Wenen, de plek waar het genie ademt
Als er één stad is die het predicaat MUSICO-stad ofwel muziekstad verdient, dan is het Wenen, hoofdstad van de klassieke muziek. ‘Wien ist der Ort, wo der Genius atmet’, zei Beethoven. Hier floreerden in het verleden de grootste muzikale geesten die een stempel drukten op de culturele ontwikkeling van de stad. Haydn, Mozart, Beethoven, Schubert, Brahms, de familie Strauß, Mahler, Schönberg, de lijst toonaangevende componisten die hier woonden en werkten is ongeëvenaard.
Voor muziekliefhebbers is een reis naar Wenen meer dan een stedentrip. Je wordt ondergedompeld in een muziekcultuur die al eeuwen voortleeft. Eind september biedt MUSICO Reizen weer een mogelijkheid om zelf te ondervinden hoe deze rijke muzikale traditie diep geworteld is geraakt in de identiteit van de stad. Je woont vier concerten in de vier meest beroemde zalen bij. Daarnaast bezoek je kunst- en muziekmusea en neem je deel aan een stadsrondrit met Wenen als muziekstad als thema.
Wenen, een virtuele muziekwandeling, van opera tot prullenbak
Om alvast een beetje warm te lopen voor dit avontuur, zoomen we in op het centrum van de stad, waar de gerenommeerde zalen zijn die we zullen bezoeken. In deze virtuele muziekwandeling treden we in de voetsporen van diverse muzikale grootheden en kijken we om ons heen naar alle monumentale gebouwen, paleizen, woonhuizen, standbeelden, gedenkstenen en straatnamen.
We starten bij het Hotel am Konzerthaus en stuiten meteen om de hoek op de Lisztstraße, want ook Liszt heeft zijn sporen achtergelaten in deze stad. Diens beroemde Erard concertvleugel staat in de Hofburg bij de collectie van historische instrumenten. Vele malen concerteerde Liszt in Wenen; zijn eerste recital gaf hij al, toen hij elf jaar was. De Lisztstraße verbindt ons met het Konzerthaus.
In Wien ist Tradition nicht die Anbetung der Asche, sondern die Weitergabe des Feuers
‘In Wien ist Tradition nicht die Anbetung der Asche, sondern die Weitergabe des Feuers’. Dit citaat van Mahler onderstreept het levende karakter van de Weense muziekcultuur die telkens opnieuw vorm krijgt, zeker in het Konzerthaus. Toen het begin twintigste eeuw werd gebouwd, wilde men hier niet alleen de muzikale traditie voort laten leven, maar ook openstaan voor nieuwe ontwikkelingen en nieuw publiek. Het was niemand minder dan Richard Strauss die voor de opening zijn Festliches Präludium schreef. Het brede aanbod tegenwoordig reikt van van klassiek tot avant-garde, richt zich duidelijk op de toekomst en zet ook in op diversiteit. Er is hier zelfs een bokswedstrijd gehouden!
Hier zullen we op de eerste avond een uitvoering van een bijzonder werk van de Oostenrijker Franz Schmidt horen: Das Buch mit sieben Siegeln. Dit stuk wordt niet vaak uitgevoerd en is met zijn apocalyptische verwijzingen in deze tijden misschien wel actueler dan ooit.


Wiener Musikverein
Niet ver van het Konzerthaus, tegenover de Karlsplatz, staat het beroemde gebouw van de Gesellschaft der Musikfreunde ofwel de Wiener Musikverein, een van de oudste concertzalen in Wenen, geopend in 1870. De Gouden Zaal, geroemd om zijn ongeëvenaarde akoestiek, heeft nog niets aan traditie ingeboet. MUSICO reizigers kunnen eind september de zaal ervaren met onder andere Dvoráks Negende Symfonie – Uit de nieuwe wereld.
Hier wordt overigens elk jaar het legendarische Nieuwjaarsconcert van de Wiener Philharmoniker gegeven. Een van de dirigenten die een iconisch nieuwjaarsconcert neerzette, was de Oostenrijker – we denken wellicht dat hij Duitser was, maar nee! – Herbert von Karajan. Hij had een sterke band met Wenen en speelde een belangrijke rol in de muziekwereld van de stad. Daarom is er ook een Herbert-von-Karajan-Platz, vlak bij het operagebouw.

