De reis naar Lille begon met regen, veel regen. Maar soms verdien je mooi weer en dus was het droog toen de groep in Lille aankwam. Vanavond stond ONL op het programma : het Orchestre National de Lille. Onder leiding van ‘onze’ Jan Willem de Vriend. Een heerlijk programma had hij samen gesteld: ‘cross-overs’ tussen Schubert, Beethoven, Mozart en Haydn. Hij stuwde het ONL met zijn energieke manier van dirigeren naar grote hoogte.
Maar de groep leek het tijdens de wandeling terug naar het hotel (nog steeds geen regen…) toch eens over het hoogtepunt van de avond : het Tweede pianoconcert van Beethoven, magnifique en zonder fratsen gespeeld door Dejan Lazić, dat was toch wel het allermooiste… Uw reisleidster vond vooral het tweede deel ontroerend. Lazić gaf een nieuwe dimensie aan het begrip ‘verstilling’. De manier waarop hij zijn noten terug aan het orkest ‘overhandigde’: fenomenaal! Een mooie eerste dag in bruisend Lille!
Weer ontsnapt
Ook vandaag ontsnapte de groep uit Lille aan de regen: stralend blauwe luchten tijdens de geweldige tour de Lille. Eerst met de bus en na het fantastische Forellenkwintet te voet. Dan sta je ineens in een kerk waar in 1999 niet minder dan 110 doorzichtige marmeren platen in de voorgevel zijn geplaatst. Met de volle zon van buiten naar binnen levert dat een bijna sciencefiction-achtige ervaring op. Magnifique!’
De derde dag in Lille begon met een erg leuke rondleiding in museum La Piscine in Roubaix. Geweldige gids die het accent vooral legde op het ontstaan van en de reden voor het zwembad (in de jaren ’30 van de vorige eeuw). Tijdens haar verhaal keken we onze ogen uit, niet alleen naar het zwembad, maar ook naar de fantastische kunst die er in de nissen en vitrines staat en aan de muur hangt. We kwamen ogen tekort. Een museum om naar terug te gaan!
Een bijzondere avond was het, de laatste avond in Lille. Wonderlijk hoe heel oude muziek uitstekend combineert met bloedmoderne techniek. The Indian queen van Henry Purcell doet het prima met de regie van Guy Cassiers, vol van hedendaagse techniek. Zangpartijen verdriedubbelen was wat veel van het goede, maar het idee werkte; een acteur op een videoscherm, een acteur ‘live’ op het toneel en een zanger om de rol ook nog eens van noten te voorzien. Het is een veelbelovend concept, waard om voor meer opera’s gebruikt te worden. Voeg daarbij een poepie-strak spelend Le Concert d’Astrée onder leiding van Emmanuelle Haïm en je hebt een prachtige laatste avond in Lille!
Koud in Antwerpen aangekomen of we waanden ons al in het warme Italië. Rubens ging in zijn jonge jaren in de leer in Italië en kwam terug met grootse plannen. Hij verbouwde zijn huis en atelier om tot een waar stadspalazzo, compleet met tuin en een prachtige poort: geweldig voor de perspectiefbeleving. Onze gids tijdens ons bezoek aan dit Rubenshuis schepte groot genoegen in het vertellen van de smeuïge details uit de levens van de Griekse goden die Rubens en tijdgenoten zelf ook al blijkbaar met veel genoegen op doek of koper projecteerden. Over Rubens leven leerden we niet veel, maar wel dit: Rubens was een waar Caravaggist voor de term goed en wel bestond. Kijk maar eens naar zijn spel van donker en licht.
Bevrijding, een thema van belang
’s Avonds nog meer Italië. Verdi schreef een overdonderd eerbetoon aan Alessandro Manzoni, het intellect achter de Risorgimento-beweging in Italië. Wie eerder zijn Requiem beluisterde, weet natuurlijk al op wat voor verpletterende wijze Verdi de Dag van Wraak toonzet en de angst en totale paniek voelbaar maakt. De smeekbede om bevrijding in het afsluitende Libera me – subliem vertolkt door de sopraan Eleonor Lyons (onthoud die naam) en het koor van de Vlaamse Opera – kreeg extra lading door de minuut stilte die dirigent Alejo Pérez aan de mis toevoegde. Bevrijding, het blijft een thema van belang. Verdi zei het al, en Pérez lijkt hetzelfde te willen zeggen.
