Twee meesterwerken, beide wereldberoemd, beide een uitdaging voor elke musicus die eraan begint. En beide hebben een binding met Pasen, of beter gezegd: met Goede Vrijdag. Maar hoever kunnen twee werken uit elkaar liggen? U kunt het deze week ervaren.
Matthäus-Passion
Aan de ene zijde van het spectrum de Matthäus-Passion van Johann Sebastian Bach. Uiteraard hoort bij Goede Vrijdag het opvoeren van de Matthäus-Passion. En zeker Nederland kent een heel rijke traditie aan ‘Matthäus-en’. Welk koorlid zingt niet minimaal een keer in zijn leven de Matthäus-Passion? Maar dit jaar is alles anders, geen ministeriële parade in Naarden, geen top-uitvoeringen door de oude muziek-specialisten op de bekende concertlocaties en zelfs geen lokale initiatieven van het plaatselijk koor en orkest.
Daarom hebben wij voor u een opvoering gekozen die reeds op youtube staat: de opvoering die Philippe van Herreweghe verzorgde met zijn Collegium Vocale Gent in de Philharmonie in Keulen in 2010.
Parsifal
Aan de andere kant van het spectrum de opera Parsifal van Richard Wagner. Er bestaat een zekere traditie – in elk geval in Duitsland – om op Goede Vrijdag Parsifal op te voeren omdat een deel van het verhaal zich ook op Goede Vrijdag afspeelt. En misschien ook wel omdat de opera over verlossing gaat.
Op 10 april toont de Staatsoper Unter den Linden in Berlijn de opera Parsifal onder leiding van Wagneriaan Daniel Barenboim en in een enscenering van Dmitri Tcherniakov. Solisten: Andreas Schager, Anja Kampe, Wolfgang Koch, René Pape, Tómas Tómasson.
U kunt deze voorstelling bekijken op 10 april vanaf 12.00 uur tot de volgende dag 12.00 uur (Nederlandse tijd) [link is inmiddels verwijderd want het is niet meer mogelijk deze voorstelling te bekijken].
En een introductie van Taco Stronks en Remco Roovers
Uiteraard hebben Taco Stronks en Remco Roovers het nodige te zeggen over deze twee uitersten. Kijk hier naar hun wekelijkse filmpje (ook zo benieuwd welk Zeeuws meisje er nu weer aan de muur hangt?).
Wat is uw keuze?
Welke Matthäus-Passion maakte de meeste indruk op u? En wellicht heeft u ook een memorabele Parsifal? U kunt uw reactie onderaan dit blog achterlaten.
Dan nog de filmtip van Remco: de film The Matrix uit 1999. Hieronder volgt een link naar deze film (deze film is niet gratis te bekijken):
Tot slot
Alles bij elkaar weer een volle agenda voor deze week om te kijken. Daarom tot slot nog een podcast-tip. Radio4 maakte de podcast Making an opera waarin gedurende anderhalf jaar het proces van het maken van een nieuwe opera (Ritratto van Willem Jeths) gevolgd wordt. Geweldig luistermateriaal tijdens een rondje op de hometrainer of weinig interessante huishoudelijke klusjes. Volgende week meer hierover!
Deze week in het MUSICO Thuistheater de opera Falstaff van Verdi. Verdi en librettist Boito schreven hun opera op basis van diverse toneelstukken van Shakespeare waarin de figuur Falstaff voorkomt. De hele handeling van Falstaff is in één zin samen te vatten: het gaat om de vergeefse pogingen van Falstaff om tegelijk Alice Ford en Meg Page te verleiden. De gevolgen en bijkomstigheden krijgen alle aandacht, waarbij het jonge liefdespaar Nannetta en Fenton laat zien hoe het wèl moet met de liefde.
Falstaff was Verdi’s laatste opera en ging in 1892 in première in Milaan, waarna onmiddellijk een ware zegetocht door Europa volgde. Binnen een jaar had bijvoorbeeld Sint-Petersburg zijn eigen Falstaff, met onder meer Fyodor Stravinsky, de vader van Igor Stravinsky, als één van de solisten. Daarna bleef het Falstaff-technisch lang stil in Sint-Petersburg. Pas ruim een eeuw later, in 2006, kwam het tot een tweede opvoering en in 2018 volgde een derde enscenering. Deze enscenering, die de MUSICO-groep komende week in Sint-Petersburg zou gaan zien, is ook online te vinden maar helaas niet met ondertiteling.
Daarom bieden u vandaag in ons MUSICO Thuistheater twee andere ensceneringen aan. Uit Hamburg de enscenering van Calixto Bieto (met Ambrogio Maestri als Falstaff) en vanuit Picenza de enscenering van Leonardo Lidi (met Luca Salsi in de titelrol). Beide ensceneringen beleefden dit seizoen hun première maar verschillen verder dag en nacht van elkaar. Ik ben benieuwd wat u er van vindt. U kunt uw reacties onder aan dit blog kwijt.
Maar eerst een filmpje van mijn zeer gewaardeerde collega’s Remco Roovers en Taco Stronks over Falstaff.
Falstaff in Piacenza: “tutto nel mondo è burla”
In Picenza beleefde Leonardo Lidi met Falstaff zijn debuut als operaregisseur. Lidi komt uit de toneelwereld en heeft zijn inspiratie vooral uit het toneelwerk van Shakespeare gehaald. En uit de opvoeringspraktijk van Shakespeare. Zo schuwde men in de tijd van Shakespeare bepaald niet het contact met het publiek tijdens het spel. Integendeel! Monologen waren niet bedoeld om in het luchtledige te praten, maar als onderonsje met het publiek.
NB. De opera begint in deze video pas na ruim vijf minuten, u kunt dus even vooruitschuiven in het tijdsbalkje. NB. De ondertiteling is te regelen door op het ‘wieltje’ te klikken. Er opent zich dan een menu waarin men voor ondertiteling kan kiezen.
Falstaff in Hamburg: de dichter des levens
Het enfant terrible van de operawereld, Calixto Bieito, gaat er met gestrekt been in. Voor hem is Falstaff de dichter des levens en gaat de opera over eten en drinken, een deel van onze cultuur waar je niet om heen kunt.
NB. Om de video op volledig scherm te bekijken, klikt u op het icoontje rechts onderin de video. Dit icoontje komt pas in beeld nadat u de video gestart heeft. NB.De ondertiteling kunt u regelen door onderin op het chatbericht-icoontje te klikken (links van het wieltje). Er opent zich dan een menu waarin men voor ondertiteling kan kiezen in een bepaalde taal.
Teveel beeldschermtijd gehad?
Voor wie nu teveel beeldschermtijd heeft gehad, nog een laatste tip: een podcast over de Matthäus Passion. In aanloop naar Pasen gidst violist en Matthäuskenner Carel den Hertog u met Radio4-presentator Lex Bohlmeijer door de onmetelijke rijkdom van Bachs meesterwerk.
Wereldwijd hebben operahuizen en concertzalen noodgedwongen de deuren moeten sluiten. Het zijn zware tijden voor musici, die zich soms weken of zelfs maanden hebben voorbereid op producties en concerten die nu geen doorgang kunnen vinden. Maar de crisis maakt ook vindingrijk. Veel artiesten en instellingen grijpen de Corona-crisis aan om hun publiek op andere, vooral digitale manieren, te bereiken. Een kleine bloemlezing van wat opmerkelijke Corona-initiatieven.
Het digitale operahuis
Veel operahuizen en concertzalen openen de digitale deuren. Digitale content is niets nieuws. Veel instellingen doen dat al jaren, maar door de crisis bieden zij die diensten nu tijdelijk gratis aan. Op het MUSICO-blog is al aandacht gegeven aan de voorstellingen van de Metropolitan Opera in New York die nu gratis op het web worden gezet. Elke dag een nieuwe opera: zo komen we de crisis wel door! Maar de Met is zeker niet de enige die hun voorstellingen over de digitale ether brengt. Ook de Weense Staatsoper stelt elke dag gratis een opera te beschikking op hun digitale platform. De Staatsoper Berlin en de Deutsche Oper Berlin zenden bijvoorbeeld tevens enkele succesvolle recente producties uit. En bent u meer fan van traditionele Italiaanse operaproducties? Dan valt er op de web-tv van het Teatro Massimo in Palermo veel te genieten! Waarschijnlijk zullen de meeste grote operahuizen de komende tijd digitaal veel moois uitzenden. Dus zoek uw favoriete operahuis online en kijk wat ze u bieden!
