La traviata – door de ogen van regisseur Willy Decker

Wie kent niet het verhaal van La traviata, een van de meest gespeelde werken uit het operarepertoire?

De jonge, doodzieke courtisane Violetta Valery beantwoordt de liefde van de eveneens jonge en naïeve Alfredo. Violetta is een prostituee uit het luxe segment, maar in de opera blijkt dat ze een groot innerlijk tekort aan echte liefde, aan oprechte aandacht heeft. We ontmoeten het liefdespaar tijdens een van de vele bals die de Parijse society kent. Het stel valt als een blok voor elkaar, en het onverwachte gebeurt: Violetta besluit haar leven als courtisane vaarwel te zeggen en met Alfredo op het platteland buiten Parijs te gaan wonen. Het prille geluk van het liefdespaar wordt echter verstoord door de vader van Alfredo, Giorgio Germont. Zolang Alfredo en Violetta een relatie hebben, kan het huwelijk van Alfredo’s zusje niet doorgaan. Uiteindelijk zwicht Violetta de smeekbede van Germont en vlucht terug naar Parijs. Hier stort ze zich weer in haar oude gewoontes. De liefde tussen Violetta en Alfredo lijkt voorgoed ten einde. Maar dan bezwijkt Violetta aan TBC, echter niet voordat zij Germont heeft kunnen vergeven en Alfredo in haar heeft kunnen sluiten.

De opera begint met een ouverture, niets uitzonderlijks zou je zeggen, maar wie goed luistert, merkt dat het verhaal van de opera in omgekeerde volgorde wordt verteld. De opera begint met de stervensmuziek van Violetta om vervolgens te transformeren naar typische Parijse salon muziek. Er wordt wat afgedanst in deze opera. De ¾-maatsoort voert de boventoon.

We schrijven 1853 als Verdi deze opera schrijft. Hij is 40 jaar en dit is zijn dertiende opera. Hij is in de bloei van zijn leven. Verdi was geen vernieuwer van de opera zoals Wagner dat was, maar Verdi zette wel met elke opera een pas voorwaarts in zijn eigen opera-ontwikkeling, en bepaalde daarmee ook voor een groot deel de ontwikkeling van de Europese opera. Wat is er dan zo bijzonder in deze opera?

Een echt mens

Het is de eerste opera die over een echt mens ging. Een hedendaagse opera, onverhuld en uiterst realistisch. Het gewaagde eraan is dat Verdi gebruik maakte van een populaire eigentijdse roman La dame aux Camelias van Alexandre Dumas. Verdi en zijn librettist Piave handhaafden de eigentijds setting van het verhaal en dat was nog nooit vertoond. En dan het onderwerp: het leven en de dood van een courtisane, dat was pas echt ongehoord. Verdi weet het ook nog zo te brengen dat we veel compassie voor haar krijgen. De oorspronkelijke titel van de opera luidde: ‘amore e morte’ (liefde en dood).  Later vond Verdi deze titel te oppervlakkig. Het was niet zomaar een liefde en niet zomaar een dood. Violetta was zelf schuldig aan haar liefde en aan haar dood. Hij transformeert de titel naar La traviata. ‘Via’ betekent ‘weg’, ’tra via’ is te vertalen met ‘van de weg’. La traviata betekent dus zoiets als ‘de ontspoorde’ of ‘de dolende’.

De opera-enscenering die ik in dit blog verder onder de loep wil nemen – en waar ook de beelden van de eerder vermelde ouverture uit afkomstig zijn – draait al enkele jaren mee in de opera. Hij werd gemaakt voor de Salzburger Festspiele (met het sterrenduo Netrebko en Villazón) in coproductie met de Nederlandse opera en de Metropolitan Opera. De regisseur is Willy Decker, een door de wol geverfde operaregisseur die zich vaak stort op het grote en zware Duitse repertoire. Maar nu dus Italiaanse hit ensceneerde.

