Sint-Petersburg dag II: een stadsrondrit en Boris Godoenov

Het is onze eerste echte dag in Sint-Petersburg en volgens goede MUSICO-traditie beginnen we met een verkenning van de stad. De neerslag van vorige week is verdwenen, af en toe breekt de zon door. Met al het water dat de stad doorkruist en omringd, betekent dit dat we worden getrakteerd op die bijzondere lichtintensiteit die Sint-Petersburg zo eigen is.

Gezicht op de Neva - Theodoor Hildebrandt - 1844 - Rijksmuseum
Gezicht op de Neva, Theodoor Hildebrandt, 1844 – Rijksmuseum

Taartpunt of pijlvorm

We starten onze rondrit waar we gisteren een eerste blik op de stad wierpen. Deed het uitkijkpunt in de Neva ons toen nog denken aan een afgeronde taartpunt, de Sint-Petersburger ziet er liever een pijlvorm in, vandaar de naam Strelka.

Peter de Grote bestemde deze oostpunt van het Vasilevski-eiland tot het intellectuele en administratieve centrum van de nieuwe stad. Het duurde tot 1767 voor een plan voor de Strelka werd ontwikkeld. De vader van dat ontwerp, Italiaans hof-architect Giacomo Quarenghi (1744-1817) voorzag in veel, zoals de befaamde rode monumentale erezuilen op de kop van het eiland. Zulke naar antiek voorbeeld gemodelleerde ‘columna rostrata’ werden opgericht ter herinnering aan maritieme overwinningen. De gaslampen bovenop hielpen bij het navigeren op de rivier. Tegenwoordig worden ze alleen nog voor feestelijkheden ontstoken, maar indrukwekkend blijven ze, deze kolossen met hun versieringen van scheepsboegen en personificaties van de vier grote Russische rivieren.

Erezuilen - Vasilevski-eiland Sint-Petersburg
Erezuilen op het Vasilevski-eiland in Sint-Petersburg

Italiaanse renaissance-architectuur in Rusland

Architect Quarenghi had een duidelijke voorkeur voor de renaissance architect en architectuurtheoreticus Andrea Palladio (1508-1580). De echo daarvan bleef tot in de negentiende eeuw doorklinken, bijvoorbeeld in het ontwerp voor het beursgebouw dat op de kop van de Strelka verrees.

Fyodor Yakovlevich Alekseyev - Strelka met beursgebouw - 1810
Strelka met beursgebouw, Fyodor Yakovlevich Alekseyev, 1810

Het vooruitgangsideaal van Peter de Grote

Het gebouw kreeg het aanzien van een eigentijdse tempel voor de vrijhandel. Rechts daarvan zien we het oude Douanegebouw (1829-1832), sinds 1927 het Instituut voor Russische Literatuur. En links de onder Peter de Grote gerealiseerde Kunstkamera (1719-1727), nu het Museum voor antropologie en etnografie, waarmee invulling werd gegeven aan tsaar Peters vooruitgangsideaal.

In dit oudste museum van de stad bracht Peter de Grote zijn collectie preparaten onder, die hij voor het astronomische bedrag van 30.000 gulden had verworven van de anatoom, zoöloog en botanicus Frederik Ruysch (1638-1731). Het was de Amsterdamse burgemeester Witsen die de introductie verzorgde. Ruysch die het anatomisch ontleden en prepareren van naturalia tot wetenschappelijke kunst verhief, was toen al wereldberoemd.

Maar laten we weer instappen en verder rijden, eerst langs de in 1724 opgerichte Staatsuniversiteit met haar rood-witte colleges.

Staatsuniversiteit op het Vasilevski-eiland, Sint-Petersburg
Staatsuniversiteit op het Vasilevski-eiland, Sint-Petersburg

Delftsblauw

Daarna passeren we het paleis van de schatrijke gouverneur van Sint-Petersburg, Alexandr Mensjikov (1673-1729), die enkele kamers van top tot teen voorzag van 24.000 Delfts blauwe tegels (afb. x). De zich verrijkende vriend en beschermeling van Peter de Grote poogde na diens dood als voogd van de tsarenkinderen de macht naar zich toe te trekken, hij eindigde echter in een strafkamp. Tegenwoordig is het paleis onderdeel van de Hermitage.

En verder gaat het weer, langs de imposante Academie voor Beeldende Kunsten (afb. x), nog zo’n gerenommeerd achttiende-eeuws keizerlijk instituut, over de Annunciatiebrug langs Admiraliteit en Hermitage.

We slaan af naar de negentiende-eeuwse suikerspin, de Kerk van de Verlosser van het Bloed en rijden over de Nevski Prospekt, de voornaamste straat van Sint-Petersburg, tot we aan het einde ervan voor het achttiende-eeuwse Alexander Nevski-kloostercomplex staan. Al met al overweldigende indrukken die verwerkt moeten worden bij de lunch. In het hotel rusten we wat uit, want ons wacht vanavond de muziek.

En vanavond wacht ons muziek: Boris Godoenov

Boris Godoenov. Als één opera Rusland en haar geschiedenis symboliseert, dan is het wel dit meesterwerk van Modest Moessorgski. De opera ging in première op 8 februari 1874, na twee keer te zijn afgewezen. Locatie van die oer-opvoering: het Sint-Petersburgse Mariinsky Theater, de plek waar wij de voorstelling vanavond zullen bijwonen.

Boris, tsaar tegen wil en dank, of toch niet?

De opera in vier bedrijven volgt het toneelstuk van Aleksandr Poesjkin over de zestiende-eeuwse tsaar. Na de dood van Iwan de verschrikkelijke en diens zoon Fjodor, wordt Boris Godoenov regent. De overgebleven tsarevitsj, Iwans tweede zoon Dmitri, is nog maar vier jaar oud. Als deze Dmitri onder mysterieuze omstandigheden om het leven komt, smeekt het volk Boris de tsarenkroon te aanvaarden. Hij gaat met tegenzin akkoord en blijkt een goede heerser, maar hij wordt getroebleerd door het geheim dat hij met zich meedraagt.

Ook van buitenaf wordt aan Boris’ positie gerammeld. Onder leiding van vorst Sjoeiski pogen tegenstanders de macht van Boris te ondermijnen. In een klooster hoort novice Grigori hoe Boris Godoenov tsarevitsj Dmitri liet ombrengen. Grigori besluit zich uit te geven voor Dmitri en rukt op naar Moskou. Vorst Sjoeiski laat de Doema weten dat Boris zijn verstand heeft verloren. Raaskallend sterft Boris, bezweken onder de grote spanningen. Een nieuwe heerser dient zich aan en een Heilige Dwaas beweent het lot van Rusland.

Zo dramatisch mogelijk en zo waarachtig mogelijk

Moessorgski had tot dan toe in het muziekleven weinig opzien gebaard. Een eigen operatraditie kende Rusland op dat moment nauwelijks, het waren vooral Italiaanse en Franse opera’s die klonken. Daarin kwam verandering met componist Michail Glinka, een lijn die Moessorgski met de andere componisten van het zogenaamde Machtige Hoopje voortzette. Volksmuziek die de nationale Russische ziel tot uitdrukking moest brengen, nam in hun werk een belangrijke plaats in. Dit maakte deel uit van een streven naar een zo waarachtig mogelijke dramatische stijl en een zo groot mogelijk realisme, zonder onnodige uitweidingen en versieringen. Die idealen van het Machtige Hoopje komen in Boris Godoenov overtuigend tot uitdrukking. Bijzonder is ook hoe Moessorgski proza zo op muziek wilde zetten, dat het getrouw was aan natuurlijke spraakpatronen.

