omvang: a tot c’’’.
Vol-dramatische sopranen hebben een breed en zwaar timbre, klinken vaak metalig, misschien zelfs een beetje scherp. Het zijn de echte powerstemmen uit het (laat)romantische Duitse repertoire. De ligging van de partijen is gemiddeld genomen minder hoog dan die van haar sopraanzusters. De stemmen zijn volumineus, aanwezig, donker en rijk. Doordat veel van de opera’s waarin deze vrouwen optreden, worden begeleid door ruim 100-koppige orkesten (of meer), moet de stem een enorme draagkracht hebben, ook in het midden en lage register.

Belangrijke rollen: Kundry (Parsifal), Klytemnästra (ElektraI), Didon (Les Troyens).

Extra als sub-stemvak valt hier misschien nog de hoog-dramatische sopraan te vermelden die in staat is om nog meer intensiteit in de stem te stoppen en een enorme straalkracht in het hogere register heeft. Denk qua rollen hierbij aan Brünnhilde (Der Ring des Nibelungen),Frau (Die Frau ohne Schatten), Isolde (Tristan und Isolde).

Een vrouw met diepe zielenroerselen

Dit overzicht van sopranen eindigt met dezelfde opname als aflevering 2 van deze serie. Gewoon omdat er zelden zo’n treffend voorbeeld en technisch smetteloze uitvoering van dit extreme stemvak is geweest. Nilsson toont met al haar kwaliteiten aan dat Isolde een vrouw is met diepe zielenroerselen. Dit geluid, deze statuur en uitstraling passen één op één op de rol die ze vertolkt. Datzelfde kan en moet idealiter natuurlijk gezegd worden over alle andere zangeressen en de rollen die vertolken. Veel van de rollen zijn niet inwisselbaar. Een sopraan die Isolde zingt, zingt zelden ook Violetta uit La traviata. En de charme en koketterie van Reri Grist past precies bij de rollen die zij zong.

Birgit Nilsson zingt ‘Liebestod’ uit Tristan und Isolde van Richard Wagner

In de volgende aflevering neem ik u mee naar de donkere evenknie van de vrouwenstem: de mezzosopraan en alt. Maar ook daar geldt: ze komen voor in allerlei vormen en gradaties!!

Mozarts school der geliefden: Così fan tutte

Over Così fan tutte, de laatste van de drie opera’s waaraan Mozart samen met tekstdichter Lorenzo Da Ponte werkte, wordt altijd een beetje schamper gedaan. Prachtige muziek misschien, maar een wel erg dun en onwaarschijnlijk verhaaltje. Al in de negentiende eeuw loog de kritiek op de opera er niet om. Velen zagen de opera, die zo gemakkelijk omsprong met de liefdestrouw, als een kil, klinisch experiment, en stelden dat Mozart onmogelijk zijn gebruikelijke niveau had kunnen bereiken op zo’n onwaardig verhaal.

Wolfgang Amadeus Mozart

Een éducation sentimentale

Het thema van de éducation sentimentale, waarin de hoofdpersonen een lesje krijgen over de waarde van liefde en gevoel, was zeer geliefd in de zeventiende en achttiende eeuw in de literatuur en op het toneel. Geheel in lijn hiermee schrijft Da Ponte over de opera steevast als ‘La scuola degli amanti’ [De school der geliefden], tegenwoordig de ondertitel van het werk. De titel Così fan tutte is een latere ingeving van Mozart geweest.

Een commentaar op conventies

Maar wie dieper graaft ziet al snel dat je Così fan tutte niet zomaar kunt afdoen als een oppervlakkig en onwaarschijnlijk verhaaltje. Mozart en Da Ponte stoppen de opera namelijk vol met verwijzingen naar andere opera’s van de periode. Die opera’s worden tegenwoordig niet meer opgevoerd, dus alle slimme spelletjes die de twee spelen gaan aan ons voorbij. Maar veel van wat wij tegenwoordig als absurd zien in deze opera was dat in Mozarts tijd geenszins. De opera paste prachtig in de traditie van de komische opera, de opera buffa, maar speelde tegelijkertijd met die traditie.

