Mozarts school der geliefden: Così fan tutte

Over Così fan tutte, de laatste van de drie opera’s waaraan Mozart samen met tekstdichter Lorenzo Da Ponte werkte, wordt altijd een beetje schamper gedaan. Prachtige muziek misschien, maar een wel erg dun en onwaarschijnlijk verhaaltje. Al in de negentiende eeuw loog de kritiek op de opera er niet om. Velen zagen de opera, die zo gemakkelijk omsprong met de liefdestrouw, als een kil, klinisch experiment, en stelden dat Mozart onmogelijk zijn gebruikelijke niveau had kunnen bereiken op zo’n onwaardig verhaal.

Wolfgang Amadeus Mozart

Een éducation sentimentale

Het thema van de éducation sentimentale, waarin de hoofdpersonen een lesje krijgen over de waarde van liefde en gevoel, was zeer geliefd in de zeventiende en achttiende eeuw in de literatuur en op het toneel. Geheel in lijn hiermee schrijft Da Ponte over de opera steevast als ‘La scuola degli amanti’ [De school der geliefden], tegenwoordig de ondertitel van het werk. De titel Così fan tutte is een latere ingeving van Mozart geweest.

Een commentaar op conventies

Maar wie dieper graaft ziet al snel dat je Così fan tutte niet zomaar kunt afdoen als een oppervlakkig en onwaarschijnlijk verhaaltje. Mozart en Da Ponte stoppen de opera namelijk vol met verwijzingen naar andere opera’s van de periode. Die opera’s worden tegenwoordig niet meer opgevoerd, dus alle slimme spelletjes die de twee spelen gaan aan ons voorbij. Maar veel van wat wij tegenwoordig als absurd zien in deze opera was dat in Mozarts tijd geenszins. De opera paste prachtig in de traditie van de komische opera, de opera buffa, maar speelde tegelijkertijd met die traditie.

Fiordiligi en Dorabella worden verleid door hun geliefden in vermomming (Foto: Nan Melville)
Fiordiligi en Dorabella worden verleid door hun geliefden in vermomming (Foto: Nan Melville)

Spelen met stijl

Andere spelletjes met stijl en genre zijn voor ons nog wél herkenbaar. Zo drukken de zusters Fiordiligi en Dorabella zich in hun eerste aria’s uit in een overdreven en conventioneel muzikaal idioom, dat het publiek normaal in de serieuze opera, de opera seria, zou hebben gehoord. Voor het publiek is duidelijk dat de zusters in hun eerste aria’s een pose aannemen. Ze nemen zichzelf veel te serieus en verklanken emoties zoals zij denken dat die zouden moeten zijn: boekenwijsheid in plaats van echt gevoel.

Overzichtelijke structuur

De opera als geheel heeft daarnaast een vernuftige opbouw. De eerste akte is gewijd aan de intrige en het opzetten van wat de mannen dan nog steeds zien als een luchtig spel. De tweede akte gaat over het effect van dat spel en de emotionele gevolgen van de partnerruil. Hierin heeft de overzichtelijke structuur van de opera meteen ook een dramatische functie. De symmetrische opbouw, met twee aktes van ongeveer gelijke lengte, die beide beginnen met een scène voor drie personages: de eerste akte met de mannen, de tweede met de vrouwen.

Scheve symmetrie

De symmetrie lijkt houvast te bieden, maar wordt op hetzelfde moment onder spanning gezet door de asymmetrische emotionele verhoudingen tussen de personages. Dorabella die meteen voor de bijl gaat, Fiordiligi die door twijfel verteerd wordt en lang weerstand biedt. Het is een direct contrast met het begin van de opera. Daar zijn de vrouwen, én de mannen, moeilijk uit elkaar te houden. Ze spiegelen elkaar, in hun gedrag en in hun muziek; van echte individuen is nauwelijks sprake. Dat gebeurt pas door de emotionele verwikkelingen die de weddenschap in gang zet.  

Aan het begin van de opera zijn de koppels nog moeilijk van elkaar te onderscheiden... (Foto: Monika Rittershaus)
Aan het begin van de opera zijn de koppels nog moeilijk van elkaar te onderscheiden… (Foto: Monika Rittershaus)

Echt gevoel?

Dat is misschien wel het lastigste, maar ook het meest fascinerende aspect van Così fan tutte: wat is spel en wat is werkelijkheid? Blijven Mozart en Da Ponte ironisch commentaar leveren op de houding, of is er sprake van echt gevoel? Getuigde Fiordiligi’s eerste aria nog van naïef geposeer, haar grote rondo ‘Per pietà’ is diep doorvoeld. Uiteindelijk zwicht Fiordiligi voor de verleidingspogingen van Ferrando in het prachtige duet ‘Fra gli amplessi’. Het is bijna onmogelijk om dit duet niet als een oprechte uiting van liefde te horen. Worden zij dus echt verliefd?