Favoriete bas-rol

Het maakt dat de onverbiddelijke ondergang van de ontzagwekkende, maar tegelijkertijd meelijwekkende Boris Godoenov zeer nabij komt. De koren waarin het volk spreekt, zijn fantastisch. De talloze muzikale effecten als Russische klokken en carillons kleuren de orkestratie, maar bovenal is Boris een van de meest geliefde bas-rollen aller tijden. Vele grote stemmen lieten hun sporen na, van Feodor Chaliapin, Boris Christoph, John Tomlinson die bij De Nationale Opera te horen was, de fantastische Finse bassen Martti Talvela en Matti Salminen tot de geweldige Bulgaar Nicolai Ghiaurov (echtgenoot van Mirella Freni) die hier in deze opname klinkt:

De dood van Boris Godoenov uit Boris Godoenov met Nicolai Ghiaurov in de Weense Staatsoper in 1984

Om ons een voorstelling te maken van onze eigen avond, hier een registratie van het galaconcert voor de heropening van het Mariinsky Theater II in 2013. U hoort bas Evgeny Nikitin als Boris Godoenov, met het Sint-Petersburgse Mariinsky Theaterorkest en Koor onder leiding van Valery Gergiev:

Kroningsscène uit Boris Godoenov met Evgeni Nikitin en Sergei Semishkur tijdens de gala opening van Mariinsky II in mei 2013 onder leiding van Valery Gergiev

Voor een volledige opname van Boris Godoenov, hier de Berliner Philharmoniker onder Claudio Abbado met bas Anatoli Kotscherga in 1998:

Boris Godoenov in Salzburg, 1998 door de Berliner Philharmoniker onder leiding van Claudio Abbado. Enscenering: Herbert Wernicke. Belangrijkste solisten: Anatoli Kotscherga (Boris), Ruxanda Donose (Fjodor), Philip Langridge (Schuiski), Alexander Morosow (Pimen), Vladimir Galouzine (Dimitri), Marjana Lipovsek (Marina) en Sergei Leiferkus (Rangoni)

Met dank aan Benjamin Rous, Opera. Een geschiedenis in 27 sleutelwerken Amsterdam 2019 en zijn nagezonden Boris-tip: de fantastische Martti Talvela in ‘Dostig ya vyshey vlásti’:

De monoloog van Boris (Dostig ya vyshey vlásti ) in de tweede akte uit Boris Godoenov met Martti Talvela als Boris Godoenov

Lees hier het verslag van dag 3 van deze – virtuele – reis naar Sint-Petersburg.

Sint-Petersburg dag I: Leunstoeltoerisme

Maanden hadden we ons verheugd en vandaag zou het zover zijn: vanaf maandag 6 april zou een groep MUSICO-reizigers zes dagen in Sint- Petersburg verblijven. Als reisleider was dit goed voor maanden voorpret. Boeken werden aangeschaft, cd’s beluisterd, films bekeken en artikelen herlezen. Overijverig begon ik zelfs met een cursus Russisch, alles ter voorbereiding van zes onvergetelijke dagen.
Gelukkig is zo’n voorbereiding niet voor niets. In dit blog in zes afleveringen zal ik de komende dagen met u aan onvervalst leunstoeltoerisme doen. Laten we in gedachten naar Sint-Petersburg afreizen. Al is het slechts op papier en beeldscherm, laten we een stadsrondleiding maken, concerten en opera’s bezoeken, kunstwerken bewonderen en smaken van de Russische keuken oproepen. Eenvoudige receptuur wordt bijgeleverd. Kortom: lees, kijk, luister en geniet. Vergeet niet af en toe de ogen te sluiten om uw verbeelding haar werk te laten doen.

Dag één: Nederland – Sint-Petersburg

Veel steden kennen enige mythevorming rondom hun ontstaansgeschiedenis. Beroemd is de mythe van Venetië, eeuwenlang bekend als de ‘Eerste republiek van het christendom.’ De stad was immers ná de val van het Romeinse Rijk ontstaan, volgens Venetianen zelfs door goddelijke interventie en met hulp van de heilige Marcus. ‘La Serenissima’ was zo de ware opvolger van het antieke, heidense Rome, hetgeen op alle mogelijke manieren in architectuur en beeldende kunst werd uitgedrukt.

Kaart van Rusland (Nicolaes Visscher)
Nicolaes Visscher, Kaart van Rusland, 1677 – 1679, Rijksmuseum, Amsterdam

Ook Sint-Petersburg, met Amsterdam een ‘Venetië van het Noorden’, kent haar mythische geboorte. Hierbij vervult tsaar Peter de Grote de rol van goddelijke gezant, Amsterdam krijgt een mooie bijrol. De reizen van tsaar Peter de Grote door West-Europa en zijn verblijf in de Nederlanden, inspireerden hem tot het laten verrijzen van een nieuwe stad. Als locatie koos hij de moerassige delta van de Neva rivier. Deze feiten zijn aannemelijk genoeg, maar enige verdichting volgt al snel.

Anoniem, Gezicht op de Neva in Sint Petersburg, Rijksmuseum, Amsterdam
Anoniem, Gezicht op de Neva in Sint-Petersburg, Rijksmuseum, Amsterdam

Het droombeeld van tsaar Peter

Op 16 mei 1703 kreeg tsaar Peter, uitkijkend over dat water van de Neva, een ingeving. Noem het een visioen of een droombeeld: hij zag een nieuwe stad voor zich, met een glorieuze architectuur, strak stratenplan en een bloeiende maritieme industrie. De tsaar, nooit te beroerd om zelf een werktuig op te pakken, sneed een turf-plag in repen en smeet ze op de grond. Wijzend naar de o zo toevallig in kruisvorm neergevallen turf sprak hij: ‘Laat hier een stad ontstaan.’ En zoals dat gaat in legendes, op dat ogenblik vloog een arend over. In sommige versies zijn het er zelfs twee, overeenkomstig het wapen van de Romanovs. Nu schijnen adelaars in de regio niet voor te komen. En van een visioen vertaald naar een puntgaaf keizerlijk stadsontwerp is geen sprake. Maar een verhaal moet ergens beginnen.

Anoniem, Peter de Grote bouwt aan St Petersburg: de Peter en Paul burcht
Anoniem, Peter de Grote bouwt aan Sint-Petersburg: de Peter en Paul burcht

Een beroemde leerling in Amsterdam …

Tijdens een wandeling over de stille Amsterdamse Oostenburgergracht stond ik vorige week voor het gebouw van de voormalige Admiraliteitslijnbaan (1660), spetterend in het zonlicht. Op de zijkant van het pand is een plaquette te vinden: ‘Hier woonde en werkte tsaar Peter de Grote, 30 augustus 1697 – 15 januari 1698’ (afb. x). Interessanter nog is de bronzen tekst eronder, een kopie van het getuigschrift van VOC-scheepstimmerman Gerrit Claesz Pool voor zijn illustere leerling, de tsaar van Rusland.