Digitale première
Ook in eigen land zoeken operagezelschappen het digitaal. De fysieke première van de nieuwe opera van Willem Jeths, Ritratto, kon helaas niet doorgaan, maar gelukkig waren er opnames gemaakt van de repetities. Dus vindt op zaterdag 21 maart om 14.00 uur de digitale wereldpremière van dit stuk plaats op YouTube. Ik weet het niet zeker, maar het zou goed kunnen dat dit een primeur is!
Ook de Nederlandse Reisopera heeft de première van hun nieuwste productie, Bruid te koop! moeten uitstellen. Maar hun bejubelde voorstelling van Monteverdi’s L’Orfeo was op zondag 22 maart te zien op NPO 2 Extra. En daarna is de voorstelling nog een jaar te zien ‘on demand’. Een geweldige kans om deze voorstelling, die al snel overal uitverkocht was, alsnog te zien, of er nog een keer van te genieten als u wel zo gelukkig was om een kaartje te hebben bemachtigd.
De digitale concertzaal
Ook concertzalen zoeken hun publiek digitaal op. En de grootste bonbondoos van muzikale traktaties vind je ongetwijfeld bij de Berliner Philharmoniker. Die zetten hun digitale concertzaal, met honderden gearchiveerde concerten gespeeld in de Berlijnse Philharmonie, tijdelijk gratis open. Je moet je wel even registeren, en de voucher voor gratis toegang moet je vóór 31 maart inwisselen, maar dan heb je wel genoeg op een paar Corona-crises op rij door te komen!
Musici gaan los op social media
Veel musici zitten nu net als wij thuis in al of niet zelfverkozen quarantaine. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan: er móet muziek gemaakt worden! En dat delen deze musici graag met hun publiek via social media. Twitter en Instagram veranderen zo elke dag weer in een gigantisch huis gevuld met allerlei huiskamerconcerten. Franse violist Renaud Capuçon was een van de eersten die aankondigde elke dag een stuk muziek ten gehore te brengen.
Ook zijn broer Gautier doet mee aan het initiatief, en trakteert ons elke dag op een prachtig stuk op de cello.
Huiskamerconcerten
Meesterpianist Igor Levit geeft zelfs elke dag bijna een heel concert vanuit zijn huiskamer, dat hij op zijn twitterpagina uitzendt. Leuk is dat hij ook nog het een en ander vertelt over de stukken die hij speelt. En aangezien Levit naast een weergaloos pianist ook een begenadigd verteller is, vormt dat zeker een meerwaarde!
Ook dirigent Iván Fischer en zijn Boedapest Festival Orkest pakken het grootser aan, en zijn een serie huiskamerconcerten gestart onder de naam ‘Quarantine Soirées‘.
Ook Lorenzo Viotti, de toekomstige chef van het Nederlands Philharmonisch Orkest en de Nationale Opera, zit thuis met zijn familie. Niet alleen geeft hij zich onder de hashtag #viottensamenchallenge over aan de nodige sportieve uitdagingen met zijn goede vriend Andreas Ottensamer, de beroemde klarinettist, maar brengt ons ook wat muzikale troost in bange dagen, onder meer met zijn zus, Marina Viotti, een getalenteerde mezzosopraan.
En in de fimpjes van ‘rising star’ Petr Nekoranec, een Tsjechische tenor, speelt zijn kat een belangrijke figurantenrol. Een perfecte combinatie: muziek en kattenfilmpjes! De kat geniet zichtbaar mee als Petr Nekoranec zingt.
En wilt u, net als bas Matthew Rose en cellist Steven Isserlis, de quarantainetijd gebruiken om nieuwe muziek te ontdekken? Volg dan hun gesprekken op Twitter, waarin ze elkaar geregeld stukken sturen die de ander misschien nog niet kent.
Laten we van de thuisblijfnood een deugd maken, en ons laven aan alle muziek die nu digitaal over ons wordt uitgestort!
Alle operahuizen en concertzalen zijn de komende weken gesloten. Om toch niet helemaal verstoken te blijven van muziek, heeft een aantal operahuizen en concertzalen besloten registraties van opvoeringen en concerten online te zetten en opent MUSICO haar Thuistheater.
Op 20 maart toont de Metropolitan Opera uit New York de opera La fille du régiment van Donizetti met Natalie Dessay en Juan Diego Flórez, onder leiding van Marco Armiliato (opgenomen op 26 april 2008).
U kunt deze voorstelling bekijken op 21 maart vanaf 00.30 uur t/m 20.30 uur (Nederlandse tijd) via de volgende link: https://www.metopera.org/
Je kunt blij zijn, maar ook héél erg blij. En dat is Tonio, de tenorheld uit La fille du régiment. Speciaal om Parijs te veroveren schreef Donizetti een luchtige maar charmante ‘opera comique’ over een weesmeisje dat in het leger opgroeit en daar ook de liefde van haar leven ontmoet. Tonio dus, en Tonio is zo blij dat hij zijn Marie in de armen mag sluiten, dat hij pardoes 9 (negen!) hoge c’s zingt in de beroemde aria ‘Ah, mes amis’.
In het seizoen 2007/2008 bracht regisseur Laurent Pelly een droompaar samen voor vertolking van de hoofdrollen van La fille du régiment. Want voor deze komische opera heb je niet alleen topsporters nodig maar vooral ook zangers met een perfecte (komische) timing: Natalie Dessay en Juan Diego Flórez dus.
In het filmpje hieronder geven MUSICO-eigenaren Remco Roovers en Taco Stronks een korte inleiding op La fille du régiment (naast een korte samenvatting van de stand van zaken rond het Coronavirus).
Veel kijk- en luisterplezier! Ik ben benieuwd naar uw reacties. Dan ga ik ondertussen op zoek naar een nieuwe interessante streamings voor u.
Voor bijna iedereen is Wroclaw een nieuwe bestemming en dus een ontdekking! Ons riante hotel in de oude binnenstad ligt direct bij Rynek, het Marktplein waarop zich centraal de markthallen bevinden en het bijzondere Raadhuis.
Pracht en praal
De pracht en praal van de wederopgebouwde stad, die grotendeels verwoest werd tijdens de laatste oorlog, ontdekken we al bij een eerste wandeling, voorafgaand aan ons diner in het sfeervolle restaurant Jadka. Gids Marcin begeleidt de groep al direct vanaf het vliegveld en is bij alle reisonderdelen aanwezig. Net vader geworden, excuseerde hij zich vlak vóór het dessert om naar huis te gaan. Dat vonden de tafelgenoten die zich moesten ontfermen over het te veel geserveerde gerecht, niet erg.
Diepe indruk
Met het weer boffen we enorm tijdens de eerste excursie in de stad en kunnen we te voet (en per bus) veel moois ontdekken in Wroclaw (uitspraak: Wrotswav). Het bezoek aan het Kathedraaleiland maakt al diepe indruk, alsmede het verhaal over de tragedie die de stad overkwam in februari 1945. Het bezoek aan de aula en de concertzaal van de universiteit zijn zo mogelijk nog indrukwekkender. In de concertzaal klonk voor het eerst de Akademische Festouverture van Brahms, die hij had geschreven ter gelegenheid van het ere-doctoraat dat hij daar zou ontvangen.
’s Avonds een bezoek aan het gloednieuwe, enorme Muziekforum, waar in plaats van de verwachte dirigent en solist twee vervangers aantreden, waarvan de dirigent een gehaaste indruk maakt, maar de nieuwe solist is een cadeau: Ning Feng, een der grote violisten van dit moment. Hij betovert het publiek met het Chinese Butterfly Lovers concert van Chen en He. Twee speels en dansant gebrachte caprices van Paganini volgen als toegift.’
Bustocht in Neder-Silezië
Op zaterdag 7 maart maken we een bustocht door Neder-Silezië. Het is een gebied in het zuiden van Polen waar een ongelooflijke hoeveelheid kastelen en andere monumenten te vinden zijn. Het bezoek aan de geheel uit hout opgetrokken Lutherse Vredeskerk Swidnica laat onze monden openvallen. Vanwege de gigantische omvang (berekend op 7000 bezoekers!), het rijk gedecoreerde witte altaar en ontelbare beeldjes en versieringen. We worden ook nog verrast met een kort privé-orgelconcert op het een paar maanden geleden gerenoveerde orgel. Naast muziek van Bach valt vooral een stukje muziek van de zestiende-eeuwse Poolse componist Nicolaus Cracoviensis op. Daarin wordt het ingebouwde slagwerk van het orgel gebruikt.