Wie hoort bij wie? Mozart en Da Ponte geven het antwoord niet... (Foto: Hans van den Boogaard)
Wie hoort bij wie? Mozart en Da Ponte geven het antwoord niet… (Foto: Hans van den Boogaard)

Een onbeslist einde

Mozart en Da Ponte geven ons het antwoord niet. Als het bedrog uitkomt en de oude koppels weer worden herenigd lijkt het de rationalist Don Alfonso te zijn die aan het langste eind trekt. De les is dat het gevoel ons vaak voor de gek houdt, en dat je beter je verstand kunt volgen. De geliefden zijn ontwaakt uit hun naïeve droom en ingewijd in de realiteit van het leven. Hoewel de titel van de opera – ‘Zo doen alle vrouwen’ – anders doet vermoeden, geldt in Così fan tutte dit inwijdingsritueel in het leven net zo goed voor de mannen. Maar pasten de nieuwe koppels die waren ontstaan eigenlijk niet veel beter bij elkaar?

Wie het weet mag het zeggen…

Mozart en Da Ponte bieden het publiek weinig houvast over de vraag hoe de opera nu écht ervaren dient te worden en of dat ogenschijnlijke happy end nu wel zo happy is. Een modern publiek, met een voorkeur voor verdieping en complexiteit, maakt misschien van een klucht een komische tragedie omdat het de opera niet meer kan waarderen als puur entertainment. Maar juist het feit dat we dat kunnen doen, dat we de vrijheid hebben om steeds op een andere manier naar deze opera te kijken, maakt Così fan tutte zo’n eindeloos fascinerende opera.

De opera Così fan tutte is de hele maand oktober te zien en horen bij De Nationale Opera.

Mozart was here

Ik denk dat ik het gevoel voor het eerst in Leipzig had: de sensatie dat een componist – in dit geval Bach – op bepaalde plekken heeft gewerkt, geleefd, zijn boodschappen heeft gedaan. Dat zijn Matthäus Passion in première is gegaan in de Thomaskirche, waar je nu nog steeds elk jaar datzelfde stuk kunt ervaren. Het zijn buitenmuzikale zaken die voor mij in sterkte mate bijdragen aan het plezier dat ik beleef aan het bijwonen van een concert of een operavoorstelling.

De magie van een plek

Zo beleef ik nog meer plezier aan de opvoering van barokopera’s als ik in het 18e-eeuwse theater in het Zweedse Drottningholm ben. Alleen al de boottocht vanuit Stockholm is natuurlijk heerlijk, maar de kers op de taart vormt het achttiende-eeuwse systeem van decorwisselingen en de toneelmachines die hun oude staat hebben behouden. Ik geniet dubbel van de opera’s van Händel dankzij de betoverende 18e-eeuwse decors van het kasteeltheater in Český Krumlov. De muziek van Telemann wordt nóg mooier als je in Magdeburg een concert bijwoont, zijn geboortestad. En je vergeet al snel hoe hard de stoelen eigenlijk zijn in het Festspielhaus in Bayreuth als je de opera’s van Wagner hoort in het theater waarvoor ze geschreven zijn, inclusief de befaamde akoestiek. Die is grotendeels te danken aan de gebogen kap die de orkestbak overdekt en de plaatsing van het orkest, dat half onder het toneel zit, met het zware koper achteraan ‘begraven’. Het onzichtbare orkest maakt de toneelillusie nog completer.

Podium van het laatbarokke theater in Schloss Schwetzingen
Podium van het laatbarokke theater in Schloss Schwetzingen

Schloss Schwetzingen

Een zelfde soort magie ervoer ik toen ik voor het eerst in het rococo theater in Schloss Schwetzingen kwam. Het is de plek waar Mozart driemaal is geweest, voor de eerste keer als zevenjarig wonderkind. Geen wonder dat hij later in zijn leven terug mocht komen, want de eerste keer maakten hij en zijn zus Nannerl behoorlijk wat los aan het hof van Schwetzingen: ‘Meine Kinder haben ganz Schwetzingen in Bewegung gesetzet: und die Churf. Herrschaften hatten ein unbeschreiblich vergnügen, und alles geriet in verwunderung’, schreef zijn vader Leopold Mozart in 1763 vanuit Schwetzingen aan een vriend in Salzburg.