‘Libiamo ne’ lieti calici’ uit La traviata van Verdi, met Anna Netrebko en Rolando Villazón (Salzburger Festspiele, 2005)

De cirkel, de tijd en de dokter

Willy Decker voorziet de opera van een aantal kenmerkende symbolen. De belangrijkste zijn de cirkel, de tijd (klok) en de dokter.
Dat laatste symbool, de dokter, is een rol die weliswaar ook in het libretto voorkomt, maar slechts met een paar zinnen in de laatste akte. Decker maakt de rol veel groter. Het is de eerste persoon die we zien als het doek opgaat. Hij zit te wachten naast een enorme stationsklok, wachtend op Violetta die uitgeput zal verschijnen van haar danspartij. Hij is degene die haar de camelia geeft (en niet Alfredo zoals in het origineel). Het lijkt alsof deze vreemde figuur de man is die over Violetta heerst. En zo is de dokter tevens de dood.

Willy Decker laat alle overbodigheden weg: geen rijk gedekte tafels, geen luxe kostuums, geen luxueuze open haarden. Hij speelt alleen met het cirkelidee. Natuurlijk valt de klok hier ook onder. De klok geeft soms wel tijd aan, en soms ook niet. Het decor zelf is ook een cirkel. Eigenlijk een halve, maar de andere helft loopt als het ware door in de zaal en omsluit zo het publiek in de zaal in de enscenering. De toeschouwers worden daarmee tot een soort voyeurs.

De muziek draait ook rond in cirkels. De ¾-maat is de vorm van de draaiende wals. Hier is de wals niet levenslustig zoals we die Johann Strauss kennen, maar veel dwangmatiger, en balancerend op de rand van de dood. Violetta draait in het verhaal figuurlijk steeds sneller rond en walst uiteindelijk zelf met de dood.

Violetta is een professional. Ze heeft zichzelf een pantser aangemeten. Een courtisane kent geen emoties. Maar in dat pantser komt een deuk als Alfredo voorbij komt. Hij is ECHT in haar geïnteresseerd. Bij andere mannen was het Violetta om geld te doen en de seks met deze mannen liet haar ziel bevriezen. Maar Alfredo weet haar te ontdooien.

‘Ah forse lui – Sempre Libera’ uit La traviata van Verdi, met Anna Netrebko (Salzburger Festspiele, 2005)

Decker schetst een wereld die uitsluitend uit mannen bestaat. Ondanks dat Verdi in zijn koren ook vrouwenstemmen voorschrijft, kiest Decker ervoor om iedereen als man aan te kleden, behalve Violetta. Het is zij tegen de rest van de wereld. Aan deze wereld gaat Violetta ten onder, en dat in de vorm van TBC. TBC is een ziekte die normaal gesproken slechts bij armoede en slechte leefomstandigheden de kop opstak. Die slechte leefomstandigheden moeten bij Violetta veel meer innerlijk worden gezien: ze heeft zichzelf echt gekwetst door haar levensstijl.

De foulard als verhulling

De tweede akte is een sprong in de tijd. Er komt langzamerhand wat kleur in Violetta’s leven. De dood (de dokter) is afwezig en de klok is afgedekt door een doek. Alles is afgedekt met een soort grand foulard, maar dat is slechts een oppervlakkige verhulling van het oude leven van Violetta. Alfredo en Violetta spelen aan het begin van de opera verstoppertje met elkaar. Maar ook letterlijk: Violetta heeft nog niet onthuld waar hun luxe levensstijl van bekostigd wordt. Alfredo voelt zich betutteld, net zoals bij zijn moeder.

Het zelfreinigende effect van opoffering

En nu we het toch over de ouders hebben: de vader van Alfredo, Giorgo Germont, komt langs op het moment dat Violetta alleen is. Hij komt met een mededeling: deze relatie kan niet zijn. Violetta verzet zich, niet op een agressieve manier, maar door haar hart te openen. Giorgio Germont is er gevoelig voor, maar geeft uiteindelijk twee argumenten tegen hun relatie. In de eerste plaats zal het aanstaande huwelijk van zijn dochter niet door kunnen gaan. En in de tweede plaats, als Violetta zich opoffert, zal haar (verrotte) leven toch nog een goede wending kunnen nemen en zal zij zichzelf reinigen.