De eerste opera van de reis
Verder gaat het naar het kasteel van Ksiaz, de verblijfplaats van de beroemde prinses Daisy van Pless, die een bewogen leven heeft geleid. Na de prima lunch in het kasteel wacht ons de terugreis en ’s avonds de eerste opera: La traviata van Verdi. Een voorstelling die qua decor rustig oogt, maar technisch zeer knap is gemaakt. De regie legt de nadruk op het uiterlijk vertoon van de mens. De ensemble-prestatie is indrukwekkend, alsook het opera-orkest. En wat een letterlijke verademing om nu eens een zieker wordende Violetta te zien die zich níet hoestend naar het einde zingt.
Louter hoogtepunten
Na twee uiterst enerverende dagen vol bijzondere ervaringen is ook de derde ronde excursies er een van louter hoogtepunten. De Hala Stulecia – Eeuwgebouw, een uit staal en beton opgetrokken hal van ongekende omvang wordt eerst bekeken. Daarna volgt de ernaast gelegen multimediale stadsfontein met een omvang van een hectare. Dan volgt een unieke tentoonstelling in het Vier Koepel-Paviljoen, onderdeel van de Nationale musea in Wroclaw. We maken er kennis met de Rembrandt van Silezië, Michael Willmann. Die heeft daadwerkelijk een tijd in Nederland verbleven in de Gouden Eeuw en er de werken van Rembrandt en tijdgenoten bestudeerd. Overweldigende grote en grof geschilderde doeken, gewijd aan het martelaarschap van de apostelen contrasteren met de uiterst verfijnde landschapsschilderijen, waarin steeds een bijbels element verstopt zit.
Meer beeldende kunst
Nog meer beeldende kunst wacht ons in het stadscentrum, als we achtereenvolgens het monument voor de slachtoffers van Katyn bezoeken en het Panorama van de Slag bij Raclawice, een geschilderd verslag van de enige militaire strijd die de Polen in 1794 van de Russen wisten te winnen. Met een omvang van 114 meter en uiterst precieze verbinding tussen de geschilderde elementen en de attributen en landschapskenmerken op de voorgrond maakt dit kunstwerk diepe indruk.
Muzikale apotheose
Na een voortreffelijke lunch – waarbij menig dessert net als de eerste avond verdeeld wordt – volgt ’s avonds de muzikale apotheose: Madama Butterfly, zonder Japanse papieren huisje en tierelantijnen, maar in een sombere betonnen omgeving met containers. Door het verhaal naar het einde van de laatste wereldoorlog te verplaatsen en de ontknoping te laten plaatsvinden net ná die oorlog, wordt een beklemming opgeroepen die absoluut raakt aan de huidige realiteit van machtspolitiek en internationale strijdtonelen.
Aan het einde blijven we verbluft achter met een razendsnelle scène waarin Cio Cio Sans kind niet meegenomen zal worden naar Amerika, maar ontvoerd wordt door de afgewezen huwelijkskandidaat Yamadori. Opnieuw overtuigt de ensemble-prestatie van de opera van Wroclaw sterk, al leveren de individuele zangprestaties weer stof voor prettige discussies…Maar de groep is eensgezind: Wroclaw is een geweldige bestemming voor een reisje!
De MUSICO-reis naar Berlijn draait de komende dagen rond Giacomo Meyerbeer. Bij de Deutsche Oper worden op opeenvolgende avonden drie opera’s van deze componist uitgevoerd. Een unieke gelegenheid om zijn werk beter te leren kennen!
Le prophète: een voltreffer
De eerste avond begon meteen met een muzikale voltreffer: een uitvoering van de grand opéra Le prophète in de Deutsche Oper. Het is misschien wel Meyerbeers dramatische meesterwerk: een strak opgezet drama, met memorabele personages en geweldige muziek. Een opera die draait om de keuzes van een individu, Jean de Leyde (Jan van Leiden) die de loop van de geschiedenis bepalen. De keuze van Jean de Leyde om zich aan te sluiten bij de wederdopers en met een waar schrikbewind de wereld te zuiveren van tirannie, en in dat proces eigenlijk zelf een tiran te worden, komt voort uit persoonlijke gevoelens van wraak: zijn verloofde, Berthe, wordt door graaf Oberthal geschaakt.
Opera vol grootse effecten
Het resulteert in een opera vol grootse effecten – waaronder de overdonderende kroningsscène in de vierde akte – maar ook genoeg ontroerende, intieme momenten. En als je goed luistert, hoor en zie je overal in de opera vondsten waar latere componisten dankbaar op terug hebben gegrepen. Dat laat nog maar eens zien dat de verwaarlozing van Meyerbeer in het grootste deel van de twintigste eeuw volkomen onterecht is, en dat zijn groeiende populariteit in de operahuizen de laatste jaren meer dan verdiend is.
Aanklacht tegen machtsmisbruik en geweld
Regisseur Olivier Py haalt het verhaal van Le prophète, dat zich eigenlijk in de zestiende eeuw afspeelt, naar het heden: zijn decors doen denken aan de Parijse banlieues, maar de kleding verwijst duidelijk naar periodes eerder in de twintigste eeuw. Py staat bekend om zijn beperkte gebruik van kleur, en dat gaat hier zeker op: slechts een enkele keer duikt op het toneel een primaire kleur op. De enscenering is een duidelijke aanklacht tegen machtsmisbruik en geweld. Niet alleen het geweld van de wederdopers onder het mom van religie, maar ook het geweld door de wereldlijke macht in de persoon van graaf Oberthal. Het een bestaat natuurlijk ook niet zonder het ander: de uitbuiting van het volk door de heerser is de voedingsbodem voor de volksmennerij van de wederdopers.
Uit de bocht
Af en toe vliegt de regisseur misschien een beetje uit de bocht: de wat al te opzichtige verkrachting van Berthe door Oberthal in de eerste akte doet zelfs wat cliché aan, en ook de full frontale naaktheid van de dansers in de laatste scène om liederlijkheid van de wederdopers te tonen is misschien wat over de top. Prijzenswaardig is dat Py de balletten van de opera niet heeft geschuwd en ook daarin mooi laat zien hoe de bijna vrolijke opwinding van de strijd langzaam ontaardt in verharding en geweld. Daarmee laat hij deze balletten, die er al te vaak maar een beetje bijhangen, mooi aansluiten op de rest van de productie.
Donker en troosteloos
In de hele enscenering benadrukt Py regelmatig het apert neppe, waarmee hij de religieuze schijnfaçade van de wederdopers extra sterk aanzet. Het duidelijkst wordt dat in de vorm van een engel met kartonnen vleugels: een boodschapper van boven, een engel des doods? Of gewoon een extra rekwisiet van de wederdopers om hun aura van goddelijke goedkeuring aan het volk te tonen? Uiteindelijk is het misschien Jean, de valse profeet zelf, die de prijs moet betalen: hij pleegt zelfmoord, graaf Oberthal doet zijn macht weer gelden als aan het begin van de opera. Een donkere en troosteloze enscenering, die in de kern goed aansluit op de algehele sfeer van Meyerbeers opera.
Meesterlijke Mazzola
Hoewel de enscenering op bepaalde punten niet helemaal overtuigt, zijn er absoluut geen twijfels over het muzikale aandeel van de avond. En eigenlijk moet dirigent Enrique Mazzola dan als eerst genoemd worden. Hij is de man achter het idee om verschillende opera’s van Meyerbeer achter elkaar op te voeren bij de Deutsche Oper, en in elke maat van de partituur merk je zijn meesterschap, en zijn liefde voor deze componist. Hij geeft Meyerbeers kleurrijke, complexe en avontuurlijke orkestratie het volle pond, en het orkest van de Deutsche Oper speelt de hele avond fantastisch. Ook het koor van de Deutsche Oper, die in deze ‘grand opéra’ natuurlijk een aanzienlijke rol heeft, zingt vol passie en overtuiging.