Naar een goede vriend van Rubens
Ze hebben een eigen museum – het enige Unesco-museum ter wereld – en er is in Antwerpen een Ley (straat) naar hen vernoemd, maar niemand kent ze. De taxichauffeur weet niet waar ik het over heb en roept dat er op vrijdag geen markt is. We zijn op weg naar het Plantin-Moretusmuseum, gelegen aan de Vrijdagmarkt. Het museum is gevestigd in het voormalige woonhuis en atelier van Plantin en Moretus dat meer weg heeft van een stadspaleis. Plantin en Moretus waren vader en schoonzoon maar bovenal de stichters van een uiterst succesvolle uitgeverij.
Rubens was een goede vriend van kleinzoon Moretus, hij kwam er vaak over de vloer en heeft er nogal wat schilderijen achtergelaten. Plantin reisde heel Europa door en correspondeerde met iedereen. Met minder dan het beste nam hij geen genoegen. In opdracht van koning Filips II vervaardigde hij onder meer de beroemde Polyglotta-bijbel, een bijbel in vijf talen. Een dappere poging af te rekenen met alle fouten die in de loop der eeuwen in de manuscripten waren geslopen. En dan te bedenken dat alle tekst letter voor letter gezet moest worden, in spiegelbeeld.
De flashback van Don Carlos
’s Avonds sluiten we ons Verdi-tweeluik af met een opvoering van Don Carlos. Het leek de Vlaamse Opera een mooi gebaar het nieuwe seizoen te openen met de opstand van Vlaanderen tegen Spanje en vroeg de Nederlander Johan Simons voor de regie. Nu is het met Don Carlos altijd weer spannend voor welke versie men kiest en in hoeverre de artistieke leiding daar zelf nog een variatie op maakt. Het gemopper van de Vlaamse kranten over de première had ons wat bezorgd en überkritisch gemaakt. Dat bleek volstrekt overbodig.
Ja, de Vlaamse Opera had gerommeld met de volgorde van het een en ander, maar het idee om het gehele verhaal te presenteren als een flashback van Don Carlos in zijn laatste uren werkte uitstekend. Want vier uur lang keken en luisterden we gebiologeerd naar de neergang van de door de liefde gefnuikte Don Carlos. Wat ontegenzeggelijk hielp was de présence en stem van tenor Leonardo Capalbo, die omringd werd door een overwegend jonge maar geweldig acterend team van solisten en niet te vergeten het koor en orkest van de Vlaamse Opera.
Het toetje en een donderkast
Het toetje op onze reis kwam vanochtend met een rondleiding door de Vlaamse Opera door een bevlogen team van de Vlaamse Opera zelf. Een primeur want normaal gesproken leiden de gidsen van de stad Antwerpen de groepen rond door de publieksruimten van het mooie pand, terwijl wij nu ook backstage konden zien en alles mochten en konden vragen over het operabedrijf. De Opera is mooi gerestaureerd en gemoderniseerd maar één aspect uit de bouw van 1907 heeft men behouden: de donderkast. Vraag bij gelegenheid maar eens naar dit archeologische wonder.
We zijn in de ‘sprookjesstad’ Česky Krumlov in Tsjechië waar we het barokfestival bijwonen dat inmiddels de 12e editie op historische locaties van deze UNESCO World Heritage bestemming viert. Na een zonnig onthaal met stadswandeling door Česky (dit woord staat uiteraard voor ‘Tjechisch’, om weer duidelijk te maken dat de Duitse heerschappij sinds de Tweede Wereldoorlog verleden tijd is) Krumlov (van Duits Krumm=krom, refererend aan de meanders van de Moldau), hebben we ons eerste concert gehad in een prachtig zaaltje (mooie stempeldecoraties op het plafond!) van het Klarissenklooster. Op het programma stonden seculiere liederen uit de zeventiende eeuw, voorzien van moralistische teksten door de monnik Francisco Ratis. De Tsjechische mezzosopraan droeg de liederen en een deel van de coupletten prachtig voor. Ze werd begeleid door een uitstekende collega op théorbe en barokgitaar.
Twee concerten
Op de tweede dag staan er twee concerten en barokvuurwerk op het programma. Net hebben we het Poolse Fibonacci Kwartet gehoord op historische instrumenten. Alles behalve ‘Sippie op de kast’, o.a. een fantastische en loepzuiver geïntoneerde uitvoering van Mozarts Dissonantenquartett. Maar los van de muzikale traktaties die er zijn, is het voor de MUSICO’s genieten van dit prachtige stadje en de bijzondere sfeer: kijk maar, blijkbaar dé dag om te trouwen in Česky!