Vanaf zondag 25 augustus 1697 verbleef Peter de Grote namelijk met zijn gezantschap in Amsterdam. Op voorspraak van burgemeester Nicolaes Witsen studeerde hij er scheepsbouw op de werf van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. De zo in techniek geïnteresseerde tsaar werkte er onder toezicht maandenlang aan de bouw van het VOC-schip Peter en Paul, een project dat speciaal voor hem was opgezet.

Abraham Storck, Het fregat Peter en Paul, Stadsarchief Amsterdam
Abraham Storck, Het fregat Peter en Paul, Stadsarchief Amsterdam

… en in Zaandam

In de populaire overlevering is het vooral de keizerlijke connectie met Zaandam, denk aan het beroemde ‘Czaar Petershuisje’, dat tot de verbeelding spreekt. Maar het verhaal wil ook dat drommen nieuwsgierige Zaankanters zich aan de grote Rus bleven vergapen.

Willem van Senus naar Evert Maaskamp, Czaar Peterhuisje in Zaandam met het stenen omhulsel uit 1820, Rijksmuseum, Amsterdam
Willem van Senus naar Evert Maaskamp, Czaar Peterhuisje in Zaandam met het stenen omhulsel uit 1820, Rijksmuseum, Amsterdam

Daar kreeg Peter de Grote al snel genoeg van en Amsterdam schoot te hulp. Het VOC terrein op Wittenburg was voor publiek afgesloten en Peter kon er in alle rust zijn opleiding vervolgen. Met een feestmaal in de Kloveniersdoelen en groot vuurwerk op een drijvend ponton in de Amstel werden hij met zijn gezantschap op 29 augustus 1697 welkom geheten. Het was de feestelijke bekrachtiging van de bijzondere band die tussen Peter de Grote en Amsterdam dus wel degelijk heeft bestaan.

Isaac de Moucheron, Vuurwerk paviljoen in de Amstel voor Peter de Grote, Stadsarchief Amsterdam [tekening]
Isaac de Moucheron, Vuurwerk paviljoen in de Amstel voor Peter de Grote, Stadsarchief Amsterdam [tekening]

Avondlicht in Sint-Petersburg

Van Amsterdam terug naar Sint-Petersburg. Voor het gemak zijn we aangekomen bij ons hotel op het Vasilevski eiland in de Neva. In het late zonlicht lopen we nog even naar de Universiteitskade, daar waar het eiland als een soort taartpunt de rivier in steekt. Voor ons de Peter- en Paulusvesting, de vermeende plek waar het allemaal begon. Rechts over het water de imposante silhouetten van de voormalige Admiraliteit en het Winterpaleis, nu Hermitage. Maar laten we niet op de dingen vooruitlopen, het licht begint al te wijken. We lopen terug naar ons hotel, eten wat en rusten uit. Morgen verder, als het tijd is om de stad te verkennen.

Lees hier het verslag van dag twee van deze – virtuele – reis naar Sint-Petersburg.

Het Lamento van het Leipziger Ballett: nee moeder, huil niet

Op zondag 12 april  hadden we tijdens onze reis naar Leipzig naar twee totaal verschillende uitvoeringen kunnen gaan. Een deel van de groep zou naar het Kamerorkest van Hamburg gaan met werken van Vivaldi, Mozart, Dvorák en Brahms en een ander deel van de groep zou een voorstelling van het Leipziger Ballett met als choreograaf Mario Schröder bezoeken.

Het is niet de eerste keer dat ik het Leipziger Ballett in actie heb gezien. Ze maken indrukwekkende voorstellingen. Mario Schröder maakte in 2013 een ballet op muziek van onder meer Udo Zimmermann (het celloconcert Lieder von einer Insel). Van Udo Zimmermann zullen misschien weinig van u de muziek kennen. Ik geef u alvast een heel klein fragmentje uit zijn celloconcert.

Het tweede deel uit Lieder von einer Insel van Udo Zimmermann

Een duizendpoot deze Udo Zimmermann, hij werd geboren in 1943, begon als koorknaap en ontwikkelde zich tot componist, musicoloog, operaregisseur en was lange tijd intendant van de opera in Leipzig en later van de opera in Berlijn. Met de presentatie van Busoni’s Doktor Faust in een regie van Willy Decker kreeg hij internationale aandacht.

Cello, het mooiste strijkinstrument

Maar terug naar Zimmermann als componist. Alhoewel zijn muziek niet altijd even toegankelijk is zitten in dit celloconcert prachtige momenten die Schröder gebruikt heeft voor zijn ballet. Zimmermann schreef het stuk voor de cellist Jan Vogler, zelf zegt hij daarover: ‘voor mij is de cello de mooiste van de strijkinstrumenten, ongelooflijk rijk aan uitdrukkingsmogelijkheden en Jan Voglers manier van spelen komt helemaal overeen met mijn compositorische intenties.’

Voor dit celloconcert liet Zimmermann zich leiden door teksten van Ingeborg Bachmann (de titel van het celloconcert is afgeleid van haar Lieder von der Insel), Else Lasker-Schülers (Versöhnung), een citaat uit Hyperions Schicksalslied van Hölderlin, een citaat uit het werk van Franciscus van Assisi en Heinrich Heines Ich hab im Traum geweinet waarvan Schumanns zetting min of meer wordt geciteerd aan het begin van het celloconcert.

Het derde deel uit Lieder von einer Insel van Udo Zimmermann

Voor het tweede deel van de avond koos Schröder voor de muziek van de Poolse componist Górecki. Ik moet u eerlijk bekennen dat ik nog nooit van Górecki had gehoord en ben naar zijn muziek gaan luisteren. Zijn vroege werk is nog serieel, later wordt het steeds eenvoudiger met veel herhalingen. Bij zijn vocale muziek is hij duidelijk geïnspireerd door de volksmuziek en de traditionele kerkmuziek.

Nee, moeder, huil niet

Maar deze Derde Symfonie is weer herkenbare muziek. Je zou het een modern-klassiek treurstuk kunnen noemen. Gorécki gebruikte drie teksten, voor het eerste deel een lamentatie uit de 15e-eeuw waarin de maagd Maria haar stervende zoon toespreekt; in het tweede deel een tekst die is teruggevonden op de muur van een Gestapo-cel in Zakopane; en voor het derde deel een volkswijsje dat gezongen werd tijdens de Silezische opstanden van 1919-1921. Alle drie gaan over de verscheurde band tussen moeder en kind.

Leipziger Ballett – Sinfonie der Klagelieder

Górecki schreef zijn Derde Symfonie – ook wel Symfonie van treurliederen genoemd – in 1977, maar pas bij een opname uit 1992 met sopraan Dawn Upshaw kreeg deze symfonie bekendheid. Een intrigerend stuk, meteen al met de inzet van de bassen waarna zich dan een groot Lamento ontwikkelt dat 54 minuten duurt. Waarom het pas in 1992 echt aansloeg weten we eigenlijk niet, het zou kunnen zijn omdat men het luisteren naar ingewikkelde twaalftoonsmuziek zat was. Wij als musici noemden het altijd ‘piep knor muziek’, we hebben het als zangers veel uit moeten voeren. Dat was bloedig studeren en dan toch soms maar 70% van de noten raken, met andere woorden: onuitvoerbaar.