Margaine steelt onze harten
Van de zangers is het de Franse mezzo Clémentine Margaine die als Fidès onze harten steelt. Wat een ongelooflijke zangeres, met een ongelooflijk bereik van hoog naar laag. Zij belichaamt deze prachtige moederrol helemaal, en weet keer op keer te ontroeren. Dat doet ook de sopraan Elena Tsallagova als Berthe. Wat een prachtig, stralend geluid, en wat een mooi onschuldig timbre. Maar er zit ook staal in de stem voor de momenten dat zij in vertwijfelde woede moet uitbarsten. En in de centrale rol van Jean de inmiddels 66-jarige tenor Gregory Kunde. Verbazingwekkend hoe fantastisch die man nog steeds zingt, met een stralende hoogte. Hij laat zien hoe je met een zorgvuldig opgebouwde carrière uiteindelijk kunt uitgroeien tot een dramatische tenor en de schoonheid van je stem in stand kan houden. Maar heel af en toe klinkt zijn stem wat droger, maar dat mag eigenlijk geen naam hebben. Een wereldprestatie.
Ook in de kleinere rollen een absoluut luxe bezetting: bariton Seth Carico zingt Oberthal met een krachtige stem met af en toe een prettig gevaarlijk, snerpend randje en de onheilige drie-eenheid van wederdopers worden door Derek Walton, Gideon Poppe en Thomas Lehman heerlijk sinister gezongen en gespeeld.
Concertante Dinorah
Op zaterdagavond trok de MUSICO-groep in Berlijn opnieuw naar de Deutsche Oper voor een concertante uitvoering van de ‘opéra comique’ Dinorah, ou Le Pardon de Ploërmel. Lichtere kost van Meyerbeers grootschalige historische drama’s: het verhaal van een verlaten meisje dat waanzinnig is geworden omdat haar verloofde haar in de steek heeft gelaten om een schat te zoeken, maar er uiteindelijk achter komt dat zij toch de grootste schat is. Zij komt weer bij zinnen en het huwelijk dat een jaar eerder onderbroken werd, wordt alsnog gesloten, waarbij Dinorah denkt dat de gebeurtenissen van het afgelopen een angstdroom zijn geweest.
Een pastorale met elementen van een spookverhaal, maar waarbij Meyerbeer nooit de kant op gaat van echte horror. En ondanks het feit dat het een ‘lichtere’ opera is, ook hier weer overal bewijs van Meyerbeers muzikale meesterschap, met prachtige melodieën en een verfijnde orkestratie, waarbij vooral ook de prominente rol van de koper- en houtblazers in de kleuring van scènes keer op keer opvalt.
De ideale Dinorah
De jonge Spaanse sopraan Rocío Pérez was de ideale Dinorah: een prachtig pure en wendbare lichte sopraan die de vele coloraturen moeiteloos zong en vooral ook een prachtige zachte ijle hoogte had, en die haar rol, ondanks de concertante uitvoering, overtuigend tot leven wist te brengen. Het beroemde schaduwlied ‘Ombre légère’ maakte zij tot een absoluut hoogtepunt van de avond. De onschuld zelve, in stem en voorkomen! Een zangeres van wie we ongetwijfeld nog veel gaan horen!
Gesproken dialogen een feestje
De herder Corentin vormt duidelijk het komische element in de opera en tenor Philippe Talbot maakte dat ook absoluut waar tijdens de concertante opvoering. Talbot beschikt over een feilloos gevoel voor komische timing, en wist met een glanzende en soepele stem het meeste te maken van zijn partij van bijgelovige angsthaas. Bariton Régis Mengus als Dinorahs verloofde Hoël zat in vergelijking wat meer aan zijn partituur vast. Hij was dan ook een latere vervanger van de eerder aangekondigde Hoël, dus waarschijnlijk had hij minder tijd gehad om zijn rol echt eigen te maken. Zijn stem klonk af en toe ook wat onvast – een beginnende verkoudheid? – maar je hoorde wel een mooi timbre en de stijl was helemaal goed. En de twee mannen maakten de gesproken dialogen tot een feestje: als ze zo levendig gebracht worden als hier, zijn die echt geen ‘moetje’, maar dragen ze echt bij aan de opera.
Opnieuw wist dirigent Enrique Mazzola een exemplarische Meyerbeer neer te zetten, met schwung en pathos. En speelde het orkest van de Deutsche Oper buitengewoon goed. Een concertante uitvoering die zo verrukte, dat we het gebrek aan decors geen moment hebben betreurd…
Het sluitstuk: Les Huguenots
Voor het laatste deel van de Berlijnse Meyerbeer-trilogie van deze MUSICO-reis, het monumentale Les Huguenots,trok de groep wederom naar de Deutsche Oper. Monumentaal, want ons stond ruim vier uur muziek te wachten: in de partituur werden nauwelijks coupures aangebracht. Monumentaal en tijdloos, ook in de onderwerpen die Meyerbeer aansnijdt: religieus fanatisme dat leidt tot geweld en moord, in deze opera verbeeld door de strijd tussen katholieken en protestanten in zestiende-eeuws Parijs en culminerend in de massaslachting op de hugenoten door de katholieken tijdens de Bartholomeusnacht (de Parijse ‘bloedbruiloft’) in 1572.
Het Lutherse koraal ‘Ein feste Burg ist unser Gott’ vormt een belangrijke rode draad door de opera, en hoewel dat een lied is van de ‘slachtoffers’, is de inhoud van die hele hymne wel waar de opera over gaat: ‘onze’ opvatting van religie en van goed en kwaad is juist. Degenen die dat niet zo zien, mogen dat rustig met de dood bekopen. Want: ‘Dieu le veut!’, zoals de katholieken de moord op de hugenoten rechtvaardigen.
Geen gescheiden groepen
Met de fundamentele tegenstelling tussen de twee groepen deed regisseur David Alden in zijn productie niet zo gek veel. Hoewel er een duidelijk verschil in kleding was tussen de aristocratisch elegant uitgedoste katholieken en de in sober zwart gehulde hugenoten, vermengde Alden de groepen ook geregeld. Alsof hij hiermee wilde aangeven dat de verschillen in wezen niet zo gek groot zijn, en alleen in extreme gevallen relevant worden en tot snelle en heftige delingen kan leiden.
De groepen keerden zich niet zozeer tegen elkaar op het podium, maar en masse tegen het publiek: krijgen we de boodschap wel door? Aldens enscenering had een minder duidelijke centrale gedachte dan die van Olivier Py voor Le prophète. De enig overkoepelende boog in de productie die ook in de opera zelf zit, is de relatieve lichtheid van de eerste twee aktes, met helderdere kleuren en puur decoratieve elementen die in de latere aktes plaats maakt voor een donkerder en beklemmender bühnebeeld.
Banaal tegenover dramatisch
Geregeld wisselt Alden het serieuze drama af met divertissementen die maar zeer losjes met de handeling van doen hebben en bovendien stilistisch contrasteren met de rest van de productie, die ergens in de negentiende eeuw te plaatsen is. Ongetwijfeld levert hij hiermee commentaar op de dramaturgie van Meyerbeers opera waarin hetzelfde gebeurt: banale scènes voor het vermaak van het publiek zet hij tegenover schroeiende dramatische en uiteindelijk zelfs diep tragische gebeurtenissen. Zo kwamen geregeld gigantische verrijdbare standbeelden van paarden het podium op met personages op de rug. Wil Alden hier iets mee zeggen, of is het puur voor het spektakel? Vermoedelijk het laatste. Gelukkig laat hij de enscenering vooral in de vijfde akte rustig, waardoor de uiteindelijke martelaarsdood van de hoofdpersonages de volle emotionele lading krijgt.
Geweldige zangers
Voor deze derde opera gaf Enrique Mazzola de baton over aan Alexander Vedernikov. Dat merkte je aan een wat massievere orkestklank met minder plooibare licht- en donkereffecten waarin Mazzola zo goed bleek de afgelopen twee dagen. Ook in Les Huguenots heeft het koor een belangrijke rol, en ook nu weer was het massale koor van de Deutsche Oper indrukwekkend. Voor Les Huguenots heb je een zevental geweldige zangers nodig in de centrale rollen, en gelukkig was de Deutsche Oper er goed in geslaagd deze te vinden.