Van de ene verbazing in de andere
De groep valt in Česky Krumlov van de ene verbazing in de andere. Aan de ene kant het indrukwekkende renaissance/barokke kasteel, inmiddels staatsbezit na de onteigening van hun laatste adellijke bezitters, de Schwarzenbergs. En dan hebben we de ruimtes van na de barok niet eens kunnen zien! ’s Avonds een heerlijk intiem concert op chalumeaus en bassethoorns (het lievelingsinstrument van Mozart volgens de musici). We verbaasden ons over het bescheiden aantal bezoekers. Iemand wou al ideeën aandragen aan dit bijzondere festival voor een goed publiciteitsplan. Maar ja, dan zou het per ommegaande ook minder relaxed aan toe gaan, ook jammer!
Juweeltje van een concert
En dan nog een juweeltje van een concert met religieuze muziek van Tsjechische Piaristen (een religieuze orde afkomstig uit Rome met als doel het onderwijzen van kansarme kinderen) in de prachtige Kloosterkerk. De muziek was een vondst en werd met hart, ziel en kunnen voorgedragen. We kregen onder andere een moderne première van Václav Kalous (de bekendste Piaristische componist), de Mis in C, te horen. Verbazingwekkend levendige en kwalitatief hoogstaande muziek die in onze tijd nog uit de stof van archieven naar boven komt drijven! En dan moet het hoogtepunt van dit festival nog komen: een andere moderne première van een barokwerk, Hasses opera Demofoonte in het unieke historische theater van het kasteel.
En dan kreeg de groep nog een letterlijke klap op de vuurpijl: het barokke vuurwerk in de tuinen van het kasteel, begeleid door Händels Music for the Royal Fireworks!’
Een moderne barokpremière
Graag wil ik de geduldige lezer op de hoogte brengen van twee laatste hoogtepunten van de MUSICO-reis naar het barokfestival in Česky Krumlov. Gisteravond beleefden we Demofoonte van Johann Adolf Hasse in het unieke historische theater in een ‘moderne’ première maar in de oorspronkelijke kostuums met pruiken, gestiek en kaarsen. Prachtig was het, sfeervol, kleurrijk en laaang! We zaten op bankjes zonder rugleuningen of op smalle houten planken tegen de muur.
Het was geen traktatie voor je rug, maar wel eentje voor je ogen en zeker eentje voor je oren: er werd geweldig gemusiceerd! Bravo voor het orkest en de vijf vrouwenstemmen! De twee mannenstemmen echter waren ongelukkiger gecast. De fijne tenorstem van koning Demofoonte, gelukkig niet de primo uomo van deze opera, kwam niet goed boven het orkest uit. Na een zit van ruim vier uur (geen da capo bleef achterwege!) was iedereen toe aan een herstellende massage maar gelukkig over deze unieke belevenis op deze schilderachtige locatie.
Een laatste ‘hoogtepunt’
Een tweede hoogtepunt beleefde de groep vanochtend in České Budějovice op weg naar het vliegveld van Praag. De gids bleek over een enorme hoeveelheid kennis te beschikken, die er niet toe deed! Bewonderens-waardig was het feit dat het haar monotone stem lukte om al die onnozele kennis in onze hoofden te printen. Zo wisten we bij de afscheidslunch nog precies weer te geven hoeveel minuten de zoon van de laatste bewoner van het zwarte torentje erover deed om de 143 treden van de toren, die we niet mochten bezoeken (!), te bedwingen: 1’14”! En zo zou ik u nog 45 feitjes kunnen noemen die er allemaal niet toe doen, maar die het bezoek aan České Budějovice voor deze groep onvergetelijk hebben gemaakt!
Wat een luxe om je meteen op de dag van aankomst in Berlijn vol in het muzikale avontuur te kunnen storten! Op de eerste dag toog de MUSICO-groep naar de Philharmonie, de schitterende concertzaal, voor een concert in het kader van het Musikfest Berlin met het orkest van de Deutsche Oper onder leiding van Donald Runnicles. Voor de pauze een ronkende Coriolan Ouverture van Beethoven om mee te beginnen, en meteen een verrassing: in plaats van de eerder aangekondigde Alice Coote stapte de Amerikaanse mezzosopraan Susan Graham het podium op om Berlioz’ cantate La Mort de Cléopâtre te zingen. En hoe! Dit is repertoire dat de mezzo in het bloed zit. Ze is bijna zestig, maar van enige slijtage was niets te merken: haar volle, romige stem staat nog als een huis! Ze gaf een intense, dramatische vertolking die de zaal moeiteloos het verhaal in zoog.