Zaal van het laatbarokke theater in Schloss Schwetzingen
Zaal van het laatbarokke theater in Schloss Schwetzingen

Het theater is onderdeel van Schloss Schwetzingen, nabij Heidelberg, en werd geopend in 1753. Helaas zijn de originele decors en de toneelmachinerie niet bewaard gebleven, maar het auditorium ziet er nog grotendeels zo uit als de classicistische draai die er in de jaren ’70 van de 18e eeuw aangegeven is. En zoals Mozart die dus gekend moet hebben. Het is bijzonder om in zo’n relatief klein theater de klanken van de opera’s Le nozze di Figaro of Don Giovanni te mogen beluisteren. Je waant je even terug in de 18e eeuw en misschien is dat wel de reden waarom ik het zo heerlijk vind om daar te zijn. Een Mozart-opera in dit theater horen; dichter bij Mozart kan je bijna niet komen!

Het ware gezicht van Mozart

Wie door Salzburg loopt, ontkomt niet aan de man met het rode jasje en de witte kraag. Zelfs in de supermarkt staat bij de kassa een aquariumkom vol kleine Mozartjes met een rood jasje in een goudkleurig wikkel. Maar is deze man met zijn langwerpige krullen in de nek echt wel Mozart?

Mozart, 1819 (Barbara Krafft)
Mozart, 1819 (Barbara Krafft)

Op zoek naar de ware Mozart

De Internationale Stiftung Mozarteum in Salzburg ging zoek naar het ware gezicht van Mozart. Maar liefst veertien portretten die tijdens het leven van Mozart zijn geschilderd, telde men. Dat is toch een aanzienlijk aantal voor een tijd waarin de digitale camera nog ruim twee eeuwen in het verschiet lag.

Het beroemdste beeld van Mozart is waarschijnlijk wel het schilderij dat Barbara Krafft in 1819 schilderde op verzoek van Joseph Sonnleithner die een verzameling schilderijen van beroemde componisten wilde aanleggen. Barbara Krafft ging niet over een nacht ijs: zij ging op bezoek bij Maria Anna (‘Nannerl’), de zus van Mozart. Nannerl had nog drie portretjes van haar broer in huis. Maar niet alle portretten waren geschikt. Een van de portretten was geschilderd toen Mozart net hersteld was van een zware ziekte en hij er niet erg fit uitzag. Een ander vond Barbara Kraft te klein om als basis te gebruiken, hoewel Nannerl er zelf juist erg van gecharmeerd was. Maar het familieportret dat Johann Nepomuk della Croce in 1780 had geschilderd, viel bij Barbara juist wel erg in de smaak. Nannerl en Barbara kwamen overeen dat de Mozart in het familieportret het uitgangspunt zou worden waarbij Barbara Krafft bepaalde karakteristieken uit het kleine portretje zou overnemen om hem iets ouder te doen lijken. Opvallend is dat Mozart bij Barbara Krafft niet één maar twee langwerpige krullen in de nek geschoven kreeg. Hoe ouder, hoe meer krullen?

Familie Mozart, 1780-1781 (Johann Nepomuk della Croce)
Familie Mozart, 1780-1781 (Johann Nepomuk della Croce)

Een ander portret

Hoe het ook zij, de man in de rode jas en met de witte kraag werd het beeldmerk van Mozart. Maar Constanze, de vrouw van Mozart, had nog een ander portret. Een portret dat volgens Constanze het meest op Mozart leek. Het gaat om het schilderij dat Joseph Lange in 1782/1783 van de componist maakte. Het schilderij is al decennia in bezit van het Mozarts Geburtshaus in Salzburg en gold al die tijd als een onvoltooid portret.

Mozart - onvoltooide vergroting (Joseph Lange)
Mozart – onvoltooide vergroting (Joseph Lange)

De analogie met het onvoltooide Requiem dringt zich op, zeker als je de citaten over dit schilderij leest. Zo zegt H.C. Robbins, musicoloog en Mozart-deskundige bij uitstek, over dit portret: ‘the most intimate, most profound, of all the mature Mozart portraits—the only one, really, to catch the ambivalent nature of Mozart’s mercurial mind and to show the profoundly pessimistic side of his many-sided genius.’

Recent onderzoek

Maar recent onderzoek levert een waarheid op die veel bizarder is. Het portret is niet onvoltooid. In werkelijkheid gaat het om een miniatuur (het portretje is niet groter dan 19 x 15 cm) dat op een groter canvas is geplakt, misschien met voornemen om Mozart aan de vleugel te portretteren. Maar daar is het klaarblijkelijk niet meer van gekomen. Waarom? Dat is giswerk. Maar hier hebben we dan toch zo goed als zeker met een tweede beeltenis van Mozart van doen. Een man met een intense gezichtsuitdrukking waar voor ieder die dat wil, een mooi verhaal in te lezen zijn. En eindelijk een portret zonder rood jasje en witte kraag!

Mozart, 1783 (Joseph Lange)
Mozart, 1783 (Joseph Lange)

En die rode Mozart-kugeln in de supermarkt? Dat is namaak. De enige echte Mozart-kugel komt van Konditorei Fürst, al bijna 130 jaar lang, verpakt in elegant zilverkleurig-blauw folie.