Als de protestantse edelman Raoul de Nangis, vooral in de hoogte een aartslistige partij, zong de Rus Anton Rositskiy met een stem die hem technisch nergens in de steek liet, ook al liet zijn Franse uitspraak wat te wensen over. Naarmate de avond vorderde, vond hij bovendien steeds meer poëzie in zijn muziek. Als zijn geliefde, de katholieke Valentine, gooide Olesya Golovneva zich voor de volle honderd procent in haar rol, met een stem die overliep van passie en wroeging. Marcel, de fanatieke hugenotensoldaat die Raoul dient, was ideaal bezet met de Ante Jerkunica: een prachtige donkere en krachtige bas die de religieuze verwensingen en terechtwijzingen aan het adres van de katholieken vervaarlijk door de zaal liet bulderen.
Kleinere rollen goed bezet
Sopraan Liv Redpath zette een mooie, enigszins verveelde en genotzuchtige koningin Marguerite neer met een hoge en wendbare sopraan die soms een wat instrumentale klank had. Het lijkt er sterk op dat ze vooral voor eigen vermaak met de liefdeskoppeling van katholieken en protestanten speelt, zich niet te veel druk makend over de mogelijke gevolgen en gevoeligheden. Mezzosopraan Irene Roberts was een perfect onstuimige page Urbain, met een stem die in alle registers even indrukwekkend en levendig klinkt.
De twee kleinere mannenrollen waren ook al zo goed bezet. De Conte de Saint-Bris, vader van Valentine en ‘master mind’ achter de massaslachting, met de bas-bariton Derek Welton, lid van het ensemble van de Deutsche Oper: een prachtig welluidende stem. Als de nobele graaf van Nevers, die weigert zich aan te sluiten bij zijn mede-katholieken in hun bloeddorst, was Dimitrios Tiliakos vocaal en acterend buitengewoon overtuigend.
De MUSICO-groep was het er roerend over eens: een meer dan waardige afsluiting van dit drieluik, en wat een genot en voorrecht om je eens zo te kunnen onderdompelen en verdiepen in de opera’s van één enkele componist!
Tegenwoordig is bijna elke locatie goed voor een concert, of het nou een afgedankte kolenmijn of gasfabriek is, een woonkamer of museumzaal of zelfs de vrije natuur. Uiteraard horen we klassieke muziek ook in de prachtige en beroemde concertzalen die de wereld rijk is en daarom reizen MUSICO-gasten graag naar andere steden af.
Kaffee
Zimmermann in het middelpunt
Vroeger was dat anders toen muziek hoofdzakelijk aan het hof of in de kerk te horen was. De missen, serenades en oratoria uit die tijd verwijzen daar naar. Dat muziek toen alleen voor een selecte kring toegankelijk was, spreekt voor zich. Het was vooral de verlichting die daar verandering in bracht.
Een van de eerste openbare concertlocaties was Kaffee Zimmermann in Leipzig, het stamcafé van het muziekensemble Collegium Musicum. Niemand minder dan Johann Sebastian Bach bivakkeerde daar wekelijks op de vrijdagen vanaf 1729. Het was in dat jaar dat hij de leiding kreeg over dit stedelijk muziekgezelschap van studenten en beroepsmusici, dat door Georg Philipp Telemann was opgericht. Eigenaar Zimmermann stelde een grote en geschikte ruimte voor concerten ter beschikking en zomers werd er in de tuin gemusiceerd. Entréegelden werden niet geheven maar de opbrengst van de toen nog exotische koffie maakte het voor de eigenaar dubbel en dwars waard.
Wereldlijke muziek
Voor Bach verschoof hiermee ineens de aandacht van de kerkmuziek naar de wereldlijke muziek die hij met dit ensemble kon uitvoeren. Hij had nu gelegenheid om het Leipziger publiek kennis te laten maken met grotere werken zoals zijn viool- en klavecimbelconcerten die hij grotendeels in zijn ambtstijd als kapelmeester in Köthen had geschreven. Het hof van Prins Leopold von Anhalt-Köthen was calvinistisch en daarom mocht er geen meerstemmige muziek in de kerk gespeeld worden. Zo ontstond er ruimte voor kamermuziek. Een deel van die muziek kon Bach nu uit de kast trekken, bewerken en aanpassen voor verschillende instrumenten al naar gelang welke solist beschikbaar was. Het is ook vaak niet meer na te gaan voor welk instrument Bach het ene of andere concert geconcipieerd had. Veel van zijn vioolconcerten zijn ook voor klavecimbel gearrangeerd of andersom.
Knus en intiem
In Essen zullen we stervioliste Isabelle Faust in verschillende combinaties horen, samen met de Akademie für Alte Musik Berlin: solistisch, in een dubbelconcert samen met hobo, wat net zo goed een tweede viool had kunnen zijn, en in kamermuziekverband in een triosonate die uit het orgelboekje van Bach komt en natuurlijk ook anders bezet kan worden. De meeste van deze werken zal de oude Bach samen met zijn zonen, knus en intiem, in Kaffee Zimmermann uitgevoerd hebben. Wij hebben, bijna 300 jaar later, de Essener Philharmonie ter beschikking, een moderne naoorlogse en inmiddels ook gerenoveerde zaal voor bijna 2000 man! Hoe zal Bach daar klinken?
Een rijk programma
In het beroemde Leipziger koffiehuis klonk niet alleen muziek van Bach. Het is bij gebrek aan bewijs onmogelijk de door Bach geprogrammeerde muziek in haar totaliteit op te sporen. Wel weten we dat er ook muziek van Georg Friedrich Händel en Alessandro Scarlatti geklonken heeft, precies de twee componisten op ons barok-programma in Essen! Hoe Bach het voor elkaar kreeg, blijft een raadsel maar in hetzelfde jaar dat de opera Alcina van Händel in Londen in première ging, 1735, droeg Bachs Collegium Musicumtwee aria’s hieruit voor, vers van de pers: Ruggiero’s ‘Mi lusinga il dolce affetto’, en Alcinas’ eerste aria ‘Di’, cor mio quanto t’amai’.
Van
gebedsplaats tot oratorium
Alessandro Scarlatti was een hoogstaande componist uit de late Italiaanse barok die componeerde in het verlengde van Monteverdi en Carissimi. Hij heeft bijgedragen aan een verdere ontwikkeling van de opera en het oratorium. Qua vernieuwing kan hij worden vergeleken met Johann Sebastian Bach bijna een eeuw later. Alleen bij Bach voltrok alles zich in het betrekkelijke isolement van het lutherse Leipzig, terwijl Scarlatti zich ontplooide in de rijke maar ook beperkende aristocratische kringen van Napels en Rome. Ongetwijfeld hebben zijn vernieuwingen invloed gehad op zijn navolgers, waaronder Vivaldi en Händel.
Begeleid recitatief
Scarlatti geldt als uitvinder van het expressieve en door het orkest begeleide recitatief (recitativo accompagnato), tegengesteld aan het secco recitatief dat alleen door de basso continuo werd begeleid. In zijn oratorium Cain, overo il primo omicidio vinden we deze accompagnati op belangrijke momenten, bijvoorbeeld als de stem Gods aan het woord is of als de vermoorde Abel vanuit de hemel zijn treurende ouders Adam en Eva toezingt. Het is indrukwekkend hoe Scarlatti binnen de vorm van recitatief en aria hiermee muzikaal een andere dimensie toevoegt die de dramaturgie ondersteunt.
Verkapte opera
Dit werk mag dan wel oratorium heten, het is eigenlijk een verkapte opera. Il primo Omicidio, zoals het titelblad als ondertitel vermeldt, is het enige van Alessandro Scarlatti’s oratoria waarvan het originele manuscript is overgeleverd zonder dat er verdere kopieën bestaan. Er zijn maar weinig opnames van dit werk, al werd het onlangs wel concertant uitgevoerd in het Concertgebouw van Amsterdam. Voor een scenische uitvoering moet je dus naar Essen! De enscenering is van de hand van de spraakmakende Duitse theater- en operaregisseur Dietrich Hilsdorf die ik kort geleden meemaakte in Janáceks De zaak Makropulos. Predikaat: fantastisch! Ik ben benieuwd naar zijn visie op een geënsceneerd oratorium.