Nog meer Berlioz
Na de pauze meer Berlioz: hoogtepunten uit zijn grootse opera Les Troyens. Allereerst de instrumentale introductie van de vierde akte, de ‘Koninklijke jacht en storm’. Wat een ongelooflijke, opwindende muziek is dit toch! Berlioz weet werkelijk alles uit het orkest te halen wat er in zit, met verrassende combinaties van instrumenten, klanken en ritmes. Na enkele balletfragmenten weer vocale muziek, en ook nu weer, zoals eerder al wél was aangekondigd, Susan Graham, dit keer in de rol van een andere onfortuinlijke koningin, Dido. Aan haar zijde de Duitse tenor Klaus Florian Vogt. Samen maakten zij een magisch moment van het grote liefdesduet van Dido en Aeneas, waarbij hun stemmen zich liefdevol en sensueel om elkaar heen wonden. Daarna de aria’s van Aeneas en Dido uit de laatste akte van de opera. Vogt zong gepassioneerd en krachtig, maar van bladmuziek. Graham had dat extra geheugensteuntje niet nodig, en gaf een doorleefde vertolking van Dido’s ontroerende afscheid van haar volk en het leven die in alles klopte. De groep was het er na afloop roerend over eens: de reis had eigenlijk niet beter kunnen beginnen!
De traditionele stadsrondrit
De MUSICO-groep startte de eerste volle dag in Berlijn traditioneel: met een stadsrondrit. Berlijn is zo’n immens grote stad dat je eigenlijk alleen zo een beetje een beeld kunt krijgen van de vele gedaanteverwisselingen die de stad in de loop der tijd heeft ondergaan. Er is zoveel over Berlijn te vertellen dat je met drie uur eigenlijk alleen nog maar het topje van de ijsberg hebt gehad, maar onze enthousiaste gids – in 2003 vanuit Nederland naar Berlijn getrokken om er een paar maanden te gaan studeren en nooit meer vertrokken – gaf een fantastische, heldere uitleg over de historische hoogtepunten.
Een controversiële Forza
’s Avonds naar de Deutsche Oper voor een voorstelling van Verdi’s La forza del destino, in een regie van regisseur Frank Castorf. Castorf is vooral bekend als toneelregisseur, en waagt zich maar zelden aan opera. In 2013 regisseerde hij de Ring in Bayreuth, met gemengde reacties. Vanavond werd de MUSICO-groep getrakteerd op Duits regietheater in zijn meest zuivere vorm. Castorf gebruikte beeldprojecties (live gefilmd) om handelingen achter het toneel te laten zien. Ook, en dat was een stuk controversiëler, laste hij gesproken toneelteksten in tussen, en soms ook tijdens de muziek. Castorf wilde hiermee extra betekenis geven aan de context van de handeling: kritiek op oorlog, commentaar op de corrumperende werking van geld, en zelfs de problemen van het Europese koloniale verleden kwamen aan bod. Dat wekte op een gegeven moment dusdanig de irritatie van een deel van het Berlijnse publiek dat de voorstelling door geroep uit de zaal (o.a. ‘Viva Verdi!’) eventjes stil werd gelegd.
Discussie uitlokken
En het moet gezegd: het doel van Castorfs interventies was lang niet altijd duidelijk. Hij bouwde ermee een soort parallelle laag in de opera die het soms moeilijk maakte de hoofdhandeling te volgen: het menselijke brein is nu eenmaal niet gemaakt om meerdere dingen tegelijk te kunnen volgen. En opera, met zijn combinatie van muziek, zang en toneel, is wat dat betreft al een uitdagende kunstvorm. Als de symbolen die de regisseur aanreikt dan nog goed te plaatsen zijn, kan het een verrijking zijn van de ervaring. Maar Castorf deed Verdi’s Forza bijna bezwijken onder het gewicht van zijn ideeën, en had eerlijk gezegd over de hoofdhandeling van de opera zelf niet veel nieuws te vertellen. Het luide boegeroep veranderde tijdens het slotapplaus al snel in luid applaus voor de zangers en het orkest, want muzikaal mocht de voorstelling er zijn. Vooral de heroïsch stralende tenor van Russell Thomas mocht er zijn, en de groep was ook uitermate enthousiast over de diepe bas van Marko Mimica die de rol van Padre Guardiano zong. Na afloop werd er nog lang en heftig nagepraat. Niet alleen over de vraag wat het nou allemaal betekende, maar ook of je je als regisseur wel zulke vrijheden mag permitteren. Als Castorfs doel het uitlokken van discussie is, is hij daarin in ieder geval voor de MUSICO-groep helemaal in geslaagd!