Lento – sostenuto tranquillo ma cantabile uit de Derde Symfonie van Górecki, op. 36

Freiheit, Trauer, Verlust & Hoffnung

Tot slot een trailer van het Leipziger Ballett waarin u de choreograaf Mario Schröder en een danser aan het woord hoort. Onvrijheid en opgesloten zitten is het thema van deze avond. Daarbij vergeleken is deze Coranacrisis nog gemakkelijk te dragen.

Artistiek directeur Mario Schröder creëerde over twee balletten over ‘Freiheit, Trauer, Verlust und Hoffnung’.

De Russische ziel in muziek

Op zaterdag 11 april 2020 zou het ballet Doornroosje van Tsjaikovski op het programma staan tijdens de reis naar Leipzig. U kent deze componist allemaal, maar ik wil u graag iets vertellen over de geschiedenis van de Russische muziek, die heel anders is dan in andere westerse landen.

Het begint met de Russisch-orthodoxe kerkmuziek en de volksmuziek. Daarna heeft de muziek in Rusland zich niet ontwikkeld, zij kennen geen eigen barokmuziek of renaissance of klassieke tijd. Tot de 19e eeuw bepaalden Italiaanse, Franse en Duitse componisten de wereldlijke muziek in Rusland. Er heerste een constante strijd of het land Europees of Aziatisch van karakter moest zijn.

Om een beetje in de stemming te komen laat ik u een paar delen uit de Vespers (in het Engels meer correct de All-Night Vigil genoemd) van Rachmaninov horen, gezongen door het Nederlands Kamerkoor .

Ik heb deze Vespers met het Omroepkoor en het Nederlands Kamerkoor vaak uitgevoerd en het was een hele klus om de uitspraak van het Russisch goed onder de knie te krijgen. Omdat wij het cyrillisch schrift niet konden lezen, werd het fonetisch aangeboden maar dan nog was er bij iedere repetitie een taalcoach aanwezig.

Nederlands Kamerkoor onder leiding van Peter Dijkstra voert enkele delen uit de All-Night Vigil van Rachmaninov uit.

Wat is er nou zo anders aan de geschiedenis van de kunstmuziek in Rusland in vergelijking met die van de andere landen? Het land was dun bevolkt en arm, er waren behalve Moskou en Sint-Petersburg eigenlijk eeuwenlang geen cultuurcentra, een groot verschil met Italië en Duitsland waar adel en (kerk)vorsten de kunsten bevorderden en financierden.

Aan de culturele leiband van Italië

Een ander probleem was dat Russische componisten uit die begintijd meestal lijfeigenen waren die door de Italianen, die bij de rijke adel in dienst waren, werden onderwezen. Voor het ontwikkelen van een eigen stijl was geen ruimte. Geen wonder dat die eigen stijl in Rusland pas laat op gang kwam. Overigens werd het lijfeigenschap in Rusland pas in 1861 afgeschaft door Alexander de Tweede.
Een echt mecenaat ter bevordering van de kunst bestond niet in Rusland onder de grootvorsten, behalve tijdens de regeringen van de tsarina’s Anna Ivanovna (1730-1740) die Italiaanse operagezelschappen naar Sint-Petersburg haalde, en tijdens die van Catharina de Grote (1762-1796).

Italiaanse operagezelschappen maakten tournees door de in die tijd belangrijke Russische steden en pas aan het begin van de jaren 1770 ontstonden de eerste Russische opera’s in de eigen taal naar  buitenlandse voorbeelden. In de negentiende eeuw kwam eindelijk de autonome Russische opera tot bloei.

Als de vader van de Russische muziek wordt Michael Glinka genoemd. Op 27 juni 1888 noteerde Tsjaikovski in zijn dagboek: ‘De hele Russische symfonische school is volledig aanwezig in Glinka’s Kamarinskaya. En ja: met Glinka (1804-1854) begon aan het begin van de negentiende eeuw inderdaad de Russische ‘klassieke’ muziek en Glinka’s principebesluit om volkse melodieën als basis voor zijn muziek te kiezen werd door de generaties na hem overgenomen. En gelijk hadden ze, want de volksmuziek in dat enorme rijk had veel te bieden qua harmoniek, ritme enz.

Kamarinskaya van Glinka: het eerste Russische orkestwerk dat in zijn geheel gebaseerd is op een Russische volkslied.

Maar dat ging uiteraard niet helemaal vanzelf. Zo kreeg de westers georiënteerde pianist Anton Rubinstein (niet te verwarren met de beroemde pianist Arthur Rubinstein een eeuw later) die het muziekonderwijs van Sint-Petersburg professionaliseerde en voor het conservatorium vooral westerse docenten aantrok, een lawine van kritiek over zich heen. Tegenover zich had hij de leden van het zogenaamde Het Machtige Hoopje. Muziek moest vooral  Russisch klinken.

Opvallend is echter dat de meeste leden van Het Machtige Hoopje geen muzikale achtergrond hadden. Cui, Moessorgski en Rimski-Korsakov waren militairen en Borodin was opgeleid tot chemicus. Alleen Balakirev had als kind al een gedegen muzikale opleiding gekregen. Hij was dan ook initiatiefnemer van Het Machtige Hoopje.

De componisten van het 'Machtige Hoopje': Balakirev, Borodin, Cui, Moessorgski en Rimski-Korsakov
De componisten van Het Machtige Hoopje: Balakirev, Borodin, Cui, Moessorgski en Rimski-Korsakov

Afstand van de groep

Rimski-Korsakov begon later te twijfelen aan de doelstelling van de groep. Door veel zelfstudie, en contacten met de meer westers-georiënteerde Tsajikovski ontwikkelde hij zich in een andere richting, alhoewel hij bevriend bleef met de anderen. Uiteindelijk werd hij een belangrijk pedagoog en leverde als leerlingen onder anderen Glazoenov, Prokofjev en Stravinsky af.

Van tsaristische tot stalinistische censuur

In de muziekgeschiedenis van Rusland was er altijd censuur. Van componeren wat in je opkwam vanuit een vrije geest, was geen sprake. De hervormingen van Alexander II aan het eind van de vorige eeuw hadden wel enige invloed op het culturele leven. Zo werd het staatsmonopolie op theaters in 1882 afgeschaft waardoor hier en daar een kapitaalkrachtige mecenas een eigen gezelschap kon oprichten en daarmee kunstenaars meer vrijheid kregen.

De laatste culturele bloeitijd van tsaristisch Rusland, de zogenaamde Zilveren Tijd, leverde een hausse aan avant-gardistische stromingen op: het neo-nationalisme, het symbolisme, het primitivisme, het futurisme. Dat was een klimaat waarin iemand als Skrjabin kon gedijen. En het was de tijd waarin Diaghilev uitgenodigd werd naar Parijs te komen. Zijn Ballets Russes gaf Russische componisten enorme kansen, denkt u maar aan de wereldwijde successen van Stravinsky’s Vuurvogel en de Sacre du Printemps.

De Russische revolutie kwam en alles werd anders. De overheid eiste een proletarische cultuur. Voortaan moest kunst optimistisch en positief zijn, ze mocht vooral niet choqueren en al helemaal niet experimenteel. Het moest begrijpelijk zijn voor het proletariaat. Het muziekleven werd steeds meer gebureaucratiseerd. Sjostakovitsj maakte zijn opwachting en werd door het regime naar voren geschoven als ‘De Russische componist’. Maar rond 1930 werd de vrijheid weer aan banden gelegd. Veel componisten vertrokken naar het westen of belandden in inferieure baantjes. Stalin startte zijn eerste vijfjarenplan. Dat betekende voor de muziek dat enkel het massalied nog was toegestaan en componisten gedwongen werden in collectieven te werken. Daarbij moesten ze rekenschap afleggen van iedere noot die ze schreven en bovendien hun werk ter beoordeling voorleggen aan collega-componisten. 