Geboorte van het oratorium
Toen Scarlatti dit werk omstreeks 1700 schreef, was het oratorium reeds volgroeid tot een uitgebreide niet-scenische compositie gebaseerd op een religieus, bij voorkeur bijbels thema. Maar het oratorium ontspringt een eeuw eerder letterlijk in Rome uit de gebedszaal – oratorio – van de kerk waar Filippo Neri geestelijke oefeningen en gezangen in de volkstaal organiseerde. Dit kwam voort uit de contrareformatorische ideeën die het Concilie van Trente (1545-1563) aandroeg. Het muzikale aandeel van deze oefeningen nam toe en componisten begonnen een eigen bijdrage te leveren. Die vernoemden ze naar de plek van oorsprong, het oratorio. Zo werd het oratorium de geestelijke tegenhanger van de wereldlijke opera, terwijl beide genres stilistisch nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn.
Scenische uitvoering
Dat we dit werk
nu geënsceneerd mogen aanschouwen is overigens geen nieuw idee. In Scarlatti’s
tijd werden de oratoria waarschijnlijk nog niet scenisch uitgevoerd maar zo’n
halve eeuw later wordt er nauwelijks meer onderscheid gemaakt in de
terminologie tussen een ‘opera sacra’ en een oratorium, die beiden
geënsceneerd uitgevoerd konden worden.
Zo’n geënsceneerde opvoering vond niet plaats in de kerk maar wel in salons en privé-theaters van aristocraten of van de clerus. Wij gaan in Essen naar het Aalto Theater, een ‘modern’ gebouw uit de jaren ’80, gebouwd door de Finse architect Alvar Aalto en in 2008 uitgeroepen tot operahuis van het jaar!
Het begin van Covent Garden
In het jaar 1733 kreeg Händel’s Royal Academy of Music in Londen concurrentie. Oorzaak was een rivaliteit tussen Prins Frederick van Wales en zijn vader George II, beschermheer van het King’s Theater aan de Haymarket, Händels domein. Frederick stichtte een tweede operagezelschap, de Opera of the Nobility en benoemde de Napolitaan Nicola Porpora tot directeur. Binnen de kortste keren nam Porpora niet alleen belangrijke zangers en orkestleden van Händel over maar ook ‘zijn’ theater. Händel moest uitwijken naar het nieuwe Theatre Royal Covent Garden. Vanuit ons perspectief was dit geen slechte ruil maar voor Händel was het even wennen. Toch ontpopte zich de verandering als positief. Geprikkeld door de concurrentie schreef Händel naast andere vocale werken de meesterlijke en uitzonderlijke opera Alcina die in het seizoen 1735/36 succesvol in première ging.
Orlando Furioso
Alcina is geïnspireerd op Ariosto’s epische gedicht Orlando Furioso. De tovenares Alcina staat aan de spits van een rij personages die allemaal door dezelfde emotionele keten met elkaar verbonden zijn: Oronte houdt van Morgana, die houdt van Ricciardo (vermomd als Bradamante, de verlaten verloofde van Ruggiero), die van Ruggiero houdt, die weer van Alcina houdt, die ook van hem houdt, maar hem uiteindelijk niet krijgt. Kunt u het nog volgen? Hoe dan ook, Alcina is een echt ‘vrouwelijke’ opera in tegenstelling tot de eerder geschreven ‘mannelijke’ Ariodante, twee opera’s die door Händel verbonden werden door dezelfde bron (Orlando Furioso) en dezelfde zangers.
Zangers behagen
Het lijkt alsof Händel zijn zangers zoet moest houden zodat elke diva of divo eens een hoofdrol kreeg. Dat deed Händel al eerder in de ‘trilogie’ Giulio Cesare, Tamerlano en Rodelinda. In Alcina voegt hij bovendien een extra personage toe dat uit de lucht lijkt te komen vallen. De enige plausibele reden hiervoor is, dat er in Londen een jonge ster van veertien rondliep, William Savage, die veel applaus oogstte. Als je het manuscript van de maestro ter hand neemt dan zie je, dat hij altijd de naam van de zanger schrijft in plaats van die van het personage.
Scherpe karakterisering
Händel staat bekend om zijn scherpe karakterisering van personages. Alcina is een van zijn meesterlijke, verleidelijke creaties. Als het doek voor haar valt omdat ze verliefd is geraakt op een sterveling die haar afwijst, ontwikkelt het publiek empathie en ontstaat er medelijden met de vrouw die harteloos mannen in stenen beelden veranderd. In de regie van de jonge, gelauwerde Nederlandse Lotte de Beer zullen wij voor vernieuwing komen te staan. In eigen land probeert ze jonger publiek te trekken door opera’s te situeren op ongebruikelijke eigentijdse locaties zoals popfestival Lowlands. Wij gaan haar bekijken in het burgerlijke Opernhaus Düsseldorf dat oorspronkelijk dateert uit de jaren ’70 van de 19e eeuw.
En als dat nog niet alles is wat Essen te bieden heeft, u kunt op de laatste dag van de reis genieten van een rondleiding door de spectaculaire Domschatzkammer en de bezichtiging van een unieke sculptuur, de Gouden Madonna! Ik ben er graag bij!
Het leven van een zanger gaat niet uitsluitend over rozen. Het is een harde wereld, soms zelfs een slangenkuil. Je moet je staande weten te houden in een ingewikkelde wereld waar tegengestelde belangen van impresariaten, operahuizen, dirigenten en zangpedagogen sterke druk op je uitoefenen. Vocaal en mentaal wordt het uiterste van je gevraagd, terwijl er ‘en passant’ ook nog vanuit wordt gegaan dat je de perfecte confectiemaat combineert met het uiterlijk van een filmster. De zanger dient bovendien – naast een goddelijke gouden keeltje – te beschikken over een tomeloze stoet aan online-volgers op social media als facebook, instagram en twitter.
Toen ik zelf op het conservatorium begon aan mijn zangopleiding (1988) was er gelukkig nog geen sprake van social media en een kilootje meer was ook niet direct een grote ramp. Het ging nog grotendeels over het zingen zelf. Wel waren in mijn tijd de eisen op acteergebied hoger dan ze voorheen waren en daar werd dan ook veel aandacht aanbesteed. Tegenwoordig krijgen aanstaande zangers naast zang- en acteerles, ook onderricht in het opbouwen van een carrière, zowel inhoudelijk als ook praktisch. Denk daarbij vooral aan acquisitie, boekhouding en networking.
Wedijveren in zangkunst
Eén element is in bovenstaande alinea nog niet genoemd: concoursen oftewel zangwedstrijden. En toch kunnen zij een wezenlijke bijdrage leveren aan een zangerscarrière. Wedijveren in zangkunst is van alle tijden. De opera van Richard Wagner over de Meistersinger von Nürnberg is daar een perfect voorbeeld van. Blijkbaar werden in de middeleeuwen zangers en liedcomponisten al langs de muzikale meetlat gelegd. Maar ook in onze 21e eeuw zijn er talrijke zangconcoursen te vinden in de gehele wereld. Sommige van die concoursen staan zo goed bekend, dat het winnen van een ereplaats vrijwel gelijkstaat met een fraai begin van een zangcarrière.
Zelf deed ik twee keer mee aan een zangconcours. In Genève kon ik meteen onverrichterzake naar huis, maar in 1997 behaalde ik de halve finale tijdens een Schubertconcours in Wenen. Alhoewel de finale dus niet bereikt werd, bleek het concours zeer leerzaam voor me te zijn. Ik had me langere tijd voorbereid om een groot repertoire op een zo hoog mogelijk niveau te zingen. Ik kwam letterlijk oog-in-oog te staan met de toonaangevende zangers, critici en pianisten van dat moment en wist na afloop precies waar ik stond. De lovende woorden van Brigitte Fassbaender zullen me altijd bijblijven, alsook haar mantra: “Sie müssen einen ganz persönlichen Klang entwickelen”!
Internationaal Vocalisten Concours
Een toonaangevend concours in Nederland is het IVC, het Internationaal Vocalisten Concours in ’s-Hertogenbosch. Het concours in de Brabantse hoofdstad kent een illustere reeks van prijswinnaars. In de eerste jaren waren het vooral de Nederlanders zelf die met de prijzen naar huis gingen. Zo wonnen sopraan Annette de La Bije (1927-2014) en bariton Hans Wilbrink (1933-1969) beiden de eerste prijs in 1954. Tijdens latere edities vielen vele andere Nederlandse zangers ook in de prijzen: Arjan Blanken (1955), Elly Ameling (1956), Robert Holl (1971), Jard van Nes (1978), Angelina Ruzzafante (1992) en Lenneke Ruiten (2002), om er slechts enkelen te noemen). Maar vaker maakte het concours zijn internationale karakter waar en wonnen jonge zangers die zich later tot een groot zanger(es) zouden ontwikkelen: Jules Bastin, Sarah Connolly, Thomas Hampson, Sophie Koch, Nelly Miricioiu, Elzbieta Szmytka en Adrienna Pieczonka.