Van K.K. Hofoper naar de Wiener Staatsoper
Van de muzikale straten die naar de Wiener Staatsoper leiden, kiezen wij de Mahlerstraße, want Gustav Mahlers benoeming als artistiek directeur van de Staatsoper – toen nog K.K. Hofoper geheten – markeerde een belangrijk keerpunt voor dit operahuis én voor hemzelf. Kort na zijn aanstelling bekeerde hij zich tot het katholicisme. Dat was nodig om deze prestigieuze functie te mogen bekleden in het sterk antisemitische Habsburgse Rijk. Nadat Mahler hier tien jaar gewerkt had, liet hij een operahuis achter dat artistiek herboren was, want zijn visie en ambitie legden de basis voor de moderne operaregie. Zijn werk in Wenen wordt gezien als een revolutie in de geschiedenis van de opera. Op dit moment is de Staatsoper een van ’s werelds belangrijkste operahuizen met een rijke traditie die teruggaat tot 1869, met een zeer breed repertoire.
Na de verwoesting in de tweede wereldoorlog – gelukkig bleef de hoofdgevel intact – werd het herbouwd in de oude stijl, maar wel met de modernste theatertechniek. Voor veel Oostenrijkers was niet de officiële ondertekening van het staatsverdrag van mei 1955, maar de feestelijke heropening van de Staatsopera in november van dat jaar het begin van de nieuwe Tweede Republiek Oostenrijk. Jaarlijks vindt hier een week voor Aswoensdag het bekende opera-bal van de Republiek Oostenrijk plaats. Hierbij zijn ook de bondskanselier en bondspresident aanwezig. Voor deze gelegenheid worden alle stoelen uit de zaal gehaald en extra loges ingericht, 15.000 bloemen opgehangen en entreekaarten tot € 17.000 verkocht!
De MUSICO-liefhebbers zullen gelukkig voor een aanzienlijk aantrekkelijker prijs dit gebouw kunnen komen bewonderen in Puccini’s Tosca.

Thuis bij Beethoven
Niet ver van de Staatsopera richting Hofburg is het Lobkowitzplatz met het barokke Palais Lobkowitz, waarin nu het theatermuseum gevestigd is. Aan het begin van de negentiende eeuw was Ludwig van Beethoven regelmatig te gast in dit paleis. Graaf Franz Joseph Maximilian von Lobkowitz was een belangrijke beschermheer van de componist. Zo kwam het dat Beethoven hem zijn Derde Symfonie opdroeg, oorspronkelijk ter ere van Napoleon gecomponeerd. Maar dat de voorvechter van de vrijheid zichzelf tot keizer had gekroond was zo’n desillusie voor Beethoven dat hij op het manuscript de naam van Bonaparte doorkraste en zijn symfonie Eroica noemde. De première van Eroica vond in 1804 plaats in de balzaal van het Palais Lobkowitz onder leiding van Beethoven zelf. Die zaal heet nu de Eroica-Saal, wordt nog steeds voor concerten gebruikt en is toegankelijk voor publiek. Het is uiteraard maar één van de vele locaties in Wenen waar Beethoven geleefd en gewerkt heeft. Hij wordt dan ook geëerd met een groot standbeeld op de Beethovenplatz in de buurt die we Musikviertel zouden kunnen noemen. Ondanks het feit dat Beethoven in Bonn geboren werd, bracht hij meer dan de helft van zijn leven door in Wenen – van 1792 tot aan zijn dood in 1827. Hij ligt op de Zentralfriedhof begraven, in de buurt van Brahms en de echte Weners Franz Schubert en de Walzerkönig Johann Strauß!

In de nabije Burggarten en het Stadspark dicht bij het Hotel am Konzerthaus staan veel standbeelden, van Mozart tot Léhar. Al die kleurrijke persoonlijkheden en getalenteerde musici maakten Wenen tot een unieke muzikale broedplaats. Het muziekmuseum Haus der Musik biedt de mogelijkheid meer inzicht te krijgen in werk en leven van deze componisten. In dit gebouw richtte Otto Nicolai in 1842 de Wiener Philharmoniker op!
Enorm tot de verbeelding spreekt de indrukwekkende muurschildering die Gustav Klimt in 1902 maakte voor de Secession. Zijn inspiratiebron was Beethovens Negende Symfonie. In deze lange fries verbeeldt de kunstenaar de ellende én de redding van de mensheid. Sowieso is het Secession een bijzonder gebouw. Met zijn gouden laurierkoepel en het beroemde motto boven de ingang – Der Zeit ihre Kunst. Der Kunst ihre Freiheit– belichaamt het gebouw de geest van moderniteit en artistieke onafhankelijkheid. De Secession, een van de meest markante symbolen van de Weense Jugendstil, was niet alleen een gebouw, maar ook een manifest; een radicale stap die de richting van de vernieuwing van kunst, design en architectuur aangaf.


Niet ver van de Secession en in de buurt van de bekende, iets toeristische Naschmarkt, stuiten we op het Theater an der Wien. Het behoort tot de mooiste en meest traditionele podia van Wenen. Emanuel Schikaneder, Mozarts librettist van Die Zauberflöte, liet dit theater in de geest van Mozart bouwen in 1801. Die Zauberflöte werd nog in Schikaneders oude Theater an der Wieden, zo’n 100 meter verderop, voor het eerst uitgevoerd. Een van de markante premières in het nieuwe theater was die van de opera Fidelio van Beethoven. Alhoewel dit theater opera van vroeg-barok tot modern programmeert, is het bijzonder om juist hier een voorstelling te mogen bijwonen die het gevoel van verbondenheid met het frivole universum van Schikaneder ademt. L’occasione fa il ladro van Rossini is een eenakter uit het begin van zijn carrière; kort, krachtig en komisch, een prachtig einde voor onze muzikale reis door Wenen.
En als we dan voldaan, weer opgeladen en doordrongen van de diversiteit van de reis en het culturele aanbod gemoedelijk weer terug slenteren naar ons hotel, stuiten we ineens op het ultieme bewijs voor de diep gewortelde muzikale identiteit van Wenen. Op een doodgewone prullenbak lezen we de tekst: Heute: Concerto in D-Müll!