Van Sjostakovitsj wil ik u graag de ‘Romance’ uit de suite The Gadfly laten horen, zo prachtig gespeeld door de violiste Nicola Benedetti.

Violiste Nicola Benedetti speelt ‘Romance’ uit de suite The Gladfly van Sjostakovitsj

De gevierde Sjostakovitsj bleek niet veilig te zijn. Zijn opera Lady Macbeth van Mtsensk was al twee jaar lang een succes, toen Stalin het werk voor het eerst zag. Het beviel Stalin totaal niet en Sjostakovitsj viel in ongenade, een uiterst gevaarlijke situatie. Er verscheen een anoniem stuk in de Pravda, waarin het werk werd neergesabeld als te modern en decadent. Ook Prokofjev die in de jaren ’30 nog vol optimisme naar zijn vaderland was teruggekeerd, werd volledig kapot gemaakt. Hieronder kunt u een heel bekend deel uit het ballet Romeo & Julia zien dat Prokofjev schreef toen hij weer terug was in Rusland. Met donkere klankkleuren laat Prokofjev perfect de onderhuidse spanning tussen de Capuleti en de Montagues al horen.

Een van de bekendste delen uit Romeo & Julia van Prokofjev: de dans van de ridders.

Wonderschone balletmuziek

Tot slot een fragment uit het ballet Doornroosje op muziek van Tsjaikovski – want daar ging het nu uiteindelijk allemaal om. In Leipzig zouden we voorstelling zien met een choreografie van Jeroen Verbruggen. Ik laat u echter een video zien van The Royal Ballet, waarin dansers commentaar geven op het verhaal en waarin ook de ongelofelijke prestatie van de dansers te zien is.

Introductie op Doornroosje door leden van de Royal Ballet, de dirigent en artistieke directie, gebaseerd op de productie uit 2006.

De Matthäus in gedachten

Wegens Corona gaat mijn reis naar Leipzig met Pasen niet door. Een enorme teleurstelling voor alle muziekliefhebbers die deze reis hadden geboekt en ook voor hun reisleider, die zich had voorbereid op deze reis. Om toch nog een beetje mee te krijgen van wat we hebben moeten missen, wil ik wat ongetwijfeld het hoogtepunt van de reis was geweest met u bespreken.

Voor vrijdag 10 april stond de Matthaüs in de Thomaskirche op het programma, uitgevoerd door het Gewandhausorchester en het Thomanerchor. De allereerste uitvoering in 1727 vond ook in deze kerk plaats.

Thomaskirche, Leipzig
Thomaskirche, Leipzig

Gevarieerde uitvoeringspraktijk

Zelf heb ik, als sopraan in het Nederlands Kamerkoor en het Omroepkoor, de Matthäus tientallen keren uitgevoerd. Altijd was het een intense belevenis en afhankelijk van de dirigent in een bepaalde uitvoeringspraktijk.

Ik herinner mij een uitvoering met Chailly (1999) in het Concertgebouw. Chailly wilde 100 jaar later de traditie van Mengelberg, chef-dirigent van (toen nog) het Concertgebouworkest die vanaf 1899 ieder jaar een Matthäus uitvoerde, nieuw leven inblazen.

Ter voorbereiding op dit concert had Chailly een select gezelschap van het Omroepkoor uitgenodigd naar Milaan te komen om daar deze passie met jonge Italiaanse musici uit te voeren. Het was een soort try-out voor de uitvoering in Amsterdam. Een overweldigende ervaring, deze uitvoering in Milaan. De meeste Italianen hadden het werk nog nooit gehoord en … ze vonden het prachtig, tot tranen toe geroerd. We hebben het drie maal uitgevoerd in de Chiesa San Marco.

Theatrale uitvoering

In Amsterdam waren ze niet onder de indruk van Chailly’s nogal theatrale uitvoering van de Matthäus. De recensies waren ronduit matig en ook het Koninklijk Concertgebouworkest kon zich niet vinden in deze uitvoering. Later als dirigent van het Gewandhausorchester in Leipzig heeft Chailly zich gerevancheerd. Hier volgt een klein stukje van een recensie uit het dagblad Trouw:

‘De manier waarop de Italiaanse dirigent samen met het uitstekende Dresdner Kammerchor de koralen uitvoerde, had piëtistische grootsheid. Ze vormden de prachtige rode draad door het lijdensverhaal met als absoluut hoogtepunt het koraal “Er nahm alles wohl in acht”, nadat Christus vanaf het kruis zijn moeder heeft toegesproken. Chailly heeft Bach in zijn vingers, zoveel is zeker.’

‘Sehet, Jesus hat die Hand’ uit Matthäus Passion door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Riccardo Chailly

Kleine bezetting

Heel anders was de ervaring met het Nederlands Kamerkoor waar we met dirigenten als Frans Brüggen en Ton Koopman in een kleine bezetting met barokinstrumenten werkten. In de jaren ’60 werd de Matthäus-Passion van Bach uitgevoerd met een oratoriumkoor van wel honderd mensen.

De grootte van een ensemble heeft een directe invloed op de klank en doorzichtigheid van de muziek. Bij een groot ensemble is het moeilijk om de verschillende partijen die tegelijkertijd klinken, als zelfstandige stemmen naar voren te laten komen, terwijl dit bij een klein ensemble veel minder problematisch is. Een van de bezwaren tegen de traditionele uitvoeringspraktijk was dan ook dat men met een groot ensemble nooit de gewenste doorzichtigheid kon bereiken en dat daarmee de muziek tekort gedaan werd.

Instrumentarium

In de tijd van Bach waren de instrumenten een stuk zachter, de strijkers speelden op darmsnaren wat een wezenlijk andere klank geeft. De blazers bespeelden de oboe da caccia, de natuurhoorn en de baroktrompet. Allemaal instrumenten die veel zachter klinken. Daarbij werd er door de zangers veel minder vibrato gebruikt. Countertenors en jongenssopranen namen de rol van zangeressen over. Men probeerde in de vorige eeuw het oorspronkelijke klankbeeld te reconstrueren. Nederland liep in die zoektocht naar authenticiteit ver voorop, mensen als Ton Koopman, Frans Brüggen en Gustav Leonhardt waren pioniers. In de jaren ’70 kwamen uit de hele wereld musici in Nederland barokmuziek studeren.

Scherpe tegenstelling

De scherpe tegenstelling die in de jaren zestig ontstond tussen de aanhangers van de ’traditionele’ en de ‘authentieke’ speelwijze, leidde ertoe dat gevestigde symfonieorkesten zich nauwelijks meer met muziek uit de periodes van barok en classicisme bezig hielden. Die was voorbehouden aan ‘authentiek’ spelende ensembles in kleinere bezetting. In later jaren kwam er toenadering en werden aan beide kanten de dogmatische standpunten verlaten. Bovenstaande dirigenten kwamen ook voor symfonieorkesten te staan en veel van hun inzichten zijn gemeengoed geworden.