Lustrum
Dit jaar viert het concours haar 65e verjaardag. En alhoewel het doel nog altijd is zangers een mooie opstap te bieden naar een glansrijke carrière, is de opzet wel volledig veranderd. Was voorheen het winnen van een prijs op het concours tevens een eindpunt van de samenwerking tussen de zanger en het concours, tegenwoordig betekent dit pas het begin. Na het winnen van de prijs, blijft het concours contact houden met de zangers en ondersteunt het hen in de zware wereld waarin ze zich nu zullen begeven. De ontwikkeling van de zanger blijft centraal staan. Het doel van het concours is om gedurende een aantal jaren na het behalen van een prijs een veilige baken te zijn, waarin alle vragen kunnen worden gesteld en waarin er ook bemiddeld kan worden met agenten en operahuizen die beiden met een veel commerciëler belang bij een zangerscarrière zijn betrokken.
Het warme bad van Annet Andriessen
Degene die deze grote ommezwaai van het festival heeft doorgevoerd, is voormalig directeur Annet Andriessen geweest. Als zangeres wist ze maar al te goed waar behoefte aan was. Zij wist van het concours in ’s-Hertogenbosch een warm bad te maken, waar niet alleen jonge zangers, maar ook vooraanstaande juryleden (bestaande uit zangers, agenten en operadirecteuren) zich graag aan verbonden. Inmiddels heeft Ivan van Kalmthout het stokje van haar overgenomen. Hij leerde de opera van binnenuit kennen in de grote operahuizen van Berlijn en Barcelona. Als geen ander weet hij wat ervoor nodig is om op dit soort bühnes te kunnen overleven en te zegevieren. Het leidt daarom ook geen twijfel dat hij het concours op het zelfde hoge niveau kan voortzetten en dat hij vanuit zijn netwerk fantastische mensen aan zich weet te verbinden.
Dit najaar zal de volgende editie van het concours plaatsvinden. Van 20-24 november aanstaande vindt de finale van de LiedDuo plaats. De jury bestaat onder meer uit Dame Felicity Lott, Jard van Nes, Thomas Oliemans en Graham Johnson. De deelnemers zijn geselecteerd tijdens diverse voorronden die zowel online (via youtube) en op diverse locaties (o.a. Zürich) hebben plaatsgevonden. Veertien zangers zullen zich met hun pianist presenteren op de halve finale in Den Bosch en op 24 november mogen alleen de allerbeste duo’s wedijveren om de te verdelen prijzen met een gezamenlijke geldwaarde van € 15.000,=.
Naar het IVC met MUSICO
MUSICO Reizen stelt u in de gelegenheid om deze finaledag op zondag 24 november bij te wonen. Samen met ondergetekende zult u luisteren naar de kandidaten en ongetwijfeld zullen we ook onze smaken op elkaar toetsen. Zoals u van ons gewend bent, kleden we de dag een beetje aan: te beginnen met een Bossche Bol en een lezing van Bas Heijne over “Literatuur en Lied”. Na een lunch in het met een Michelin-ster bekroonde restaurant Sense wonen we vanaf 15.00 uur de finale bij. Tijdens het gezamenlijke drankje na afloop kunnen we nog even bijkomen van alle emoties die gepaard gaan met een dergelijke wedstrijd. Hierna reist u op eigen gelegenheid per auto of openbaar vervoer weer naar huis terug.
Om 10 uur vertrokken we met de bus uit Utrecht in de stromende regen die de hele weg naar Hamburg aanhield. Daarom niet getreurd, de gasten verheugden zich op Hamburg, de concerten en natuurlijk de Elbphilarmonie.
In de bus een uitgebreid verhaal gehouden over Berlioz, in dit jaar precies 150 jaar geleden gestorven. In La Côte-Saint-André wordt een groot festival ter ere van hem gehouden waar grote dirigenten als Eliot Gardener en Gergiev acte de présence geven. Tijdens zijn leven werd zijn muziek in Frankrijk nauwelijks gewaardeerd. Zelf zei hij: ‘je moet de stenen die ze naar je gooien, verzamelen. Ze vormen het begin van een voetstuk.’ En hij kreeg gelijk. Ondertussen zijn 880 Franse pleinen en straten naar Berlioz vernoemd.
Na ons rond een uur of 5 geïnstalleerd te hebben in het prima ARCOTEL Rubin, vertrokken we om 7 uur naar restaurant Cox. De sfeer was geanimeerd en het diner uitstekend. Lof van de gasten voor de kok en MUSICO die dit soort restaurantjes altijd weer weet te vinden.
Rondrit door een herbouwde stad
De volgende dag een rondrit door Hamburg gemaakt. Onze Nederlandse gids Desiree die al 23 jaar in Hamburg woont, wist veel te vertellen over deze bijzondere stad. In de oorlog is 60% van de stad verwoest, in het havengebied zelfs 80%. Bewonderenswaardig hoe vele monumentale wijken weer gerestaureerd zijn. Vooral Speicherstadt, een complex aan oude roodstenen pakhuizen is prachtig. Deze wijk staat niet voor niets op de werelderfgoedlijst van Unesco. Hamburg is de derde grootste haven na Rotterdam en Antwerpen, een plezier om hier eens wat langer rond te kijken.
De Elbphilharmonie
’s Avonds naar de Elbphilarmonie, het spectaculaire nieuwe concertgebouw aan de haven gebouwd op een oud pakhuis. Het was een belevenis om een concert in de grote zaal mee te maken. Het Staatsorchester van Hamburg werd gedirigeerd door een vrouwelijke dirigent die de touwtjes stevig in handen had. Op het programma stond o.a. een liederencyclus van Martucci, een componist die je niet vaak hoort. Na de pauze de Vierde symfonie van Mendelssohn. Al met al vonden de mensen het een geslaagde avond en bij een afzakkertje in de bar werd er nog gezellig na gepraat.
De dag erna hadden we een rondleiding in het Museum für Kunst und Gewerbe, op de afdeling muziekinstrumenten. Bij binnenkomst in dit prachtige museum sprong een grote kroonluchter van weggooiplastic meteen in het oog. Alles wat ook in zee zou kunnen belanden hing hier nu mooi te zijn aan het plafond in de grote hal. Onze gids Nora Ebneth, musicienne en musicoloog gaf een uitgebreide toelichting op allerlei klavieren vanaf de baroktijd. Ze liet ook het verschil in klank horen tussen het instrumentarium. Erg boeiend!
Naar de opera
En dan ’s avonds naar de opera, Káta Kabanová van Janáček. Wat een prachtige opera, een dramatisch verhaal dat gaat over de liefde en over gewetensnood die uiteindelijk eindigt in zelfmoord. De rol van Káta werd gezongen door Olesya Golovneva, wat ze fantastisch deed. Ook de andere rollen waren heel goed bezet. De regie van Willy Decker was sober maar verrassend. Al met al een voorstelling waar iedereen even stil van was.
Vaartocht door de haven
Vanmorgen een vaartocht in het havengebied gemaakt. De weergoden waren ons gunstig gezind. Voor het eerst in deze dagen scheen de zon, wat maakte dat een aantal mensen heerlijk buiten op het dek van het uitzicht kon genieten. Vanaf het water had je goed zicht op de bijzondere gebouwen die in de loop der jaren zijn verrezen, en natuurlijk het zicht op de Elbphilarmonie in al haar glorie. Daarna heerlijk geluncht bij restaurant Rive met uitzicht op de haven.
’s Avonds naar Nabucco van Verdi in een enscenering van de Rus Kirill Serebrennikov. De regisseur had als uitgangspunt de veiligheidsraad en de behandeling van het vluchtelingenprobleem genomen en het paste wonderwel op de teksten van Nabucco. Een intrigerende voorstelling die diepe indruk maakte op de hele zaal en onze gasten. De zangers waren voortreffelijk. Abigaillem, gezongen door Liudmyla Monastyrska, was geweldig en ook Nabucco, door de Griek Dimitri Platanias gezongen, was mooi. Een voorstelling die men niet gauw zal vergeten.