Fiordiligi en Dorabella worden verleid door hun geliefden in vermomming (Foto: Nan Melville)
Fiordiligi en Dorabella worden verleid door hun geliefden in vermomming (Foto: Nan Melville)

Spelen met stijl

Andere spelletjes met stijl en genre zijn voor ons nog wél herkenbaar. Zo drukken de zusters Fiordiligi en Dorabella zich in hun eerste aria’s uit in een overdreven en conventioneel muzikaal idioom, dat het publiek normaal in de serieuze opera, de opera seria, zou hebben gehoord. Voor het publiek is duidelijk dat de zusters in hun eerste aria’s een pose aannemen. Ze nemen zichzelf veel te serieus en verklanken emoties zoals zij denken dat die zouden moeten zijn: boekenwijsheid in plaats van echt gevoel.

Overzichtelijke structuur

De opera als geheel heeft daarnaast een vernuftige opbouw. De eerste akte is gewijd aan de intrige en het opzetten van wat de mannen dan nog steeds zien als een luchtig spel. De tweede akte gaat over het effect van dat spel en de emotionele gevolgen van de partnerruil. Hierin heeft de overzichtelijke structuur van de opera meteen ook een dramatische functie. De symmetrische opbouw, met twee aktes van ongeveer gelijke lengte, die beide beginnen met een scène voor drie personages: de eerste akte met de mannen, de tweede met de vrouwen.

Scheve symmetrie

De symmetrie lijkt houvast te bieden, maar wordt op hetzelfde moment onder spanning gezet door de asymmetrische emotionele verhoudingen tussen de personages. Dorabella die meteen voor de bijl gaat, Fiordiligi die door twijfel verteerd wordt en lang weerstand biedt. Het is een direct contrast met het begin van de opera. Daar zijn de vrouwen, én de mannen, moeilijk uit elkaar te houden. Ze spiegelen elkaar, in hun gedrag en in hun muziek; van echte individuen is nauwelijks sprake. Dat gebeurt pas door de emotionele verwikkelingen die de weddenschap in gang zet.  

Aan het begin van de opera zijn de koppels nog moeilijk van elkaar te onderscheiden... (Foto: Monika Rittershaus)
Aan het begin van de opera zijn de koppels nog moeilijk van elkaar te onderscheiden… (Foto: Monika Rittershaus)

Echt gevoel?

Dat is misschien wel het lastigste, maar ook het meest fascinerende aspect van Così fan tutte: wat is spel en wat is werkelijkheid? Blijven Mozart en Da Ponte ironisch commentaar leveren op de houding, of is er sprake van echt gevoel? Getuigde Fiordiligi’s eerste aria nog van naïef geposeer, haar grote rondo ‘Per pietà’ is diep doorvoeld. Uiteindelijk zwicht Fiordiligi voor de verleidingspogingen van Ferrando in het prachtige duet ‘Fra gli amplessi’. Het is bijna onmogelijk om dit duet niet als een oprechte uiting van liefde te horen. Worden zij dus echt verliefd?

Wie hoort bij wie? Mozart en Da Ponte geven het antwoord niet... (Foto: Hans van den Boogaard)
Wie hoort bij wie? Mozart en Da Ponte geven het antwoord niet… (Foto: Hans van den Boogaard)

Een onbeslist einde

Mozart en Da Ponte geven ons het antwoord niet. Als het bedrog uitkomt en de oude koppels weer worden herenigd lijkt het de rationalist Don Alfonso te zijn die aan het langste eind trekt. De les is dat het gevoel ons vaak voor de gek houdt, en dat je beter je verstand kunt volgen. De geliefden zijn ontwaakt uit hun naïeve droom en ingewijd in de realiteit van het leven. Hoewel de titel van de opera – ‘Zo doen alle vrouwen’ – anders doet vermoeden, geldt in Così fan tutte dit inwijdingsritueel in het leven net zo goed voor de mannen. Maar pasten de nieuwe koppels die waren ontstaan eigenlijk niet veel beter bij elkaar?

Wie het weet mag het zeggen…

Mozart en Da Ponte bieden het publiek weinig houvast over de vraag hoe de opera nu écht ervaren dient te worden en of dat ogenschijnlijke happy end nu wel zo happy is. Een modern publiek, met een voorkeur voor verdieping en complexiteit, maakt misschien van een klucht een komische tragedie omdat het de opera niet meer kan waarderen als puur entertainment. Maar juist het feit dat we dat kunnen doen, dat we de vrijheid hebben om steeds op een andere manier naar deze opera te kijken, maakt Così fan tutte zo’n eindeloos fascinerende opera.

De opera Così fan tutte is de hele maand oktober te zien en horen bij De Nationale Opera.