Een lente zonder Matthäus

Dit jaar zullen wij de Matthäus moeten missen en wij niet alleen. In Nederland worden in de Paastijd zo’n 175 Matthäus-en uitgevoerd, zowel door professionele, als ook amateurkoren. Het aantal deelnemers loopt in de duizenden. Als je daar dan nog het massaal toestromende publiek bij optelt…

Voor een uitgebreide musicologische verhandeling verwijs ik u graag naar het blog van mijn collega Benjamin Rous (Bachs Matthäus-Passion: een muzikaal monument).

Een prachtige uitvoering van de Matthäus-Passion vanuit de grote kerk in Naarden onder leiding van Jos van Veldhoven wil ik u niet onthouden.

Matthäus-Passion door de Nederlandse Bachvereniging o.l.v. Jos van Veldhoven, 2014

Milaan – een virtuele stadstour

3 januari 2016. Ik gluur ’s morgens tussen de zware gordijnen van mijn hotelkamer in een grijs en grauw Milaan. Het licht valt aarzelend binnen. Zou het nog sneeuwen of zou het mistig zijn? Er werd van alles wat voorspeld en gisterenavond, toen we uit La Scala glibberden, sneeuwde het als een dolle: ik had in de twintig minuten dat ik tussen taxi-standplaats en de trappen heen en weer rende een paar centimeter dik pakketje sneeuw op mijn hoofd, tot hilariteit van mijn gasten. Komen we wel thuis vandaag?

Ik schiet in mijn kleren en druk ontroering en vermoeidheid weg: met kerst was ik in Wiesbaden en met één dag thuis vertrok ik alweer naar Milaan voor oud en nieuw. Maar het was het waard: het waren bijzondere dagen.

Nog één keer langs de Dom…

Na het ontbijt is het helemaal licht, nou ja, licht… grijzig en killig, de feestdagen voorbij, januari wordt een lange maand. Maar er ligt geen sneeuw en het is ook niet echt mistig. Met chauffeur Andrea rijden we nog één keer langs de Dom, het is er druk. Ik knipoog naar de kerk en denk: ik kom terug, Milaan, ik kom terug….

Duomo, Milaan
Duomo, Milaan

Dus toen MUSICO Reizen vroeg of ik na carnaval 2020 weer naar La grande città zou willen met een groep gasten, wist ik niet hoe vlug ik ‘ja’ moest zeggen.

Tsja, en we weten allemaal wat er daarna gebeurde….

‘Ga nie goed daaro…’

Zondag 24 februari. Appje van MUSICO-eigenaar Taco Stronks met de cryptische woorden: ‘ga nie goed daaro…’ Na een paar seconden dringt het tot me door: ‘daaro’ is Milaan.

U kent de uiteindelijke beslissing: MUSICO Reizen was zowat de eerste reisorganisatie die een reis afgelastte, omdat ze door sluiting van de theaters en musea de reis niet meer volwaardig kon aanbieden. En MUSICO is van ‘volwaardig’, nou en of!

Bij alle ellende is het niet doorgaan van zo’n reis natuurlijk peanuts, maar ik mis Milaan wel een beetje… U ook? Nou kom op dan… Andiamo! We maken een virtueel tourtje. Zet uw fantasie aan en volg de reisleider!

Juweeltjes van chauffeurs

Laten we beginnen bij ons hotel, Hotel Cavour, in de Fatebenefratellistraat (een naam die ik meteen kon onthouden: het betekent de broeders-van-de-goede-werkenstraat). We nemen een taxi, want naar het Auditorium di Milano is het meer dan een  kilometer en da’s te ver om te lopen. Taxi rijden in Italiaanse steden is een avontuur op zich. Het scheelt als je een beetje Italiaans spreekt, dat ontwapent de chauffeurs en kan zelfs tot gevolg hebben dat je wat minder beduveld wordt bij het afrekenen. Er zitten echter juweeltjes van chauffeurs tussen en omdat we toch in onze fantasie aan het rijden zijn, hebben wij gewoon wél een leuke chauffeur, toch??

Het Auditorium di Milano, bijgenaamd 'La Verdi'
Het Auditorium di Milano, bijgenaamd ‘La Verdi’

‘La Verdi’

Het Auditorium di Milano is de thuisbasis van het Orchestra Sinfonica di Milano Giuseppe Verdi, beter bekend als ‘La Verdi’ (leuk, die combinatie van een vrouwelijk lidwoord en de mannelijke achternaam van mijn lievelingscomponist). Het gebouw is niet heel bijzonder. Het was ooit een bioscoop. De zaal en de akoestiek zijn wel bijzonder: je kan er zowat alles in doen, van jazz, naar pop naar symfonisch. Wij zouden er eind februari vooral Tsjaikovski gehoord hebben, zijn Zesde Symfonie, de ‘Pathétique’, met dat geweldige tweede deel, een walsje dat geen walsje is.

Het tweede deel uit de Zesde Symfonie van Tsjaikovski

Kom, we blijven niet te lang hangen, we spoeden ons terug in de richting van waar we vandaan kwamen en blijven even hangen bij de Dom. Je kunt erop, wist u dat? Je moet geen hoogtevrees hebben, maar in onze fantasie hebben we dat niet.

Op het dak van de Duomo van Milaan

Met het gammele liftje naar beneden en rap het plein over naar de belangrijkste bestemming van onze reis: La Scala.

La Scala

Twee producties zouden we er zien: Rossini’s Il turco in Italia en Verdi’s Il Trovatore.

La Scala, een van de beroemdste, zo niet hét beroemdste operagebouw ter wereld. Rond de 3000 mensen kunnen erin. Het operamekka voor iedereen en in het bijzonder voor zangers: als je La Scala ‘gehaald’ hebt, is je kostje gekocht (mits je natuurlijk op niveau blijft presteren), zelfs met slechte agenten…

De zaal van La Scala
De zaal van La Scala in Milaan

Ik was er in 2016 dus, maar één keer, we zagen toen Giovanna d’Arco, een wat minder bekende van Verdi… In La Scala rondlopen heeft iets magisch, ik zat helemaal bovenin in een loge, maar toch, zelfs gedraaid op het achterste krukje zat ik ademloos te luisteren en mijn rug heb ik naderhand teruggevonden toen ik heen en weer moest lopen tussen de trappen en de taxi’s…

Maken en breken

Het publiek en het regime in La Scala is al net zo legendarisch als het gebouw zelf: toegiften mogen er niet (tot Juan Diego Flórez daar in 2007 met zijn hoge c’s een eind aan maakte: hij mocht wél nog een keer!). Ze kunnen daar componisten, dirigenten en stemmen maken en breken, daar kunnen Verdi, Puccini, Toscanini en Muti verhalen over vertellen…. Pfoe… Jammer dat we daar hier geen plaats voor hebben…

Zelfs het applaus wordt ‘gedirigeerd’: het mag officieel alleen aan het einde van een akte. En in het roemruchte verleden van La Scala was men er niet vies van ‘claques’ in te huren: zij ‘ondersteunden’ het applaus en zorgden dat het langer duurde… en werden daarvoor betaald. Zouden ze dat nog steeds doen denkt u?