Met dat laatste argument opent Germont voor Violetta een blik op de dood en op de hemel. Violetta zwicht voor dit argument en vlucht terug naar Parijs.

‘Addio, del passato’ uit La traviata van Verdi, met Anna Netrebko (Salzburger Festspiele, 2005)

De les van de stierenvechters

In de derde akte is er eerst nog een scène in het casino. In de meeste ensceneringen komt er dan wat couleur local in de opera – wat vaak een stoplap is – maar niet in de regie van Willy Decker. Het koor van de matadors gebruikt hij om Alfredo tegenover het gezelschap van de mannen te stellen. Alfredo is zijn boekje te buiten gegaan. Hij had best van Violetta mogen genieten, maar hij had haar gewoon moeten betalen in plaats van met haar samen te wonen. In dit ‘lesje’ verkleedt één van de stierenvechters zich in Violetta.

Deze scene loopt zo eigenlijk al vooruit op de volgende, waarin Alfredo ‘afrekent’ met Violetta en haar letterlijk zijn schuld aflost. In de slotscène horen we weer de stervensmuziek. De langzame dood die TBC heeft, nadert zijn einde. Op het allerlaatste moment komen Alfredo en zijn vader nog bakzeil halen. Maar het is te laat. ‘E tardi’ klinkt het ijzig door Violetta. Ondanks de excuses en rehabilitatie is Violetta inmiddels klaar voor de dood. Ze heeft zichzelf opgeofferd, niet alleen voor het zusje van Alfredo maar ook voor zichzelf: nu pas is ze in staat tot onbaatzuchtig liefhebben. Ze sterft uiterst gelukzalig.

Het innerlijk van Violetta

Willy Decker is in staat om de persoon Violetta geheel in tact te laten in een eigentijdse setting. Hij slaat een brug tussen de tijd van Verdi en onze eigen tijd. Hoe verhouden mannen en vrouwen zich tot elkaar? Steeds houdt hij ons betrokken bij het innerlijk van Violetta, hij leidt ons nooit af. En door zijn geniale aanpak weet hij dit door-en-door bekende stuk een nieuwe laag mee te geven.

De vele lagen van La traviata

En er waren al zoveel lagen! De eerste laag is een historische. Er heeft namelijk echt een courtisane geleefd die zeer vermaard en extreem rijk was: Marie Duplessis. Zij lag ten grondslag aan de tweede laag: het beroemde boek van Alexander Dumas. Verdi voegde er een derde laag aan toe. Niet alleen door er fantastische muziek bij te maken, maar ook omdat het verhaal enigszins iets wegheeft van zijn eigen leven. Verdi leefde immers ongehuwd samen met een vrouw die gescheiden was en kinderen van een andere man had. Dat was absoluut ‘not done’ in die tijd. De laatste laag in deze enscenering is die van regisseur Willy Decker die met zijn theatervakmanschap in staat is ons een nieuwe blik op dit werk te geven.

De finale uit La traviata van Verdi, met Anna Netrebko en Rolando Villazón (Salzburger Festspiele, 2005)

De complete opera

La traviata van Verdi, met Anna Netrebko en Rolando Villazón (Salzburger Festspiele, 2005)

Reisverslag: Boekarest september 2019

Gisteren vertrokken we naar Boekarest en inmiddels zijn we al helemaal in stad en het Enescu-festival ondergedompeld. Onze eerste dag begon goed met een concert in het Sala Mare a Palatului, de concertzaal waar voorheen het gestaalde partijkader van Ceausescu bijeenkwam. Helaas was sopraan Kristine Opolais verhinderd door ziekte, maar Laura Aikin was zo collegiaal om in te springen in Enescu’s mooie liedcyclus Sept chansons de Clément Marot. Met de spectaculaire ouverture van Webers Der Freischütz – de opera waarover mijn collega Benjamin Rous zo aanstekelijk schrijft in zijn net verschenen boek – en gevolgd door Brahms monument van een Vierde Symfonie, vormde het concert een mooie opening van onze vijfdaagse.