Fotografie in de ochtend
‘Wie Berlijn zegt, zegt kunst en cultuur, in alle mogelijke uitingsvormen. Vanochtend stond de fotografie centraal. In het C/O Berlin (Care Of Berlin), gevestigd in het historische Amerikahaus – waar tijdens de scheiding van de stad culturele activiteiten van de Amerikaanse ambassade plaatsvonden – bezocht de MUSICO-groep twee tentoonstellingen: Unseen, met werk van de beroemde Amerikaanse fotograaf Robert Frank (die twee dagen voor de opening van de huidige tentoonstelling overleed) en No photos on the dance floor! waarin de befaamde en beruchte Berlijnse clubcultuur centraal stond.
Het ongeziene wordt zichtbaar
Twee compleet verschillende onderwerpen, maar toch met de nodige raakvlakken. Frank is de fotograaf van de ‘kleine geschiedenissen’, die een feilloos oog had voor de verborgen verhalen achter de situaties die hij op straat tegen kwam. Door slim te spelen met wat hij wel en niet liet zien, kon hij in een enkele foto hele verhalen vertellen. En dat spelen van wel en niet laten en kunnen zien, was ook van toepassing op de andere tentoonstelling: als foto’s verboden zijn op de dansvloer (om de vrijheid van de feestgangers te kunnen garanderen), hoe kun je dan toch iets van de sfeer en de mystiek van die clubs weergeven? Foto’s van lege clubs overdag, of van de nietszeggende ingang: wat gebeurt daar allemaal als er wel gefeest wordt? En de nasleep: vermoeide of uitgelaten mensen na het dansen: wat is er eerder gebeurd. Twee tentoonstellingen die je verder laten denken dan het beeld dat je direct voor ogen krijgt.
Een heerlijke Ballo
’s Avonds Verdi’s Un ballo in maschera, opnieuw in de Deutsche Oper. En dat was, zoals velen in de groep terecht opmerkten, balsem voor de ogen na de controversiële La forza del destino van gisteren. De al meer dan 25 jaar oude productie van de beroemde Duitse regisseur Götz Friedrich ging nergens over het randje, maar gaf wel een consequente omkadering voor de opera met mooie, strakke toneelbeelden. Friedrich liet zich vooral inspireren door de historische koning Gustaaf III, een van de hoofdpersonages in de opera, en dan vooral diens liefde voor het theater. De regisseur liet zien hoe de koning zijn leven als theater leefde, met als mooi slotbeeld zijn buigingen aan de hofhouding, stervend, in een clownspak, nog één laatste keer ‘in karakter’, dat mooi aansluit op de tragische en komische elementen die Verdi in zijn opera zo briljant wist te vermengen.
Geen Beczala, maar viva Popov!
De beroemde Poolse tenor Piotr Beczala zou aanvankelijk zingen, maar moest op doktersadvies volledige stemrust houden. De groep heeft hem niet al te veel hoeven missen, want zijn vervanger, Dmytro Popov, bleek een fantastische zanger met een prachtig geluid en een soepele hoogte. Ook de rest van de cast was van een bijzonder hoog niveau: Irina Churilova zong een diep ontroerende Amelia en bariton Thomas Lehman als haar man Anckarström zong krachtig zonder te hoeven forceren. De Kroatische dirigent Ivan Repušić bleek een uitstekend gevoel te hebben voor Verdi’s muziek, en wist zowel het pathos, het drama en de luchtigheid van de opera prachtig te treffen. Minder voer voor discussie dan gisteren misschien, maar wel een avond van onvervalst operagenot.
Excursie naar de Gemäldegalerie
Dat je in Berlijn als kunstminnaar je hart op kunt halen bleek maar weer eens tijdens de excursie van vanochtend: in de Gemäldegalerie kreeg de groep een rondleiding langs enkele hoogtepunten van het museum, en verbaasde zich over de omvang en de kwaliteit van de collectie. En wat wordt kunst kijken toch oneindig veel leuker als je weet hoe en waarnaar je moet kijken. Zo speelt Titiaan in zijn Venus en de orgelspeler een slim spel over de vraag wat het hogere zintuig is: zicht of gehoor. En is De bron van de Jeugd van Lucas Cranach de Oude een schilderij waar je misschien niet direct bij stil zou blijven staan, nu betoverde die bijzondere voorstelling waarop oude vrouwen veranderen in bekoorlijke jonge hofdames, opeens. En in tegenstelling tot veel musea in Nederland hoef je hier niet over de hoofden te lopen, en kun je rustig en aandachtig genieten van de schitterende schilderijen.