Laten we even meelopen met dit filmpje, beelden zeggen zoveel meer dan woorden:

In La Scala in Milaan

En laten we eindigen met een wonderschone aria uit Il Trovatore: ‘Il balen del suo sorriso’, gezongen door Dmitri Hvorostovsky, de mooiste bariton ooit. Ik vond geen opname uit La Scala, maar deze uit The Metropolitan Opera is zo mooi…

Dmitri Hvorostovsky zingt ‘Il balen del suo sorriso’ uit Il trovatore van Verdi

Zo hebben we toch een beetje Milaan gehad. Ik wens u en de uwen alle gezondheid toe en laten we hopen dat we de reis kunnen inhalen en dat we de Corona-ellende overwinnen!

Kijkje in de keuken van MUSICO Reizen

Veel mensen vragen ons hoe we de reizen voor MUSICO Reizen samenstellen. Dat vertellen we graag en het is helemaal geen geheim. Wel komt het aan op wat fingerspitzengefühl en een gezonde eetlust is ook handig!

Kriskras door Midden-Europa

Afgelopen week was het weer zo ver. Taco Stronks en ondergetekende hadden onszelf 5 dagen vrij gepland van kantoor om een autoreis kriskras door Midden-Europa te maken. Het plan was om 2.500 kilometer af te leggen en zoveel mogelijk hotels te beslapen (of te zien) en zoveel mogelijk restaurants uit te proberen. Afgelopen zondag ploften we moe maar voldaan weer op onze bank in Utrecht. Missie geslaagd.

De route voor de voorbereidingsreis

Eerst even stoom afblazen…

De tocht begon op dinsdag 22 oktober. Weg zijn van kantoor heeft altijd wat voeten in aarde, er moet een aantal dingen worden afgerond en overgedragen. Gelukkig blijft onze rots in de branding Susan Dorrenboom achter om alle telefoontjes en aanmeldingen af te handelen, terwijl ze ook nog veel reizen organiseert en de website up-to-date houdt! Na een volle werkdag bliezen we even stoom af bij een concert van Daniël Lohues die in Tivoli-Vredenburg zijn typisch Drentse liedjes dit keer in een jasje van Johann Sebastian Bach had gestoken. Een ontzettend leuke avond, gaat dat zien (maar dat ter zijde)!

Daniël Lohues & Holland Baroque

Tussenstop in Arnhem

En toen moesten toch de eerste kilometers gemaakt worden. We wilden eigenlijk doorrijden naar Düsseldorf, maar aangezien daar een of ander congres gaande was, waren de hotels onbetaalbaar. Een goed excuus om reeds in het Postillion Arnhem onze intrek te nemen. Veel van onze reizigers verblijven hier een nacht voorafgaand aan een reis, en het hotel biedt voor deze functionaliteit precies de juiste prijs/kwaliteit-verhouding. Je kunt er een lekker hapje eten, er is een bar en het bed is goed. Verwacht echter geen glamour!

Heidelberg maakt het waar

Onze eerste stop op woensdag was Heidelberg. Hier gaat een van onze MUSICO Reizen rondom kerst heen. We bekeken het hotel (dat de mooie score van 8,7 op booking.com waarmaakte), de parkeermogelijkheden voor de bus en moesten helaas een restaurant, dat voorheen naar volle tevredenheid had gediend, afkeuren. De sfeer en entourage was toch niet meer wat het ooit was. Niets zo wispelturigs als restaurants.

Verder naar Zürich

Taco en ik zijn beiden geen auto-fanaten. Onze voorkeur heeft de trein, maar op dit soort reizen is een auto wel erg handig. Toen we echter letterlijk een uur compleet stil stonden op de snelweg, vroegen we ons af of we toch wel het juiste vervoersmiddel hadden gekozen. Uiteindelijk arriveerden we aan het begin van de avond, maar reeds in volledige duisternis, in een voorstadje van Zürich dat we de volgende dag zouden bezoeken. Zürich staat met enige regelmaat op onze bestemmingslijst, maar dit keer gingen we er heen voor een besloten groep. Uiteraard kijken we tijdens zo’n reis ook altijd met de blik voor onze eigen reizen naar de stad. En het Restaurant Opera is niet alleen heel toepasselijk qua naam, maar heeft ook een uitstekende keuken! We hadden een leuke ontmoeting met iemand van de opera. Altijd fijn om een gezicht te hebben bij de afspraken die er gemaakt worden.

In het donker in Innsbruck

Snel door. Het Oostenrijkse Innsbruck stond op het programma, toch weer zo’n 300 kilometer. We arriveerden opnieuw in het donker. De receptionist van het familiehotel heette ons vriendelijk welkom. De kamer in Leipziger Hof was verrassend mooi, een schitterend licht houten vloer die zelfs doorliep tot in de douche! De tram die voor de deur stopt, bracht ons snel in het centrum. We aten in het hotel Zum goldenen Adler: gutbürgerlich (lees: stevige porties, maar smakelijk) en met een prachtige entourage, maar toch niet helemaal wat we zochten.

Een ongezellig stel?

Als andere gasten in zo’n restaurant naar ons kijken, zullen ze wel eens denken: “wat een ongezellig stel, de hele tijd op hun telefoon”. Maar ja, we zijn immers aan het werk en tussen de gangen door checken we de online-lijsten van verschillende restaurant-sites: de Michelingids, de Gault-Millau, de Falstaff-gids, Tripadvisor etc. We kennen inmiddels goed de digitale wereld van het reizen. En tijdens deze zoektocht vonden we een leuk modern restaurant: Das Brahms, dat zich met de toepasselijke naam ook nog eens in het Haus der Musik bevindt. Hè jammer, eigenlijk hadden we daar dus moeten gaan eten, maar nu waren we al verzadigd. Uiteindelijk gingen we er de volgende ochtend nog een keertje langs voor een kop koffie, bekeken we de kaart en keurden we het restaurant goed!

Een blik op Strauss

De volgende dag bracht ons in Garmisch-Partenkirchen (waar we een blik wierpen op de villa van Richard Strauss), in Mittenwald (beroemd om de vioolbouw en de schitterend beschilderde huizen) en Schloss Elmau (een hotel in buitencategorie en bekend geworden in 2015 toen daar de G7 werd gehouden). We gaven nog maar even gas en arriveerden na een wegopbreking (wat hebben die Duitsers toch met een Ölspur?) in Heidenheim.

De villa van componist Richard Strauss bij Garmisch-Partenkirchen

Een nieuwe bestemming: Heidenheim

Heidenheim is een nieuwe bestemming voor ons. We werden er op gewezen door een aantal van onze reizigers. In een oude ruïne vinden daar operavoorstellingen plaats. Op een afstand van nog geen 200 meter ligt een modern hotel van hoge kwaliteit. Heidenheim is natuurlijk diep in de provincie, maar niet al te ver gelegen van de Romantische Strasse waarheen ook een aantal excursies plaats zal vinden. Iets van die Romantiek merkten we de volgende ochtend, toen de ruïne van het Schloss zich in nevelen had gehuld.

De palmares van het hotel in Heidenheim

Op zijn einde

Ons zitvlees raakte zo langzamerhand op zijn einde, maar we wilden nog per se even langs Nürnberg (op restaurantjacht) en reden vervolgens door naar Frankfurt waar we logeerden en bijna de volgende ochtend de stad niet meer uitkwamen vanwege de Frankfurter-Marathon. Gelukkig waren we fris door het extra uurtje slaap en vonden we uiteindelijk een gaatje om de stad door te verlaten.