Stadsrondrit

Vanmorgen vertrokken we al redelijk vroeg op de stadsrondrit door Boekarest, met als eerste stop het megalomane Paleis van het Volk van Ceausescu ofwel het huidige Parlementspaleis. Het zestiende-eeuwse kerkje dat in zijn geheel 300 meter werd verplaatst om ruimte te maken voor dat gigantische bouwproject was de volgende stop. Een van de zeldzame gebouwen die gespaard bleef van de nietsontziende sloopkogel, vormde het een intiem contrast met de opulentie waar we even daarvoor doorheen liepen.

Het opulente interieur van het Paleis van het Volk in Boekarest (Foto: Saskia Cohen)
Het opulente interieur van het Paleis van het Volk in Boekarest (Foto: Saskia Cohen)

Villazón in het Atheneum

Na de lunch in de ambassadewijk was er na een korte pauze ons eerste concert van de dag. Rolando Villazón zong in de prachtige zaal van het Atheneum een Spaanstalig liedprogramma, uitstekend begeleid door Carrie-Ann Matheson. En wat een feest wisten ze ervan te maken. Villazón bleek een showman pur sang die de zaal moeiteloos om zijn vinger wist te winden. Met zijn directe, open en ontwapenende manier van zingen, wist hij alles en iedereen te bereiken. Er waren mooie liederen van de Catalaanse componist Federico Mompou, licht absurdistische gedichten getoonzet door Silvestre Revueltas en een soepel swingende tango van Nepomuceno. En tussendoor kreeg het telkens verzittende publiek dat zelfs nog tijdens het concert op zoek bleef naar nog betere plekken een koekje van eigen deeg. Villazón legde het concert even stil, nodigde het publiek op het podium uit om opzij van hem te gaan zitten en begon ook zelf met stoelen te sjouwen tot hilariteit en plezier van iedereen.

Handgeschreven partituur in de villa van George Enescu (Foto: Saskia Cohen)
Handgeschreven partituur in de villa van George Enescu (Foto: Saskia Cohen)

Villa van George Enescu

Op onze derde dag in Boekarest stond een bezoek op het programma aan de imposante villa van George Enescu, waar deze componist, violist, dirigent, docent en muzikaal wonderkind heeft gewoond. Hier was zijn beroemdste leerling Yehudi Menuhin zijn gast bij een bezoek in 1946. Na de lunch bij het befaamde restaurant Cimu cu Bere, was er ‘s middags het concert van Maxim Vengerov en het Orchestre Philharmonique de Monte Carlo. Vengerov was hier voornamelijk als dirigent te horen, maar hij opende als violist het concert met een wonderschoon gespeelde Ballade van Enescu. Daarna verruilde hij de viool voor de baton en ging hij orkest en de fijngevoelig en krachtig spelende cellist Gautier Capuçon voor in Tsjaikovski’s Rococo-variaties en het Andante cantabile. Voor Tsjaikovski’s Zesde Symfonie, de ‘Pathétique‘ nam Capuçon na de pauze plaats in het geweldig spelende orkest, dat onder Vengerov zong en stampte om uiteindelijk in het laatste deel in verstilling te eindigen.

Door naar het volgende concert…

Veel tijd om hiervan te bekomen was er niet, want we wandelden naar concert nummer twee in de nabij gelegen paleiszaal. Daar klonk het De Profundis (2015) van de jonge componist Alexey Retinsky, waarna pianiste Andrea Silocea imponeerde in Sjostakovitsj’ Tweede Pianoconcert. Enescu’s Tweede Symfonie besloot de avond, waarbij dirigent Vladimir Jurowski tijdens het applaus Enescu’s partituur als tafelen der wet boven zijn hoofd verhief.