Cavalleria rusticana en Pagliacci
In de avond ging de groep opnieuw naar de Deutsche Oper voor de laatste opera van het programma. Of liever gezegd opera’s, want het was de beurt aan de beroemde operatweeling Cavalleria rusticana en Pagliacci. De avond begon licht teleurstellend met het nieuws dat Eva-Maria Westbroek, die Santuzza zou zingen, vervangen was door de Russische mezzo Elena Zidkhova. Die zong krachtig, maar wist in haar zang misschien te weinig de kwetsbaarheid van het onfortuinlijke meisje dat door Turridu verleid en afgedankt wordt, te suggereren. Roberto Alagna was de grootste naam van de avond, die beide mannelijke hoofdrollen zong. Als Turiddu liet hij horen nog steeds over een formidabele stem te bezitten, maar ook bij hem miste de groep wat subtiliteit. Wel mooi was de enscenering, onder en naast een niet afgebouwde snelweg die de Siciliaanse setting van het verhaal op een moderne manier perfect wist te vangen. Aan het einde werd het lijk van de in een duel vermoorde Turridu van het viaduct afgegooid. Maar leek dat niet wat té opzichtig op een pop?
Schijn en werkelijkheid
Dat neppe aspect bleek echter de perfecte opmaat en brug voor de tweede helft van de avond. Pagliacci begon na de pauze met een herhaling van de slotakkoorden van Cavalleria rusticana, met hetzelfde toneelbeeld, waarna het decor voor onze ogen uit elkaar werd gehaald: het werd meteen duidelijk dat de Engelse regisseur David Pountney het hier over een heel andere boeg zou gaan gooien. Een deconstructie van het toneel, waarbij steeds de kunstmatigheid van het toneel en het spelen werd benadrukt. De groep komedianten bleek een groep beroemde acteurs, en Pountney speelde de rest van de voorstelling met het idee van roem en het feit dat dit soort sterren min of meer publiek bezit zijn: wij smullen van de misère van beroemdheden, zij zijn voor een deel afhankelijk van de publieksgunst en dus steeds gedwongen ook een deel van zichzelf aan ons te blijven geven, waarbij de grens tussen publiek en privé, tussen theater en de werkelijkheid, moeilijk te trekken is. Precies het thema waar het in Pagliacci om gaat. Silvio, in het oorspronkelijke verhaal de minnaar van Nedda, wordt hier een wat treurige superfan, een handtekeningenjager die iets te veel aandringt en in de waan leeft – zoals dat soort superfans soms doen – dat zij op dezelfde manier over hem denkt als hij over haar.
Een welluidend besluit
Een geweldige vondst, die zorgde voor een buitengewoon spannende voorstelling waarbij elk beeld nieuwe associaties en mogelijkheden voor interpretatie opwierp. In tegenstelling tot het Duitse regiethater van Castorf in La forza del destino hier dus de positieve variant van regie: een idee dat de thematiek van de opera verrijkt, ook al gaat het soms tegen het eigenlijke verhaal uit het libretto in. Daarbij hadden we hier een echte topcast. Alagna was een bezeten en arrogante Canio, en kreeg een luide ovatie na afloop. Maar vrijwel net zo enthousiast was het publiek, én de MUSICO-groep, over de fenomenale bariton Carlos Alvarez, die als Tonio met zijn prachtig dramatische bariton elke vileine nuance van dat personage tevoorschijn toverde. Minstens zo imposant was sopraan Aleksandra Kurzak (in het echte leven de levenspartner van Alagna) als Nedda: wat een stem, en wat een rijkdom aan details en dynamiek. Iemand die het aandurft niet altijd mooi te zingen, en daardoor des te overtuigender. Als ‘superfan/stalker’ Silvio viel bovendien de prachtige stem op van de jonge Australische bariton Samuel Dale Johnson. Paolo Arrivabeni, die tot enkele jaren geleden de Opéra Royal de Wallonie van Luik leidde, zweepte het orkest op tot dramatische hoogten en intensiteit, en wist hen een volbloed Italiaans geluid te ontlokken.
Voldaan en opgewonden verliet de groep het theater: een geweldig besluit van een memorabele reis naar Berlijn.