Voer voor discussie
De terugreis liep voorspoedig, dankzij onze chauffeur Bas. Ook tijdens de ritten in Hamburg was Bas onze steun en toeverlaat. Het was een mooie reis. Voor mij als reisleider is het fijn om te zien dat de gasten het al snel goed met elkaar kunnen vinden. De gezamenlijke passie voor muziek schept verbinding. De laatste voorstelling Nabucco gaf veel stof tot overdenking en discussie. De oorlog tussen de Babyloniërs en de Israëlieten plaatsen in het heden, de oorlog in Syrië. De Russische regisseur was daar heel goed in geslaagd en dat vonden bijna alle gasten. De muziek van Verdi paste feilloos bij deze prachtige regie. De gasten van MUSICO zijn niet meer piep-jong, maar wel hebben ze een ‘open mind’!
Gisteren vertrokken we naar Boekarest en inmiddels zijn we al helemaal in stad en het Enescu-festival ondergedompeld. Onze eerste dag begon goed met een concert in het Sala Mare a Palatului, de concertzaal waar voorheen het gestaalde partijkader van Ceausescu bijeenkwam. Helaas was sopraan Kristine Opolais verhinderd door ziekte, maar Laura Aikin was zo collegiaal om in te springen in Enescu’s mooie liedcyclus Sept chansons de Clément Marot. Met de spectaculaire ouverture van Webers Der Freischütz – de opera waarover mijn collega Benjamin Rous zo aanstekelijk schrijft in zijn net verschenen boek – en gevolgd door Brahms monument van een Vierde Symfonie, vormde het concert een mooie opening van onze vijfdaagse.
Stadsrondrit
Vanmorgen vertrokken we al redelijk vroeg op de stadsrondrit door Boekarest, met als eerste stop het megalomane Paleis van het Volk van Ceausescu ofwel het huidige Parlementspaleis. Het zestiende-eeuwse kerkje dat in zijn geheel 300 meter werd verplaatst om ruimte te maken voor dat gigantische bouwproject was de volgende stop. Een van de zeldzame gebouwen die gespaard bleef van de nietsontziende sloopkogel, vormde het een intiem contrast met de opulentie waar we even daarvoor doorheen liepen.
Villazón in het Atheneum
Na de lunch in de ambassadewijk was er na een korte pauze ons eerste concert van de dag. Rolando Villazón zong in de prachtige zaal van het Atheneum een Spaanstalig liedprogramma, uitstekend begeleid door Carrie-Ann Matheson. En wat een feest wisten ze ervan te maken. Villazón bleek een showman pur sang die de zaal moeiteloos om zijn vinger wist te winden. Met zijn directe, open en ontwapenende manier van zingen, wist hij alles en iedereen te bereiken. Er waren mooie liederen van de Catalaanse componist Federico Mompou, licht absurdistische gedichten getoonzet door Silvestre Revueltas en een soepel swingende tango van Nepomuceno. En tussendoor kreeg het telkens verzittende publiek dat zelfs nog tijdens het concert op zoek bleef naar nog betere plekken een koekje van eigen deeg. Villazón legde het concert even stil, nodigde het publiek op het podium uit om opzij van hem te gaan zitten en begon ook zelf met stoelen te sjouwen tot hilariteit en plezier van iedereen.
Villa van George Enescu
Op onze derde dag in Boekarest stond een bezoek op het programma aan de imposante villa van George Enescu, waar deze componist, violist, dirigent, docent en muzikaal wonderkind heeft gewoond. Hier was zijn beroemdste leerling Yehudi Menuhin zijn gast bij een bezoek in 1946. Na de lunch bij het befaamde restaurant Cimu cu Bere, was er ‘s middags het concert van Maxim Vengerov en het Orchestre Philharmonique de Monte Carlo. Vengerov was hier voornamelijk als dirigent te horen, maar hij opende als violist het concert met een wonderschoon gespeelde Ballade van Enescu. Daarna verruilde hij de viool voor de baton en ging hij orkest en de fijngevoelig en krachtig spelende cellist Gautier Capuçon voor in Tsjaikovski’s Rococo-variaties en het Andante cantabile. Voor Tsjaikovski’s Zesde Symfonie, de ‘Pathétique‘ nam Capuçon na de pauze plaats in het geweldig spelende orkest, dat onder Vengerov zong en stampte om uiteindelijk in het laatste deel in verstilling te eindigen.
Door naar het volgende concert…
Veel tijd om hiervan te bekomen was er niet, want we wandelden naar concert nummer twee in de nabij gelegen paleiszaal. Daar klonk het De Profundis (2015) van de jonge componist Alexey Retinsky, waarna pianiste Andrea Silocea imponeerde in Sjostakovitsj’ Tweede Pianoconcert. Enescu’s Tweede Symfonie besloot de avond, waarbij dirigent Vladimir Jurowski tijdens het applaus Enescu’s partituur als tafelen der wet boven zijn hoofd verhief.
Nationale Museum voor Schone Kunsten
Onze vierde dag in Boekarest begon met een bezoek aan het Nationale Museum voor Schone Kunsten van Roemenië. Gevestigd in het voormalige koninklijk paleis zijn hier de Europese en de Roemeense kunstcollecties te zien. Mooie iconen, enkele indrukwekkende brokaten rituele mantels – al dan niet in Venetië vervaardigd – maar ook interessante werken van kunstenaars in negentiende en twintigste eeuw die goed de Franse kunst in het oog hadden of daar gevestigd waren, zijn hier te zien. Een mooie presentatie toont werk van Brancusi: verschillende figuratieve sculpturen, maar ook enkele modernistische werken. Ook de Europese afdeling bevatte hoogtepunten waaronder een paar indrukwekkende werken van Goya. We lunchten buiten op het terras, want het weer is nog altijd goed zonnig en nazomers warm hier.
Laatste concert in het Atheneum
Na een korte rustpauze in het hotel was er het laatste concert in het Atheneum, dat werd verzorgd door niemand minder dan Bryn Terfel. Die overrompelde niet alleen met zijn stem maar ook met zijn volkomen natuurlijke theatrale persoonlijkheid iedereen. In de intimiteit van deze zaal was dat des te indrukwekkender. Hij was Wotan die afscheid neemt van zijn dochter Brünhilde, trok als schoenlapper Hans Sachs uit de Meistersinger al zingend een schoen uit en was als Boito’s Mephistofeles angstaanjagend, inclusief een keihard fluiten op zijn vingers waarmee hij ons de stuipen op het lijf joeg.
Lichter repertoire was er onder andere met ‘Some enchated evening’ uit South Pacific en tot slot Tevje’s ‘If I were a rich man’ uit Anatevka. Niet alleen bloemen nam de zanger na afloop in ontvangst, maar uit het publiek dook ook een dame op met een grote doos Roemeens gebak, door Bryn Terfel dankbaar in ontvangst genomen. Daarna ging het door naar het avondconcert met Enescu’s Pastorale–Fantaisie, en het wonderschoon gespeelde Vioolconcert van Korngold. De jonge Australische sterviolist Ray Chen speelde in Korngold en ook in de toegiften, Paganini en Variaties op Walzing Mathilda, de sterren van de hemel. Na de pauze volgde de verhalende Manfred Symfonie door Tsjaikovski, waarna we nog even erg gezellig de lokale pub indoken en gezamenlijk het glas hieven op de muziek.
Terug naar huis
Na een groot deel van de groep te hebben uitgezwaaid – op weg naar de kloosters van Moldavië – vertrokken wij als achterblijvers nog naar het Dorpmuseum in Boekarest, een openluchtmuseum waar sinds 1936 typische huizen, kerkjes, smidsen en diverse soorten molens naar toe zijn gebracht. In ingedikte vorm hebben we zo toch een indruk van het landelijke culturele erfgoed van Roemenië. We dronken koffie onder de bomen op het terras van een historisch café annex stokerij en bezochten eenmaal terug in het centrum nog het restaurant waar we gisteren ook heerlijk lunchten. Dit groepje reizigers is nu weer onderweg naar de luchthaven, nog nagenietend van alle muzikale en culturele indrukken. Een goede reis voor onze vrienden in Moldavië, wij gaan alvast vooruit, terug naar Nederland!