Dirigent Vladimir Jurowski en pianiste Andrea Silocea (Foto: Saskia Cohen)
Dirigent Vladimir Jurowski en pianiste Andrea Silocea (Foto: Saskia Cohen)

Nationale Museum voor Schone Kunsten

Onze vierde dag in Boekarest begon met een bezoek aan het Nationale Museum voor Schone Kunsten van Roemenië. Gevestigd in het voormalige koninklijk paleis zijn hier de Europese en de Roemeense kunstcollecties te zien. Mooie iconen, enkele indrukwekkende brokaten rituele mantels – al dan niet in Venetië vervaardigd – maar ook interessante werken van kunstenaars in negentiende en twintigste eeuw die goed de Franse kunst in het oog hadden of daar gevestigd waren, zijn hier te zien. Een mooie presentatie toont werk van Brancusi: verschillende figuratieve sculpturen, maar ook enkele modernistische werken. Ook de Europese afdeling bevatte hoogtepunten waaronder een paar indrukwekkende werken van Goya. We lunchten buiten op het terras, want het weer is nog altijd goed zonnig en nazomers warm hier.

Icoon in de collectie van Nationale Museum voor Schone Kunsten (Foto: Saskia Cohen)
Icoon in de collectie van Nationale Museum voor Schone Kunsten (Foto: Saskia Cohen)

Laatste concert in het Atheneum

Na een korte rustpauze in het hotel was er het laatste concert in het Atheneum, dat werd verzorgd door niemand minder dan Bryn Terfel. Die overrompelde niet alleen met zijn stem maar ook met zijn volkomen natuurlijke theatrale persoonlijkheid iedereen. In de intimiteit van deze zaal was dat des te indrukwekkender. Hij was Wotan die afscheid neemt van zijn dochter Brünhilde, trok als schoenlapper Hans Sachs uit de Meistersinger al zingend een schoen uit en was als Boito’s Mephistofeles angstaanjagend, inclusief een keihard fluiten op zijn vingers waarmee hij ons de stuipen op het lijf joeg.

Bryn Terfel in het Atheneum (Foto: Saskia Cohen)
Bryn Terfel in het Atheneum (Foto: Saskia Cohen)

Lichter repertoire was er onder andere met ‘Some enchated evening’ uit South Pacific en tot slot Tevje’s ‘If I were a rich man’ uit Anatevka. Niet alleen bloemen nam de zanger na afloop in ontvangst, maar uit het publiek dook ook een dame op met een grote doos Roemeens gebak, door Bryn Terfel dankbaar in ontvangst genomen. Daarna ging het door naar het avondconcert met Enescu’s PastoraleFantaisie, en het wonderschoon gespeelde Vioolconcert van Korngold. De jonge Australische sterviolist Ray Chen speelde in Korngold en ook in de toegiften, Paganini en Variaties op Walzing Mathilda, de sterren van de hemel. Na de pauze volgde de verhalende Manfred Symfonie door Tsjaikovski, waarna we nog even erg gezellig de lokale pub indoken en gezamenlijk het glas hieven op de muziek.

Traditionele houten kerk in het Dorpsmuseum in Boekarest (Foto: Saskia Cohen)
Traditionele houten kerk in het Dorpsmuseum in Boekarest (Foto: Saskia Cohen)

Terug naar huis

Na een groot deel van de groep te hebben uitgezwaaid – op weg naar de kloosters van Moldavië – vertrokken wij als achterblijvers nog naar het Dorpmuseum in Boekarest, een openluchtmuseum waar sinds 1936 typische huizen, kerkjes, smidsen en diverse soorten molens naar toe zijn gebracht. In ingedikte vorm hebben we zo toch een indruk van het landelijke culturele erfgoed van Roemenië. We dronken koffie onder de bomen op het terras van een historisch café annex stokerij en bezochten eenmaal terug in het centrum nog het restaurant waar we gisteren ook heerlijk lunchten. Dit groepje reizigers is nu weer onderweg naar de luchthaven, nog nagenietend van alle muzikale en culturele indrukken. Een goede reis voor onze vrienden in Moldavië, wij gaan alvast vooruit, terug naar Nederland!