Het leukste van reizen…

Na nog een superkort verblijf van enkele uurtjes in Keulen (locaties van restaurants en hotels beoordelen) en de verplichte portie Bratwurst langs de snelweg (alsof we nog niet genoeg hadden gegeten de afgelopen dagen) waren we zondagavond 27 oktober weer thuis. Is dat niet het leukste van reizen: thuiskomen?

Winactie: operaboek van reisleider Benjamin Rous

Reisleider Benjamin Rous is voor velen inmiddels een bekend MUSICO-gezicht. Recent verscheen zijn boek Opera – een geschiedenis in 27 sleutelwerken bij uitgeverij Van Oorschot. In het boek neemt Benjamin zijn lezers mee door vierhonderd jaar operageschiedenis. Hij laat ze kennis maken met werken die het genre hebben gedefinieerd en veranderd. Met een vlotte pen geschreven en boordevol interessante observaties over de muziek is het boek ideaal als voorbereiding op het operabezoek, maar ook een prettig leesboek. MUSICO Reizen is uiteraard trots op dit mooie resultaat en laat u graag kennismaken met dit boek.

Cover boek Rous

MUSICO Reizen geeft nu tien boeken weg (winkelwaarde € 25,=)

Om hiervoor in aanmerking te komen vragen wij u een kort verhaal te schrijven (tussen de 100 en 200 woorden) waarin u uw leukste, ontroerendste, frustrerendste of grappigste opera-ervaring vertelt. Natuurlijk het liefst tijdens een door u gemaakte reis met MUSICO. Onder alle inzenders worden tien boeken verloot, uiteraard gesigneerd door de auteur en voorzien van een persoonlijke opdracht! De mooiste verhalen kunt u op een later moment teruglezen in het MUSICO-blog.

De spelregels

* Uw verhaal dient uiterlijk 18 oktober 2019 per e-mail te zijn ingeleverd (via info@musico.nl);
* Verhalen dienen te zijn voorzien van de naam van de auteur, indien gewenst wordt uw naam bij publicatie niet vermeld;
* Met het inleveren van uw verhaal doet u afstand van copyright op dit verhaal (d.w.z. de tekst mag door MUSICO Reizen worden gebruikt, binnen het redelijke mag MUSICO Reizen ook wijzigingen doorvoeren);
* Het is geen wedstrijd, er komt dus geen winnend stukje uit. De boeken worden eerlijk onder alle deelnemers verloot.

Ode aan de stem

Voor mij bestaat er geen mooier instrument dan de menselijke stem, waarmee ik niets nadeligs wil zeggen over alle prachtige, instrumentale muziek. De stem is echter zo verbonden met de ziel en persoonlijkheid van de zanger, en er is zoveel schitterende vocale muziek geschreven, dat mijn fascinatie hiervoor alleen maar is toegenomen.

Ik was blij, toen MUSICO vroeg of ik de reis naar het Three Choirs Festival kon begeleiden Dit festival kan bogen op een eeuwenoude traditie, en vindt jaarlijks plaats in de kathedralen van Hereford, Gloucester en Worcester. Veel beroemde namen van dirigenten, solisten en componisten zijn verbonden met het festival. Bovendien gingen hier ook veel nieuwe werken in première. In al die jaren ontstond een weids spectrum aan stijlen, periodes en genres. Er was ruimte voor koormuziek, kamermuziek, liturgische muziek, opera’s en masterclasses uit driehonderd jaar muziekhistorie.

Cathedral, Gloucester
Cathedral, Gloucester

Canons zingen tijdens de afwas

Mijn eigen koorervaringen begonnen al in de toen nog vier jaar durende AMV-opleiding, waar de muziekjuf ons wees op alle enthousiaste, maar ongewenste uithalen aan het eind van elke melodische zin. Zingen vond ik heerlijk, en tijdens de afwas thuis passeerden heel wat canons en meerstemmige liederen. Op de basisschool had ik gelukkig een muzikale juf. Wanneer we moe waren van het rekenen liet ze ons zingen, waarna we er weer tegenaan konden. Iedere maandag was er een weekopening met een uur vol zang en toneel.

Toen ik dertien was, belandde ik in een jeugdkoor, waar een gedreven en inspirerende dirigent ons paasmuziek van Kodály liet zingen. Wat genoot ik van het naar elkaar toe kleuren van de stemmen en de harmonieën op de woorden ‘Hilf mir siegen über den Tod’. Helaas kwam er na een jaar een opvolger, die in mijn puber-oren zo’n bullebak was, dat ik het koor weer verliet. Daarna volgde een cantorij, met muziek uit alle periodes, en met concerten in de Bovenkerk in Kampen. Daar was de akoestiek zo enorm, dat het leek of je met koor en al de hemel in werd getild.

Later zong ik missen van Schubert en Mozart, en passies van Bach tijdens meezingconcerten. Parallel aan de oefensessies waren er verdiepende lezingen, die de koorbeleving extra intensiveerde. Mijn zoon, destijds drie jaar, kwam kijken bij de generale. Achter de dirigente stond hij enthousiast te dirigeren. Voor haar niet te zien, maar voor ons des te beter. Bij het Lasset uns denn nicht zerteilen was hij niet meer te houden…   

Tijdens mijn muziekvakopleidingen waren de wekelijkse zanglessen voor mij het hoogtepunt van de week. Ik ervoer puur geluk, en heb er veel repertoirekennis opgedaan. Ook volgde ik inspirerende zangworkshops in Duitsland. Door mijn studie muziekwetenschap maakte ik uitgebreider kennis met meerstemmige muziek uit de renaissance, en ook daartussen ontdekte ik vele juweeltjes.

Luisteren tijdens de repetities

Ik heb nog een korte periode rondgetoerd met een barokorkest en het Nederlands Kamerkoor, dat destijds Purcell zong. Luisteren is al even heerlijk als zingen. Ik genoot van de repetities in de Beurs van Berlage. Ook volgde ik jarenlang uitvoeringen van het Groot Omroepkoor, met onder meer Jaap van Zweden op de bok.   

Een van mijn eerste reizen als reisleider was een korenreis naar Wenen. Daar zouden vier koren van één dirigent samen zingen in de Stephansdom en Votivkerk, en op de terugreis ook nog in de prachtige Dom van Passau. Na de concerten een paar keer te hebben gehoord besloot ik mee te zingen, wat een leuke ervaring werd.

Internationaal Liedfestival Zeist

Inmiddels ben ik drie jaar betrokken bij het Internationaal Liedfestival in Zeist, waarvoor ik programmatoelichtingen schrijf. Het luisteren naar de zangers, en naar coryfeeën als Elly Ameling, die jonge zangers coacht, is een feest. Soms is het zelfs ontroerender om naar de nieuwe lichting te luisteren, waarbij alle technische en emotionele zaken en interpretaties nog niet helemaal op elkaar afgestemd zijn. Dan houd ik het niet altijd droog.

Het blijft iets onbeschrijflijk prachtigs, die menselijke stem…   

Masterclass Elly Ameling bij Internationaal Liedfestival Zeist 2016, foto Studio Samhaveld
Masterclass Elly Ameling bij Internationaal Liedfestival Zeist 2016 , foto Studio Samhaveld